Is het de ideale toekomst van de vleesindustrie of een bubbel die alsnog gaat barsten? Tien jaar na de glorieuze presentatie door de Maastrichtse pioniers van ’s werelds eerste kweek-hamburger is er nog geen zekerheid of kunstmatig geproduceerd vlees (en vis) ooit op een rendabele schaal gemaakt kan worden. Waarom duurt dat zo lang? Wat gaat er mis? In potentie is kunstmatig geproduceerd vlees een game changer, behalve diervrij ook vrij van ethische bezwaren. Maar in Italië en Florida is het al verboden.
Het was een staaltje van Nederlands wetenschappelijk vernuft, visionair ondernemerschap en duurzaamheidsdenken. In 2013 verraste de onderzoeker Mark Post met zijn Maastrichtse universitaire team iedereen door de eerste hamburger van 100% kunstmatig gekweekt vlees te bakken ten overstaan van de naar Londen opgetrommelde wereldpers.
Het rode schijfje rauw vlees had een kwart miljoen euro aan voorbereidingen gekost en was vezeltje voor vezeltje opgebouwd in het laboratorium. De experimentele bioreactor waarin dat ene beetje vlees met veel pijn en moeite was gegroeid bleef buiten beeld, want die leek in niets op de futuristische apparatuur van het uiteindelijke doel van de Maastrichtse inspanningen: fabrieken waar duizenden kilo’s van allerlei soorten vleesproducten uitrollen.
Di Caprio en Brin
Post zag ook voor zich hoe in elk huishouden een eigen minibioreactor op het aanrecht komt te staan. Hij trok met zijn bedrijf Mosa Meat investeerders aan, onder wie Serge Brin, medeoprichter van Google, en filmster Leonardo DiCaprio. De ontwikkeling van de gecompliceerde biotechniek ging voortvarend, Post geldt als een genie in het vakgebied. Niet alleen productiviteit, maar ook duurzaamheid is een factor die belangrijk is bij die ontwikkeling.
Post was niet de enige en ook niet de eerste Nederlandse pionier. Dat was Willem van Eelen, die in 2015 overleed. In 1998 deponeerde hij al een Europees patent (samen met onder andere Willem van Kooten, gefortuneerd zakenman en als radio-DJ bekend als Joost den Draaijer). Van Eelen richtte het bedrijf Meatable op, dat zijn dochter Ira voortzet.
Het patent hield in:
Een proces voor de productie van een vleesproduct dat bestaat uit het in vitro kweken van dierlijke cellen in een medium dat vrij is van gevaarlijke stoffen voor mensen op industriële schaal, waarbij driedimensionaal dierlijk spierweefsel wordt verkregen dat geschikt is voor menselijke en/of dierlijke consumptie.
‘In vitro’ betekent in laboratoriumschaaltjes. Dat moeten uiteindelijk fabrieken worden.
Einde van de bio-industrie
Kweekvlees zou een eind moeten maken aan de conventionele vleesproductie, en daarmee aan het leed van miljoenen stuks slachtvee, de grootscheepse vervuiling door broeikasgassen en mest, het gigantische ineffectieve gebruik van plantaardig voedsel, verspilling van schoon water en van landbouwgrond. De mensheid hoeft zijn carnivore eetgewoonten niet te veranderen en kweekvlees zou betaalbaar, duurzaam en veilig worden.
In de tien jaar die volgden op de presentatie van Post werd de belofte van kweekvlees groter en groter. In 2020 zou het in de supermarkt kunnen liggen. Hij was niet de enige ondernemer in biotechnologie die dit wonder tot stand bracht. Wereldwijd trokken allerlei start-ups veel geld van investeerders aan om hun technieken voor het kweken van runder-, varkens-, kippen- en visvlees te verbeteren.
De basistechniek was allang in gebruik voor het in vitro opkweken van dierlijke cellen. In de farmacie bijvoorbeeld voor de productie van vaccins. De regeneratieve geneeskunde bestudeert het herstel van wonden en het teruggroeien van hagedissenstaarten. Dat werkt ook met gecontroleerde celdeling.
In april dit jaar werd een tweede belangrijk Nederlands wapenfeit behaald: een proeverij in eigen land van een kweekvarkensworstje van Meatable. Het had twee jaar geduurd nadat Kamerleden De Groot (D66) en Valstar (VVD) een motie (Kamerstuk 27 428, nr. 383, 8 maart 2022) hadden moeten indienen om die proeverij mogelijk te maken. En kweekvlees alleen nog voor die proeverij veilig verklaard te krijgen door de instanties. Eindelijk mochten gewone stervelingen als topkok Ron Blaauw en ‘innovatie’ Prins Constantijn van dat ene worstje proeven. Constantijn, met gevoel voor historie: “Een klein worstje, but a giant leap for mankind”.
Zelfs Caroline stemde voor
De internationale ‘trade paper’ Foodnavigator kopte naar aanleiding van de proeverij: “Een geweldige prestatie van de Nederlandse overheid’: Eerste lidstaat keurt proeven van kweekvlees goed voordat het op de markt mag.” Zelfs Caroline van der Plas, die toen nog alleen in de Tweede Kamer zat om de belangen van de agri-industrie te bewaken, had voor de motie van haar latere aartsvijand De Groot gestemd.
Een paar jaar eerder, in 2018, hield de Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een rondetafelgesprek over kweekvlees. De aanwezige Kamerleden, behalve Tjeerd de Groot, hadden geen flauw benul van kweekvlees. Sprekers waren Nederlandse deskundigen en andere stakeholders. De registratie van dat gesprek is een goede introductie op de uitdagingen waar de ontwikkeling van kweekvlees voor staat.
Er waren in 2018 twee grote horden te nemen. De eerste, een diervrij alternatief ontwikkelen voor de grondstof foetaal kalfsserum, is inmiddels achter de rug. De tweede nog niet, die futuristische fabrieken bouwen om de productie te kunnen opschalen en de bestaande vleesproductie concurrentie aan te kunnen doen.
De eerste te nemen horde was een essentiële. Voor de ‘ouderwetse’ celkweektechniek werd een groeiserum, fetal calf serum (FCS), gebruikt dat werd gewonnen uit ongeboren kalfjes die in drachtige koeien in het slachthuis werden aangetroffen. Behalve dat dat een nogal walgelijke en dieronvriendelijke praktijk is, is de kwaliteit van FCS wisselend en is het schaars, dus duur.
Inmiddels zijn er diervrije varianten van het serum ontwikkeld. “Voor zover wij dit weten [wordt] geen gebruik (..) gemaakt van FCS media,” mailt een woordvoerder van het Utrechtse universitaire instituut 3Rs Centre, dat zich inspant voor het terugdringen van proefdiergebruik. Onderzoeker Jan van der Valk werkt al twintig jaar aan het diervrij maken van de kweekvleestechniek.
Zelfvertrouwen genoeg
Ook zijn de kosten van de groeimedia gedaald en zijn de bioreactoren verbeterd en vergroot. Meatable is na de presentatie van dat ene worstje klaar voor het grote werk: “Nu hebben we bewezen dat we onze gekweekte varkensworsten in slechts acht dagen kunnen produceren, waarmee we een belangrijke mijlpaal hebben bereikt in de ontwikkeling van een proces dat efficiënt en schaalbaar is en alleen producten van de hoogste kwaliteit produceert.”
Aan zelfvertrouwen ontbreekt het Meatable niet. Er is (op de dag van schrijven) een Amerikaanse CEO aangesteld, met ervaring in de Amerikaanse vleesbusiness. Het Leidse bedrijf is klaar voor de strijd op die zeer competitieve markt, terwijl er toch een flink aantal rode vlaggen gehesen zijn de laatste maanden en de eerste commerciële mislukkingen al een feit zijn.
Het Amerikaanse bedrijf (Eat) Just leverde sinds 2020 kweekkip aan een restaurant in Singapore en was in feite de enige commerciële leverancier. Maar de levering is gestaakt, de kweekkip is van het menu gehaald, en ook de grootse plannen die Just had voor megafabrieken in Singapore en de Verenigde Staten zijn afgeblazen vanwege problemen met de techniek (en dus ook met de investeerders).
In een artikel in The New York Times veegt de onderzoeksjournalist Joe Fassler de vloer aan met alles wat met kweekvlees te maken heeft. Hij beschrijft niet alleen een idiote wereld van charlatan-achtige ondernemers, die overenthousiaste investeerders misleiden en producten verkopen als cultured meat waar maar één procent kweekvlees in zit, ook laat hij de onmogelijkheid zien van die zogenaamde concurrentie die kweekvlees de gevestigde vleesindustrie zou gaan aandoen.
Het enthousiasme voor kweekvlees verklaart hij uit het idee dat we ‘alles kunnen veranderen zonder iets te veranderen’. Gewoon vlees blijven eten, maar dan van een compleet andere herkomst. Zo werkt het alleen in science fiction, en dat is het hele kweekvleesavontuur dan ook volgens Fassler.
Nog steeds geen aanvraag in Europa
Nergens ter wereld wordt momenteel commercieel kweekvlees verkocht of gegeten, niet in de drie landen die het toestaan (de VS, Singapore en Israël), en zeker niet in de Europese landen. Tot op heden heeft de EFSA, de Europese voedselautoriteit die nieuwe voedingsmiddelen keurt en toelaat tot de markt, nog geen aanvraag ontvangen om kweekvlees als ‘novel food’ te beoordelen.
Europa loopt daarmee enorm achter. Pas in 2022 werd voor het eerst in het Europese Parlement gedebatteerd over kweekvlees. Het ‘novel food’-traject, waarvoor producenten zelf wetenschappelijk bewijs voor de deugdelijkheid en veiligheid van het voedingsmiddel moeten aanleveren, kan jaren duren.
In Europa zwelt de discussie aan, in het verlengde van die over de labeling van plantaardige vleesvervangers, of kweekvlees wel vlees genoemd mag worden. Bovendien heeft een aantal Europese landen, waaronder Italië (het felst) en Frankrijk, zich gekeerd tegen zomaar goedkeuring van kweekvlees. De motivatie daarvoor moet gezocht worden bij de belanghebbende partijen in de huidige vleesindustrie, die in kweekvlees een bedreiging zien.
En dan: de vleeslobby
Iets dergelijks is ook al zichtbaar in de Verenigde Staten, waar kweekvlees maken en verkopen al verboden is in Florida. Niet alleen om de veeboeren te beschermen, ook “om ons door de elite geen kunstmatig, chemisch product te laten opdringen in plaats van echt vlees,” of woorden van gelijke strekking van gouverneur Ron DeSantis. Ook in andere staten dreigt zo’n verbod.
Meatable is onverstoorbaar op de website: “We blijven werken aan onze missie om heerlijke gekweekte vleesproducten te maken zonder mensen, dieren of de planeet te schaden. Dit is cruciaal voor onze missie om tegen 2035 27 miljoen dierenlevens te redden.”
Het is niet voor het eerst dat er een jaartal wordt genoemd door een producent: 2020, 2024, 2030, 2035. Optimisme kan kennelijk niet zonder stip op de horizon.
In een ingezonden brief bij het New York Times-stuk wijst een lezer erop dat de introductie van de elektrische auto ook jaren heeft geduurd, voornamelijk het werk was van één visionaire maniak (Elon Musk), ieders enthousiasme en bewondering heeft gekregen, de brandstofmotor en de olie-industrie helemaal overbodig maakt, en dat elektrische voertuigen momenteel toch maar enkele procenten van het transport verzorgen. Maar iedereen is ervan overtuigt dat elektrisch rijden de toekomst heeft.
Een andere briefschrijver verwoordt wat velen bij het kweekvleesverhaal in het achterhoofd houden. We hoeven helemaal geen kweekvlees te gaan eten om de planeet te redden. Met een eiwittransitie naar veel meer plantaardige voedingsmiddelen komen we ook een heel eind naar een gezonde toekomst. En nog goedkoper en gemakkelijker ook.
Huib Stam