Waterstofgas (H₂) kan een goede optie zijn om aan de toenemende vraag naar schone energie te voldoen, maar het kunstmatig produceren ervan is duur. Toch maakt de natuur zelf al waterstof aan via geologische en biochemische processen, en deze witte waterstof is lange tijd over het hoofd gezien als potentiële energiebron. Recent onderzoek biedt echter nieuw perspectief.
Een belangrijke manier waarop natuurlijke H₂ ontstaat, is via een proces genaamd serpentinisatie. Hierbij reageren bepaalde mineralen in diepe gesteenten met water. Dit gebeurt veel in mid-oceanische ruggen en breukzones onder de zee, maar waterstofwinning op deze dieptes is niet praktisch. Daarom richten wetenschappers zich op gebieden waar deze gesteenten op het land aan de oppervlakte komen, zoals in Oman, Nieuw-Caledonië, Albanië en Kosovo.
Het probleem is dat serpentinisatie het beste werkt bij hoge temperaturen (boven 200°C) en dat waterstof dicht bij het oppervlak snel wordt afgebroken door andere chemische reacties. Dit betekent dat ondiepe waterstofbronnen waarschijnlijk te klein zijn om echt nuttig te zijn. De beste kans voor grootschalige waterstofwinning ligt waarschijnlijk veel dieper, op meer dan 10 km onder de grond, waar natuurlijke H₂ zich al miljoenen jaren vormt.
In de Alpen en de Pyreneeën
Bewijs voor deze diepe waterstofproductie is gevonden in de Europese Alpen en de westelijke Pyreneeën. Deze bergketens zijn ontstaan door enorme geologische verschuivingen, waardoor diep gesteente dichter bij het oppervlak kwam en kon reageren met water om waterstof te blijven produceren.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Al eerder vond het Franse nationale centrum voor wetenschappelijk onderzoek een grote hoeveelheid witte waterstof in het Noord-Franse Lorraine, nabij de Belgische en Duitse grens. Onderzoekers maten er de hoeveelheid methaan in de ondergrond van het mijnbekken met behulp van een speciale sonde waarmee gassen kunnen worden geanalyseerd die zijn opgelost in het water van rotsformaties diep onder de grond.
Naarmate de sonde dieper ging, nam de concentratie waterstof toe. Op 1.100 meter diepte was het 14%, op 1.250 meter was het 20%. Dat wees op de aanwezigheid van een groot waterstofreservoir. Berekeningen tonen aan dat de laag tussen de 6 miljoen en 250 miljoen ton waterstof kan bevatten.
Een belende locatie waar daadwerkelijk activiteit is, is Mali. In 1987 werd per toeval een actieve put ontdekt. Het duurde meer dan 20 jaar voordat duidelijk werd wat er was gevonden en voordat er serieuze pogingen werden ondernomen om de put te exploiteren.
En in 1888 werd melding gemaakt van een ontdekking van natuurlijke waterstof in Oekraïne, in 1921 in Australië en in 1988 in mijnen in Canada en Finland.