Bij steeds meer bedrijven staat verduurzaming van het vastgoed op de agenda. Maar lukt het ook om de verwarming en koelinstallaties te verduurzamen? De acht miljoen gebouwen in Nederland die in gebruik zijn als kantoren, winkels en woningen hebben het energieverbruik de afgelopen twee jaar nauwelijks naar beneden weten te brengen. Dat blijkt uit onderzoek van ECN. Maar liefst 36 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot is afkomstig van het onroerend goed. Het energieverbruik komt vooral op rekening van verlichting, ICT-apparatuur, verwarming en koelinstallaties.
Nederlandse initiatieven en subsidies richten zich vooral op energiebesparing en duurzame energie. Maar ook de warmte- en koudevraag kan verduurzamen, bijvoorbeeld vanuit de infrastructuur van stadsverwarming.
Koude uit het warmtenet
“Bij bedrijfspanden met een grote warmtevraag is het gebruik van stadswarmte – in combinatie met nieuwe technieken om ook duurzame koude te leveren – zeer interessant”, zegt Benno Schepers van CE Delft. “Vooral een energiezuinig kantoorgebouw heeft in de zomer een grote koudevraag. Er zijn inmiddels volop technieken om vanuit het warmtenet ook koude te produceren, zoals al gebeurt in een aantal Amsterdamse nieuwbouwwijken.” Door verwarming, warm tapwater en koeling te laten leveren vanuit een warmtenet, kan de CO2-uitstoot van de energievoorziening met wel tachtig procent dalen.
“Steeds meer bedrijven zijn bezig met CO2-reductie en het behalen van milieulabels zoals Breeam. Met stadswarmte – al dan niet aangevuld met koeling uit een koudenet – heb je een goed product in handen”, aldus Casper Jansen van Nuon, dat in Amsterdam twee koudenetten heeft. “De leidingen voor de koudenetten liggen parallel aan het warmtenet. Daarom kunnen we deze duurzame koude leveren aan kantoren en bedrijven die zijn aangesloten op het stadswarmtenet.” Dat geldt in Amsterdam bijvoorbeeld voor de Zuidas en in Zuidoost: gebieden met grootschalige kantoorontwikkeling waar een sterke behoefte bestaat aan klimaatbeheersing.
Warmte en water
Koudelevering in combinatie met warmtenetten wordt in Nederland nog maar sporadisch toegepast. Dat heeft deels te maken met onbekendheid met de mogelijkheden, zegt Schepers. “Bovendien is de warmtevraag afgelopen decennia altijd groter geweest dan de behoefte aan koeling. Voor partijen die voor de keuze staan om een pand te verduurzamen ligt warmte- en koudeopslag (WKO) dan meer voor de hand. Dat heeft als voordeel dat een gebouw dan een eigen installatie heeft – en de terugverdientijd is relatief kort.”
Net als stadswarmte, dat nu eenmaal geen landelijke dekking heeft, is WKO niet overal een optie. Zo is de opslag van warmte en koude in ondergrondse waterlagen bijvoorbeeld niet altijd mogelijk in een waterwingebied. Interessant genoeg maakte Waternet eerder dit jaar bekend warmte en koude te gaan leveren uit haar drinkwaterleidingen. In de wintermaanden wordt dan koude onttrokken aan de drinkwaterleidingen van Amsterdam. Sanquin Bloedvoorziening gaat hiervan gebruik maken voor de koeling van het kantoor in de hoofdstad.
Toekomstbestendige warmtenetten
“De ontwikkeling van een warmtenet vraagt om een bepaalde mate van grootschaligheid en collectiviteit. Dat is het eenvoudigst om te realiseren in nieuwbouw”, zegt Jansen over de toekomstkansen voor warmte en koeling vanuit warmtenetten. “Daarom zijn we als Nuon bezig met uitbreidingen in de gebieden waar zich in de directe omgeving al warmtenetten bevinden, zoals in Amsterdam-Noord. Tegelijkertijd kunnen we nog slimmer gebruik maken van de netten die al operationeel zijn. Bijvoorbeeld door netverdichting, waarbij we afnemers in de bestaande bouw aansluiten op stadswarmte.”
Schepers vult aan: “In het algemeen zijn warmtenetten al heel toekomstbestendig omdat de CO2-uitstoot erdoor vermindert. Daarnaast kan stadswarmte op een relatief eenvoudige manier grote aantallen gebouwen verduurzamen. Door een duurzame bron, zoals een biomassacentrale of geothermie, voor het warmtenet te gebruiken, kan de warmtevoorziening van een groot aantal gebouwen direct duurzamer worden – zonder dat er iets aan de afzonderlijke panden hoeft te veranderen.”
Van het gas af
Inmiddels blijkt uit onderzoek al dat goed geïsoleerde en duurzame bedrijfspanden – van kantoren tot winkels – aan populariteit winnen. Eigenaren kunnen er ook hogere huurprijzen voor vragen. Deze trend zou projectontwikkelaars kunnen stimuleren om kwalitatief hoogwaardige gebouwen met een lage energievraag op te leveren. En om daarbij ook voor duurzame warmte- en koelingsopties te kiezen.
Volgens Schepers is het in ieder geval hoog tijd om in actie te komen. “De gebouwde omgeving in Nederland moet in 2050 nagenoeg klimaatneutraal zijn. Om dat te bereiken moeten we nog heel veel doen. We moeten echt stoppen met praten en maatregelen nemen om verduurzaming mogelijk te maken.” CE Delft is daarom pleitbezorger van pilots om bestaande wijken die nu op het gasnet zijn aangesloten volledig duurzaam en klimaatneutraal te maken. “Er worden nu gasleidingen vervangen in buurten waarvan we weten dat die van het gas af kunnen én moeten. In pilots kunnen we ervaren wat er gebeurt als de energie-infrastructuur –zowel het gas- als elektriciteitsnet – integraal wordt aangepakt. Niemand weet nog hoe zo’n veranderproces eruit ziet en waar je dan tegenaan loopt. Maar met de klimaatdoelstellingen van Parijs is de noodzaak om daarover na te denken nog nooit zo sterk geweest als nu.”
[ foto Jorrit Lousberg ]