Duurzame voedselproductie en -consumptie kunnen verschillende betekenissen hebben. Er zijn meerdere mogelijkheden om naar ‘duurzaam’ voedsel te kijken. Een nieuwe studie van het PBL onderscheidt 5 wezenlijk verschillende perspectieven. 2 daarvan komen prominent terug in het huidige beleid. Door meerdere perspectieven bloot te leggen worden nieuwe ideeën en oplossingsrichtingen zichtbaar en komen mogelijkheden in beeld om te komen tot een breder gedragen voedselbeleid.
Het huidige beleid zet veelal in op het stimuleren van technologische innovatie en van een efficiënte voedselvoorziening op de wereldmarkt. Het PBL legt naast deze twee denkrichtingen ook 3 andere perspectieven bloot. In deze perspectieven staan andere oplossingsrichtingen centraal, namelijk lokale of regionale voedselnetwerken, consumenten en hun zorgen en wensen, en een benadering van het voedselsysteem waarin aan voedsel gerelateerde problemen in samenhang worden bekeken en opgelost.
Duurzaamheid als een politiek en maatschappelijk vraagstuk
De verschillende perspectieven op hoe een duurzaam voedselsysteem eruitziet, zijn niet per definitie meer of minder ‘waar’. Er gaan verschillende waarden achter schuil. Verschillen tussen de perspectieven kunnen dus niet worden overbrugd door meer feiten aan te dragen.
Meer kennis kan helpen de problemen en mogelijke oplossingen helder te krijgen, maar uiteindelijk draait het voedseldebat om waarden en de afweging tussen en prioritering van deze waarden. De vraag naar hoe het Nederlandse voedselsysteem kan verduurzamen is hiermee niet enkel een wetenschappelijke vraag. Het is een inherent politieke en maatschappelijk vraag.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Voedsel in Nederland
Naast deze beleidsstudie is een PBL-notitie verschenen over het bewerkstelligen van een duurzaam voedselsysteem in Nederland. Hoe ziet de Nederlandse voedselconsumptie eruit en wat voor effect heeft dit op de leefomgeving?
Met de consument en de hele keten als uitgangspunt blijken er 4 belangrijk aangrijpingspunten te zijn om te komen tot een duurzaam voedselsysteem: de voedselverspilling, het eetpatroon, de efficiëntie van de voedselproductie en de aard van de productie. Daarbij laten we zien dat de uitdaging om het voedselsysteem te verduurzamen niet zozeer op technologisch vlak ligt, maar vooral een politieke, culturele en sociaal-economische uitdaging is.
Gewoontes veranderen
De inertie van het voedselsysteem is vooral gekoppeld aan sociaal-culturele en sociaaleconomische factoren. Er zijn geen grote technologische beperkingen om gezonder en duurzamer te eten: zo zijn er al verschillende vegetarische alternatieven voor vlees en zuivel op de markt. Ook is een gebrek aan kennis over wat een gezond en duurzaam menu is niet dé bottleneck die een verduurzaming van consumptiepatronen verhindert. De meeste mensen weten immers wel dat volkoren brood en fruit gezonder zijn dan hamburgers en patat. De verwachting is dan ook dat inzetten op technologische innovatie of informatiecampagnes beperkt effectief zal zijn voor veranderingen in het eetpatroon.
Van vandaag op morgen zouden Nederlanders kunnen stoppen met verspillen, met te veel eten en zouden zij veel minder vlees en zuivel kunnen gaan eten. Voedselconsumptie bestaat echter grotendeels uit dagelijkse gewoontes en routines, en die veranderen niet zomaar van vandaag op morgen. Het kopen, bewaren, bereiden en nuttigen van voedsel wordt gestuurd door culturele, sociale en materiële factoren, die minder snel veranderen. Dit betekent niet dat er geen verandering mogelijk is, wel dat gericht beleid of gerichte interventies nodig zijn om in de samenleving een verandering te bewerkstelligen in eetpatronen, productkeuze en voedselverspilling.
Deze interventies moeten de sociale routines waarin consumptie plaatsvindt centraal zetten. Dit kan onder andere door het beleid te richten op het veranderen van de (samenhang tussen de) onderdelen die een sociale routine vormgeven: de voedselomgeving, de sociaal-culturele betekenis van de routine en de vaardigheden die nodig zijn om de routine uit te voeren. Hierbij is goed inzicht in de routines van consumenten en belangen van de verschillende actoren cruciaal. Kennisontwikkeling is hiervoor vereist. Supermarkten en horeca hebben veel invloed op de voedselconsumptie-routines. Het kan dan ook effectief zijn om met deze partijen afspraken te maken, bijvoorbeeld over de vormgeving van de fysieke voedselomgeving en het gemak waarmee gezonde en duurzame keuzes gemaakt kunnen worden, en de betekenis die binnen de supermarktcontext aan voedsel gegeven wordt (is voedsel bijvoorbeeld voornamelijk goedkoop en lekker, of ook ecologisch en sociaal verantwoord?). Ook kan ingrijpen op vaardigheden een optie zijn, bijvoorbeeld door kookles op scholen verplicht te stellen.
Onvoldoende data
Op dit moment ontbreken goede data over de voortgang en richting van verduurzaming in het voedselsysteem. Het is aan te bevelen om in overleg met private partijen uit het voedselsysteem indicatoren voor monitoring vast te stellen. Het bedrijfsleven kan ook een rol spelen in het verstrekken van data. Het PBL doet momenteel onderzoek naar hoe de voortgang van de verduurzaming kan worden gemeten.
Daarnaast is voor de consument de productiewijze van voedsel op veel punten nog niet transparant. Het verhogen van de transparantie kan bijdragen aan veranderingen in eetpatronen en duurzamere keuzes in het aanbod. Door inzicht in productieprocessen kunnen consumenten hun keuze uit het aanbod aanpassen aan hun waarden. Ook retailers en maatschappelijke organisaties kunnen met behulp van informatie over de productiewijze een impuls geven aan de consumptie van zorgvuldiger geproduceerd voedsel.