Bedrijfsleven en overheid slagen er niet in de veiligheid van het vlees in de schappen te waarborgen. Het slachtproces in Nederlandse slachterijen biedt te weinig zekerheden om te voorkomen dat onveilig vlees de consument bereikt. Voorts worden de veiligheidsrisico’s van geïmporteerd vlees onvoldoende beheerst en zijn er weinig instrumenten voorhanden om fraude op te sporen. Dit schrijft de Onderzoeksraad voor Veiligheid in zijn rapport ‘Risico’s in de vleesketen’, dat vandaag is gepubliceerd.
De overheid is sinds jaar en dag verantwoordelijk voor vleeskeuringen en houdt daarnaast toezicht op de veiligheidsmaatregelen van bedrijven die met vlees werken. In de loop der jaren is de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid meer en meer bij de vleessector zelf gelegd. Uit het rapport van de Onderzoeksraad blijkt echter dat bedrijven die eigen verantwoordelijkheid onvoldoende hebben waargemaakt; tijdens het onderzoek zijn talrijke tekortkomingen gesignaleerd. Bedrijven laten veelal economische factoren zwaarder wegen dan de wil om de veiligheid van hun product goed te waarborgen, los van wet- en regelgeving. De overheid is er volgens de Raad ten onrechte van uit gegaan dat het bedrijfsleven meer verantwoordelijkheid voor voedselveiligheid zou nemen.
Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat hygiëneregels vaak niet worden gevolgd, bijvoorbeeld uit routine, onvoldoende opleiding of tijdsdruk. Bedrijven gaan ervan uit dat er geen tekortkomingen zijn zolang de publieke toezichthouder niet ingrijpt.
Ook geïmporteerd vlees is niet altijd veilig; de voedselveiligheid is niet in elke EU-lidstaat gegarandeerd. En de steekproefsgewijze controles aan de buitengrenzen van de EU zijn te mager om de veiligheid van vlees uit niet EU-landen te garanderen. Bovendien bieden importcontroles importeurs en afnemers de mogelijkheid zich te verschuilen achter de NVWA, die de controles uitvoert.
Verder komt fraude met vlees veel voor; zo kunnen partijen vlees op papier plotseling van samenstelling veranderen, en wordt afvalvlees ‘omgekat’ naar vlees voor menselijke consumptie. De veiligheid van paardenvlees is niet geborgd, omdat het zogeheten paardenpaspoort fraudegevoelig is en de herkomst van paarden niet met zekerheid vaststaat. Fraude kan echter de voedselveiligheid bedreigen en verdient daarom meer aandacht van bedrijven en toezichthouders.
Wat de gevolgen zijn van de gesignaleerde tekortkomingen in de vleessector voor de volksgezondheid is moeilijk te bepalen. Er is te weinig bekend over het aantal mensen dat ziek wordt van vlees. Wel staat vast dat slechts een zeer klein deel van het werkelijk aantal zieken in de officiële statistieken terechtkomt.
Ook het toezicht laat te wensen over vanwege voortdurende reorganisaties en bezuinigingen. De middelen van de NVWA zijn te beperkt om effectief op te treden in de vleesketen. Ook krijgt de NVWA te weinig ruimte om zich tot autoriteit te ontwikkelen. Hiermee boet de NVWA in aan gezag. Binnen de vleesketen is de NVWA verantwoordelijk voor zowel keuring als toezicht. Zo houdt de NVWA feitelijk toezicht op de eigen (keurings)activiteiten waarbij extra werk onmiddellijk leidt tot extra kosten. Hierdoor zien bedrijven de toezichthouder als dienstverlener en zichzelf als klant die eisen aan de werkzaamheden mag stellen.
Reacties
Het CBL vindt het beeld dat uit het rapport ‘Risico’s in de Vleesketen’ van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid naar buiten komt zeer zorgwekkend. Het rapport schetst een situatie waarin gecertificeerde en in controlesystemen opgenomen bedrijven toch in strijd met de wet kunnen handelen. “Keer op keer worden consumenten maar ook wij als supermarktbranche opgeschrikt door incidenten die het vertrouwen van de consument beschadigen”, aldus Marc Jansen, directeur van het CBL. “Het is volstrekt onacceptabel dat fraude en ernstige fouten mogelijk blijven en voorkomen. Wij willen nog meer bewijzen van leveranciers dat ze zich aan de afspraken en de wet houden. Op dit moment geeft de vleessector onvoldoende transparantie. Ook de administratie en de financiële boekhouding moet op orde zijn, dus daar gaan wij meer op controleren. De vleessector moet schoon schip maken. Het zelfreinigend vermogen van de sector schiet ernstig tekort. Wij hebben genoeg van alle excuses. De vleessector moet nu laten zien wat ze waard zijn. Supermarkten straffen ‘waardeloze’ bedrijven af door geen zaken meer met ze te doen.”
Klanten van supermarkten moeten erop kunnen vertrouwen dat de producten in de schappen niet alleen op papier, maar ook in de praktijk veilig en fatsoenlijk geproduceerd zijn. Met de schandalen van de afgelopen tijd is dat steeds moeilijker geworden. “Wij doen een dringend beroep op de politiek om de NVWA terug te dirigeren naar de kernactiviteit: toezicht op voedselveiligheid. Dit moet een wake up call zijn voor de overheid en de politiek. De supermarktbranche stelt eisen en voert eigen controles uit, maar uiteindelijk hebben we een sheriff nodig die boetes uitdeelt en overtreders uit de voedselketen kan schoppen”, aldus Jansen.
Volgens D66-Kamerlid Gerard Schouw moet het kabinet een regeringscommissaris aanstellen die onze voedselveiligheid moet gaan garanderen en als doel heeft binnen vijf jaar voedselfraude uit te bannen. Schouw: “De conclusie is dat Nederlanders een groot gezondheidsrisico’s lopen door allerhande voedselfraude. De paardenvleesaffaire, gevaren van resistente bacteriën door te hoog antibioticagebruik en salmonella in zalm. De lijst wordt steeds langer. Aan deze voedselfraude moet dan ook zo snel mogelijk een einde komen. Dit kan door meer in te zetten op strafrechtelijke vervolging en door voldoende opsporingscapaciteit beschikbaar te stellen.”
Foodwatch eist transparantie van de NVWA over te kort schietende (vlees)bedrijven en betrokken eindproducten, zodat consumenten een geïnformeerde keuze kunnen maken. “Consumenten hebben het recht om dat te weten en het kan bovendien de sector de benodigde prikkel geven om de veiligheid te verbeteren. Nu houdt de NVWA de lippen stijf op elkaar. Consumenten weten nog steeds niet in welke producten verdacht vlees van Selten of Van Hattem is verwerkt. De NVWA lijkt de belangen van bedrijven boven die van consumenten te stellen. Dat is onacceptabel.”
Natuur en Milieu vindt dat supermarkten zelf boter op hun hoofd hebben. “Een vleessector die tegen extreem lage kostprijs produceert om supermarkten te voorzien van plofkip en ander stuntvlees, blijkt niet in staat om voedselveiligheid te garanderen, stelt de organisatie. Supermarkten zouden niet moeten stunten met vlees, maar hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor afspraken die ze al gemaakt hebben. Vanaf 1 januari 2014 zouden zij op varkensvleesverpakking een GGN-nummer zetten om het vlees traceerbaar te maken. Tot nu toe hebben zij dat niet gedaan. Supermarkten, en vooral ook de leveranciers van vlees aan de Horeca en Catering, kunnen beter werken met vaste slachterijen en groepen boeren als toeleveranciers. Dat voorkomt het mengen van partijen vlees en geeft zekerheid over de herkomst van vlees.”