Het was een spannend begin van de zomer: na maanden van overleg aan verschillende klimaattafels maakte het kabinet haar voorstellen bekend. De industrie heeft een reductie-opgave van 14,3 megaton CO2 (ongeveer een derde van de totale uitstoot) en moet flink aan de slag. De vraag die velen op dit moment bezig houdt is: hoe dan? Hoe krijgen we industriële partijen zo ver dat ze actief in gaan zetten op nieuwe productiemethoden die minder schadelijk zijn voor het milieu? De young professionals van de Klimaat en Energie Koepel pleiten voor een vooruitstrevende CO2-heffing.
Er is veel discussie over de invulling van een CO2-heffing, over hoe we de inkomsten van deze heffing kunnen inzetten en in welke mate nadelige effecten voor Nederland ‘acceptabel’ zijn. Op dit moment betaalt een deel van de industrie al voor zijn uitstoot via het Emissions Trading System (EU-ETS). Dit systeem van verhandelbare CO2-rechten heeft als doel om de uitstoot van broeikasgassen binnen de EU te verminderen.
Maar het ETS alleen leidt volgens een meerderheid van onze ambassadeurs tot onvoldoende reductie. Een additionele heffing zal het deel van de uitstoot dat niet onder het EU ETS valt moeten belasten en een hogere CO2-prijs garanderen, waardoor investeringen in efficiëntie en duurzame energie aantrekkelijker en zekerder worden. Volgens tegenstanders van een nationale heffing zou het efficiënter zijn om het emissieplafond van het EU-ETS naar beneden te brengen en hebben nationale initiatieven te veel negatieve effecten, zoals een verslechterde concurrentiepositie en weglekeffecten.
Klein verlies, grote winst
Een studie van PWC bevestigt dat een CO2-heffing tot een verslechtering leidt van de internationale concurrentiepositie van zware industrie. De concurrentiepositie in deze sector zou verslechteren doordat bedrijven in deze sectoren op internationaal niveau concurreren, een hoge emissie-intensiteit hebben en weinig rendabele schonere alternatieven bezitten op korte termijn. De Nederlandse Bank sluit zich in grote lijnen hierbij aan en becijferde dat de concurrentiepositie door invoering van een CO2-belasting, in het bijzonder op nationaal niveau, met name de (petro)chemische- en metaalindustrie sterk verzwakken en het gelijke speelveld op Europees en globaal niveau beschadigen. Hoewel de impact per sector hoger kan uitvallen, is het effect voor Nederland als geheel na vijf jaar minder dan 1 procent van het BBP.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Hier staat tegenover dat volgens de ‘Porter Hypothese’ een CO2-heffing bedrijven stimuleert om innovatie te versnellen. Dat leidt ertoe dat de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven op de lange termijn juist verbetert, omdat het immers gebruik zal moeten maken van nieuwe technologieën. Indien andere landen ook een nationale heffing invoeren, is de kans op verschuiving van productie en investeringen (en dus CO2-uitstoot) natuurlijk ook kleiner. Ook kunnen weglekeffecten gedempt worden met de extra belastinginkomsten.
Nederland heeft hoge ambities en is in Europa voorvechter van strenge klimaatdoelstellingen. Maar in eigen land heeft die ambitie er niet toe geleid dat we onze CO2-doelstellingen halen. Meer sturing vanuit de overheid is dus noodzakelijk. Volgens de meerderheid van onze ambassadeurs is een additionele CO2-heffing voor industrie (of eventueel zelfs voor álle sectoren) onderdeel van de plannen. Met de invoering van een platte óf marginale heffing worden alle sectoren uitgedaagd om werk te maken van CO2-reductie. De baten worden bij voorkeur gebruikt om weglekeffecten te voorkomen en innovatie en duurzame energie te stimuleren.
Vooruitstrevende co2-heffing juist goed voor concurrentiepositie
Op basis een enquête over CO2-beprijzing onder onze achterban en de talrijke gepubliceerde rapporten, sporen we het kabinet aan om – zo nodig – extra capaciteit beschikbaar te maken om samen met de industrie en sociale partners een heffing te implementeren voor 2020. Een vooruitstrevende CO2-heffing leidt tot innovatie en een bewoonbare wereld op lange termijn. Indien bepaalde sectoren de concurrentiestrijd met spelers buiten de EU dreigen te verliezen, dient volgens ons gekeken te worden naar ‘groene importtarieven’ en niet naar CO2-vrijstellingen.
Auteurs: KEK ambassadeurs Jesse Hettema, Inez Treffers, Rick van Staveren, Zubin Nayak, Lara Depla, Anton Tijdink en Joachim Schellekens.
De Klimaat en Energiekoepel (KEK) is een koepelorganisatie van jonge professionals en jongerenorganisaties die werken aan klimaat- en energievraagstukken. Aan KEK’ers is gevraagd hoe ze tegen een mogelijke CO2-heffing aankijken. Het merendeel van de respondenten is een voorstander van een nationale CO2-heffing, voordat deze Europees wordt ingevoerd, en verwacht niet dat er sterke weglekeffecten plaatsvinden bij invoering.