Twintigzestien is begonnen en we zullen het weten. De keukenkastjes van Jan Jonker zijn opgeruimd, net als de politietop in Keulen. Noord Nederland werd getrakteerd op een kleine ijstijd, Polen verlost van zijn vrije media en Merkel van haar illusie dat ze het wel schafft. Engeland zwemt naar zijn Brexit en Nederland ontvangt de eerste dreigementen van EU-baas en beroepsalcoholist Juncker om toch vooral niet tegen een associatieverdrag met Oekraïne te stemmen. Niet dat die erg opvallen in het tumultueuze debat of je rovende en verkrachtende vluchtelingen gewoon crimineel mag noemen. En de eerste IS adepten hebben zichzelf en enkele van onze medemensen al weer opgeblazen in de meest miserabele eerste beursweek ooit.
Het is 9 januari als ik dit stukje tik en u vraagt zich ondertussen misschien af wat dit allemaal met duurzaamheid te maken heeft. Dat zit zo.
Wij duurzamen zijn doorgaans positief ingestelde mensen. We blijven hopen op een doorbraak en de kansen daartoe zien we na iedere crisis weer helder op ons netvlies. Want die crisis was toch het gevolg van onduurzaam gedrag, nietwaar? Maar telkens wanneer we een significante stap in de goede richting lijken te zetten, wordt de aandacht direct weer door de een of andere crisis opgeslokt. Ik geef een paar voorbeelden:
In 1987 verscheen het Brundtland rapport, Our Common Future, de bakermat van het moderne duurzame denken. In oktober van dat jaar vond Zwarte Maandag plaats, de grootste beursdaling op een dag, die een koersval van 46% inleidde.
In juni 1992 werd de eerste VN duurzaamheidsconferentie gehouden in Rio de Janeiro. In september van dat jaar beleefden we de valutacrisis op Zwarte Woensdag, toen het Britse pond en de Italiaanse Lire door de bodem zakten.
Augustus 2002 volgde de Rio+10 conferentie in Johannesburg die de Millennium Development Goals opleverde en die door de Amerikaanse president George W Bush werd geboycot. Die was meer bezig met het opstarten van de oorlog tegen Irak waarvoor hij eind 2002 toestemming van het Congres kreeg. Ook laat in 2002 sloot de beurs 46% lager en in maart 2003 werd de laagste koers sinds jaren bereikt, bij de invasie van Irak.
In 2006 lanceerde Al Gore zijn film An Inconvenient Truth die wereld wijd grote aandacht op klimaatproblemen en duurzaamheid wist te vestigen. Twee jaar later zaten we midden in de grootste financiële crisis uit de moderne geschiedenis.
Direct na de mislukte conferentie in Kopenhagen in 2012 heb ik geen grote schokken kunnen ontdekken (behalve misschien dat de crisis inmiddels een permanente status had gekregen), maar de inkt onder Parijs is nog niet droog en zie.
De onderliggende lijn is misschien nog het meest verontrustend: elke volgende crisis lijkt dieper dan de voorgaande te zijn en op meer lagen in de samenleving in te grijpen.
Was de crisis in 1987 nog vooral beperkt tot de aandelenmarkt, nu gaat het om ons klimaat, ons geld, onze veiligheid, onze waarden en onze identiteit. En misschien wel het meest fundamenteel de manier waarop we onze samenleving inrichten, de democratie zelf.
Daar is ie weer, de gekozen dictatuur
Waar een onmiskenbaar toenemend deel van de samenleving in Europa en andere delen van de westerse wereld probeerde om groene dromen om te zetten in tastbare duurzame ontwikkeling en transitie (en daar hier en daar ook wel succesjes in boekte), volgde de internationale politiek samen met de zakenwereld een ander spoor. Ook daarin is een heldere ontwikkeling te zien: weg van de democratie, naar centrale macht.
In Europa en de VS gebeurt dat nog redelijk bescheiden door middel van schimmige lobby (benoeming van de Europese Commissie) of openlijke mediaoorlog (de Amerikaanse presidentsverkiezingen). Binnen Europa en aan haar grenzen zie je al meer bedenkelijke ontwikkelingen ontstaan die een vervelend deja vu opleveren. Eentje waar bij voorbeeld de Turkse president heel open over is: de gekozen dictatuur en haar grote voorbeeld uit 1933.
Een zelfde ontwikkeling ontvouwt zich op dit moment in Polen, waar president Duda ondertussen een nieuwe mediawet heeft getekend waarmee de regering de persvrijheid ernstig kan inperken, en dat ook daadwerkelijk doet. Er is meteen een begin gemaakt met het vervangen van de top van de staatradio en –tv door regeringsgezinde managers. Het ‘aanpassen’ van meer wetten die de democratie moeten beschermen staat op de werklijst. Hongarije steunt Polen al openlijk in haar hervormingen.
Dan zijn er onze vluchtelingen nog. Opgejaagd door het geweld dat hun thuislanden fundamenteel onstabiel heeft gemaakt en in een permanente staat van oorlog heeft gebracht zoeken ze hun heil in de ideale samenleving die Europa in hun ogen zou zijn. En die dat mede als gevolg van hun aanwezigheid steeds minder is. Misschien zelfs wel definitief niet meer bestaat.
Dat is confronterend, ook voor onszelf, of tenminste voor diegenen onder ons die van zichzelf en van hun deel van de samenleving dachten dat die tolerant, empatisch en sociaal duurzaam zou zijn. Ook ik dacht dat de Europese samenleving nog het dichtst stond bij wat een duurzame samenleving zou kunnen zijn. Dat is misschien nog steeds zo, maar ze beweegt zich daar dan wel steeds sneller vandaan.
Als we serieus werk willen maken van de transitie dan kunnen we de confrontatie niet uit de weg gaan. Die confrontatie was al gaande tussen fossiele energie en groene. Tussen houdbare landbouw en gemanipuleerde. Tussen gedeelde welvaart en toegeëigende.
We maken ons op voor de confrontatie tussen botte macht en samenspraak. Tussen behoud van eigen waarden en cultuurdwang. Tussen een verleden waarvan we dachten verlost te zijn en een toekomst die maar niet wil komen. Of toch?
Duurzaamheid laat weten dat ze morgen komt. Echt waar.
Peter van Vliet