De teelt van genetisch gemanipuleerde gewassen zorgt voor meer bestrijdingsmiddelengebruik, genetische vervuiling van de oogsten van gentechvrije boeren en toenemende machtsconcentratie bij een handvol grote bedrijven. Dat zijn de conclusies die Greenpeace trekt in het nieuwe rapport ’20 years of failure’ dat een analyse maakt van de eerste 20 jaar ervaring met gentechlandbouw. Greenpeace roept de Nederlandse regering op te zorgen dat Nederland vrij blijft van gentech.
In Noord- en Zuid-Amerika worden sinds halverwege de jaren negentig op grote schaal gemanipuleerde gewassen verbouwd. Soja, mais, koolzaad en katoen worden door genetische manipulatie bestendig gemaakt tegen onkruidbestrijdingsmiddelen of zo aangepast dat zij in de plant insecticiden produceren. De oogsten van deze landbouw worden in Nederland en Europa vooral gebruikt als veevoer, de teelt van gentech in de EU blijft beperkt tot mais in enkele landen. Nederlandse akkers zijn tot nu toe nog vrij van gemanipuleerde gewassen.
De gevolgen van GGO-teelt in de praktijk staan in schril contrast met de toekomstvisioenen die gentechbedrijven voorspiegelen over voedselzekerheid en aanpassing aan de klimaatverandering. In de Verenigde Staten wordt bijvoorbeeld veel herbicidenresistente mais en soja verbouwd. Doordat het onkruid op de akkers zich aanpast aan het gebruikte gif dat hand in hand gaat met deze gewassen, spuiten boeren nu meer en met giftiger pesticiden. De komst van gentechzaden heeft in verschillende landen tot grote prijsstijging geleid, gentechvrije zaden zijn in een aantal landen – zoals maiszaden in de VS – bijna niet meer te verkrijgen. Milieu en biodiversiteit hebben fors te lijden onder het te hoge gifgebruik in de grote gentechmonoculturen.
Negentien Europese lidstaten, waaronder Nederland, hebben onlangs gebruik gemaakt van de optie om hun grondgebied uit te zonderen van gentechteelt-toelatingen. De gentechbedrijven hebben zich hier niet tegen verzet. Het gaat om twee derde van het totale Europese landbouwareaal. Nederland gebruikt deze ‘opt-out’ als pas op de plaats om beleid te ontwikkelen om in de toekomst mogelijk wél gentechlandbouw toe te staan.
Herman van Bekkem, campagneleider bij Greenpeace zegt: “Terugkijkend op de eerste 20 jaar gentechlandbouw kunnen we stellen dat er weinig terecht is gekomen van de gouden bergen die de gentechindustrie politiek en boeren beloofde.” Greenpeace maakt zich dan ook grote zorgen over recente ontwikkelingen in Nederland en andere Europese landen, nu EU-lidstaten zelf mogen besluiten over gentechteelt op hun akkers. Dit was voorheen een Brusselse aangelegenheid. Van Bekkem vervolgt: “De Nederlandse overheid zou zich serieus moeten verdiepen in de resultaten van de gentechlandbouw. We hebben al grote problemen met bestrijdingsmiddelen in het Nederlandse oppervlaktewater, het gaat al slecht met de natuur op het Nederlandse platteland en onderzoek en advisering worden gedomineerd door de agrochemische industrie. De komst van gentech zou deze problemen alleen maar verergeren. Het toelatingskader voor gentech waar Nederland momenteel aan werkt, moet ervoor zorgen dat Nederlandse boeren en de natuur worden beschermd tegen deze gevolgen, door dergelijke gentechgewassen niet toe te laten.”
Greenpeace wijst ook op oplossingen. Van Bekkem: “Er moet veel meer onderzoeksgeld naar ecologische landbouw. Droogte kun je bijvoorbeeld goed aanpakken door beter bodembeheer, meer biodiversiteit op en om de akkers en slimme gentechvrije veredeling. Ecologische landbouw levert wél de resultaten die de boer, de natuur en het milieu verder helpen. De toekomst van de landbouw ligt in innovatieve ecologische kwaliteit, niet in monoculturen van gentechgewassen.”