Als grote zoogdieren verdwijnen uit het ecosysteem, overleven meer kleine knaagdieren. Deze soorten kunnen echter gevaarlijke ziekten overdragen op de mens, zo waarschuwen wetenschappers van de universiteit van Stanford.
Dat elk dier zijn plaats heeft in het ecosysteem, wordt nog maar eens bewezen door dit onderzoek. Door het verdwijnen van grote zoogdieren – door toedoen van jacht, stroperij, ontbossing of andere menselijke activiteiten – komen kleine diersoorten in steeds grotere aantallen voor.
Kleine dieren, met name knaagdieren, zijn vaak dragers van ziektekiemen die ook op de mens kunnen worden overgedragen.
Dit onevenwicht heeft consequenties voor de mens, zegt onderzoeker Rodolfo Dirzo. “Gezonde populaties van megafauna zijn het beste middel om nare bacteriën te vermijden.”
Olifanten en giraffen
Om te onderzoeken wat de impact is van het verdwijnen van grote zoogdieren trok een onderzoeksgroep van Stanford naar Kenia, waar ze 4 hectare land afzetten en ervoor zorgden dat gedurende twee jaar geen olifanten, giraffen, zebra’s en andere grote dieren op het terrein konden komen.
Gedurende die periode verdubbelde het aantal knaagdieren op deze plek, onder meer omdat er meer voedsel beschikbaar was.
Samen met de knaagdieren nam ook het aantal vlooien toe, en – omdat die vaak drager zijn van ziekten – daarmee ook het risico op meer ziekteoverdracht op de mens.
Zo was er onder meer een veel hogere prevalentie van Bartonella, een groep bacteriën die op lange termijn bij de mens schade berokkenen aan het hart, de longen, de hersenen en de milt.
Verraderlijk eenvoudig
“We zien hier een ondergewaardeerd en verraderlijk eenvoudig traject waarbij menselijke inbreng kan leiden tot een verhoogd ziekterisico”, zegt Hillary Young, hoofdauteur van het onderzoek.
Meer dan 60 procent van alle ziekten worden overgedragen van dier op mens.
De wetenschappers plannen een vervolgstudie waarbij het watervaleffect wordt nagegaan van het verdwijnen van grote dieren op de gezondheid van de mens.
Bron: IPS