Het verduurzamen van de Nederlandse warmtevoorziening staat eindelijk volop in de belangstelling in het Nederlandse energiedebat. Jarenlang ging het vooral over het verduurzamen van de elektriciteitsvoorziening: de nut en noodzaak van wind, de vraag of zon wel past in Nederland, getijdenenergie, zoet-zout-energie, valmeren. In het debat werd veelal vergeten dat elektriciteit voor huishoudens vandaag de dag slechts 25% van de totale energievraag dekt. De rest bestaat uit motorbrandstoffen en gas (voor verwarming).
Het is dus goed dat de overgang naar een duurzame warmtehuishouding bovenaan de agenda staat sinds de Warmtevisie van het ministerie van Economische Zaken en de rapporten van onder meer de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur en het Energierapport van Economische Zaken.
Geen tijd meer te verliezen
Een duurzame warmtehuishouding is hard nodig; onlangs waarschuwde VN-chef Ban Ki-Moon nog eens voor de gevaren van de opwarmende aarde. Aanleiding waren de weerrecords die maand na maand en jaar na jaar worden verbroken. We moeten de fossiele brandstoffen die we nog moeten gebruiken, dan ook zo slim mogelijk inzetten. Dat betekent afscheid nemen van kolen ten faveure van gas bij fossiele elektriciteitsopwekking. Afscheid nemen van olie ten faveure van elektriciteit bij auto’s. En ook bij het warm houden van huizen en de lauw- en warmwatervoorziening moeten we zo snel mogelijk overschakelen naar de meest duurzame technieken. Dat betekent dus stoppen met het gebruik van aardgas in onze huizen en gebouwen. We kunnen niet langer op onze lauweren rusten; we moeten nu in beweging komen. Als bedrijven, beleidsmakers, politiek. Samen met de burgers, samen met onze klanten.
Klant centraal
Laten we daarom niet, opnieuw, in de valkuil trappen om in een selecte groep van specialisten, professionals en belanghebbenden met slimme oplossingen te komen zonder hierbij meteen de mensen te betrekken om wie het gaat: de huurders, de huiseigenaren, de winkeliers en de kantooreigenaren en de gebruikers. Waar elektriciteit lange tijd een ‘low-interest’ product was, is verwarming dat al helemaal. Energiebesparing komt al jarenlang slechts mondjesmaat van de grond. En waar dit wel onder de aandacht komt, is het vaak om redenen van comfort en kostenbesparing. Verduurzaming van warmte levert in beginsel vooral ‘veel gedoe’ op voor weinig merkbare verbetering. Juist daarom moeten we de klant hierbij betrekken. Het is immers zijn of haar leefomgeving die rigoureus zal veranderen.
Er valt overigens ook best wat te winnen voor de klant. Energiebesparing via isolatie zorgt in ieder geval voor extra comfort en lagere lasten. Duurzame warmte is de volgende stap naar de moderne tijd. Net zoals de bezitter van een elektrische auto enthousiast wordt van het goede gevoel bij te dragen aan schone energie, zo kan de bewoner enthousiast worden van een huis vol met techniek en een hoge score op duurzaamheid. Die gaat met een goed gevoel de toekomst in.
Geleidelijke overgang is mogelijk
Belangrijk voor de bewoner van een huis of gebruiker van een gebouw is dat het allemaal niet van vandaag op morgen anders moet zijn. Dat biedt kansen om, zonder teveel overlast, nu al stappen te zetten. Laten we beginnen bij de logische momenten, bijvoorbeeld wanneer een huis wordt aangepast. Laten we er voor zorgen dat huizen en gebouwen vanaf nu duurzaam worden gebouwd, verbouwd en verwarmd. Laat huizen energie opwekken en via de eigen lokale opwek ook zorgen voor de energie van de elektrische auto en de elektrische verwarming. De woon- en werkomgeving van burgers verandert dan zonder verlies van comfort en gemak.
Laten we in gedachten ook een stap in de toekomst maken. Als we over twintig of dertig jaar terugkijken en onze kinderen of kleinkinderen vertellen over de ketels die midden in een appartement gas verbrandden, de gasleidingen die door appartementsblokken liepen en de beperkte stuurbaarheid van de warmte in onze huizen, zal dat dan niet hetzelfde voelen als nu terugdenken aan het bijhouden van de tikken van de vaste telefoon, een leven zonder internet of de zesdaagse werkweek? Gas wordt dan iets waar je eigenlijk niet meer naar terugverlangt.
Betrokkenheid door dialoog met de klant
In de praktijk blijkt echter dat mensen een prikkel nodig hebben om te veranderen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat mensen zich betrokken voelen bij een warm huis? We kunnen als overheid en markt in ieder geval beginnen de dialoog op te zoeken. Klantenpanels en enquêtes inzetten, dialoogtafels organiseren in wijken en buurten. Of bij nieuwe producten en projecten al in een vroeg stadium de klanten laten meedenken over oplossingen, en vooral horen wat zij belangrijk vinden.
Keuzevrijheid is van groot belang voor de klant, maar de kosten moeten ook beheersbaar blijven. Een mix aan opties per wijk of straat kan nog wel eens duur uit vallen. Dit zorgt voor een dilemma: wat te doen als er een keuze is gemaakt en een of meer individuele huishoudens toch een andere oplossing willen? Hierover moeten we verder met elkaar in gesprek.
Richting geven en tempo bepalen
Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de overheid en politiek. Niet ieders wens kan altijd worden ingewilligd. Overheid en politiek blijven dan ook aan zet om een helder kader te scheppen voor de juiste keuzes die leiden tot het gewenste einddoel: een CO2-neutrale gebouwde omgeving.
Ook moet worden bepaald hoe snel de verandering moet gaan, hoeveel opties we nodig vinden, wat een acceptabele prijs is, hoe uiteindelijk de keuze tot stand komt en hoe dit dan aangemoedigd en desnoods afgedwongen moet worden. Als dat duidelijk is, ontstaat er een kader waarbinnen er nog vele smaken mogelijk zijn. Hierbinnen kunnen bedrijven samen met hun klanten tot mooie gezamenlijke oplossingen komen.
Infrastructurele uitdaging
Nederland staat aan de vooravond van een zeer grote veranderingsoperatie en dit is eerder gebeurd, met succes! Het overgrote deel van de Nederlandse huishoudens is bijna 50 jaar verwarmd met aardgas. Binnen tien jaar na de ontdekking van het gasveld in Slochteren in 1959 werd een fijnmazig aardgasnetwerk aangelegd en waren alle kooktoestellen en geisers omgebouwd. In 1968 werden vrijwel alle huishoudens voorzien van een aardgasaansluiting. Een topprestatie. En dat zonder computers, slimme planningssoftware en smartphones.
De vraag is hoe we dit huzarenstukje uit de jaren ’60 kunnen herhalen. In de evaluatie van de warmtewet staat dat het een enorme klus is om de (vrijwel volledig) op aardgas gebaseerde warmtevoorziening om te bouwen naar een duurzame variant. Er moeten hoognodig stevige beslissingen worden genomen. Op sommige plaatsen zal het elektriciteitsnet moeten worden verzwaard, op andere moeten warmtenetten komen en op weer andere plaatsen zullen gasnetten blijven en geschikt moeten worden voor duurzame gassen.
Technologische opties: elektrificatie, warmtenetten en duurzaam gas
Er is dus besluitvorming nodig waar we gaan investeren in stadswarmte, waar in verwarming met elektriciteit, waar duurzaam gas een optie is en welke duurzame bronnen er dan gebruikt kunnen worden. In deze besluitvorming moet rekening worden gehouden met de lokale situatie, aanwezigheid van lokale bronnen en zeker ook met de wensen de lokale bevolking en dus van de klant.
Warmtenetten
Uit diverse onderzoeken blijkt dat in grootstedelijke regio’s stadswarmte veelal de goedkoopste optie is en een betrouwbaar alternatief voor aardgas. Daar heb je immers dichte bebouwing gecombineerd met warmtebronnen, zoals fabrieken. Bovendien is de CO2-uitstoot minimaal de helft lager dan aardgasverwarming. Er is voldoende restwarmte beschikbaar om jaarlijks miljoenen huishoudens en bedrijven van warmte te voorzien. Daarnaast zijn er voldoende mogelijkheden om over te gaan op volledig duurzame bronnen. Tegelijkertijd zijn er in grootstedelijke gebieden veel potentiële afnemers: de bewoners van huizen en de bedrijven.
Om die warmte te vervoeren, is wel een netwerk nodig. De investeringen in een warmtetransportnetwerk voor collectief gebruik kunnen echter niet alleen aan het bedrijfsleven worden overgelaten. De overheid zou hiervoor voortvarend het initiatief kunnen nemen zoals dat ook in de jaren ’60 gebeurde. Voor de aanleg van grootschalige warmte-infrastructuur ligt een logische publieke taak. Een grofmazig geraamte waarop verschillende bronnen en wijken worden aangesloten, lijkt hiervoor de meest efficiënte keuze. Het warmtebedrijf in de betreffende wijk of stad zorgt vervolgens voor de distributie tot in het huis of gebouw.
Op het punt van een volledig duurzame warmtevoorziening zou het debat zich moeten richten op de vraag hoe stadswarmte nóg duurzamer kan. Denk aan de levering van warmte door afvalenergiecentrales, biogas- en vergistingsinstallaties. Maar ook aan innovatievere bronnen als geothermie of juist slimme combinaties met de levering van koude.
Elektrificatie
In veel gebieden wordt verwarming door middel van gas vervangen door warmtepompen en andere efficiënte elektrische oplossingen. Op deze manier wordt ook geprofiteerd van de opwek van schone elektriciteit. De technologische opties zijn al voorhanden, maar nog onvoldoende bekend. De klant moet dus bekend worden met de nieuwe technologieën en tegelijkertijd wennen aan het idee van de op handen zijnde ‘revolutie’ in zijn warmtevoorziening. Beleid kan hieraan ondersteunend zijn. Zodra de bekendheid met de nieuwe technologieën toeneemt en de noodzaak tot verandering breed doorgedrongen is, zal het duurzaamheidsbeleid ook breder worden gedragen. Er zal dan ook ruimte ontstaan voor nieuwe creatieve oplossingen en empowerment. Coördinatie blijft hierbij een belangrijke voorwaarde. De verschuiving van de gas- naar elektriciteitsconsumptie zal ongetwijfeld invloed hebben op het elektriciteitsnet. Deze extra kosten moeten dan ook worden meegenomen in het afwegen van de verschillende opties.
Duurzaam gas
De omvang van de verandering is dusdanig dat we er met elektrificatie en warmtenetten alleen nog niet zijn. Bovendien is het ook onnodig en onwenselijk om ons gasnetwerk in één keer op te doeken. Innovaties op het gebied van duurzame gassen, zoals biogas en waterstof, zijn immers volop gaande. Combinaties van warmtepompen met een (duurzame) gasketel kunnen voor sommige wijken of gebieden juist heel wenselijk zijn.
Tijd voor actie
De klimaatconferentie van 2015 in Parijs heeft laten zien dat met de juiste wil grote stappen mogelijk zijn. We moeten deze dappere stap van onze wereldleiders nu wel concreet gaan maken. Onze warmtevoorziening hoeft niet morgen al CO2-neutraal te zijn, maar het einddoel is helder. Nu is het tijd om knopen door te hakken en te beslissen wanneer dat einddoel behaald gaat worden. Dan kan de markt daarna samen met zijn klanten en de lokale overheid bepalen hoe we het gaan doen.
Stijn van den Heuvel, NUON