Terwijl Terschelling met deze leuke posteractie voert voor gas(t)vrijheid werd begin juni 2015 in Parijs de 26 e Wereld Gas Conferentie gehouden. Alle grote jongens van Big Oil (ExxonMobile, Chevron, Shell, Total, Gazprom, BP etc) verklaarden daar met droge ogen dat aardgas de brandstof van de toekomst zal worden en dat de productie tot 2040 nog met 300 % zal groeien. Hun argumentatie is helder, of in modern jargon: transparant want nogal doorzichtig.
“Aardgas is schoon, goedkoop, veilig en ruim voldoende in de bodem aanwezig om ons nog honderd jaar van energie te voorzien. In combinatie met een wereldwijd distributienetwerk via de vloeibare vorm (Liquid Natural Gas) geeft het een ideaal business model. De overgang van kool en olie naar gas geeft veel minder broeikasgas, zonder aantasting van de economische groei. De wereldwijde vraag naar energie kan voorlopig niet zonder fossiele brandstoffen, dus gas is de brug van fossiel naar duurzaam”.
In navolging van de Big Oil zegsmannen, worden deze argumenten maar al te graag overgenomen door politici met slappe knieën, weinig kennis van zaken en veel behoefte aan smeergeld. Ik zal geen namen noemen. Laten we eens beter naar de argumenten zelf kijken.
In theorie produceert een elektriciteitscentrale op steenkool per geleverde kWh inderdaad twee keer zoveel CO2 als een centrale op gas. Big Oil is daarom voorstander van de koolstofbelasting zodat de concurrentie met de steenkoolsector gemakkelijker gewonnen kan worden.
Daarbij moeten we echter aantekenen dat er geen rekening wordt gehouden met verliezen door lekkages, ventileren en affakkelen in de gehele keten van gaswinning en distributie tot en met de eindgebruiker. Deze verliezen zijn erg moeilijk vast te stellen. De schattingen variëren tussen 1 en 3 %, maar kunnen ook plaatselijk veel kleiner of groter zijn. Hoe erg is dat? Op korte termijn is methaan als broeikasgas honderd keer zo erg als CO2, op langere termijn wordt dat minder. Het IPCC rekent voor honderd jaar met een factor 21. Het klimaatprobleem is echter geen zaak van de lange termijn, maar moet uiterlijk binnen 30 jaar opgelost worden, willen we niet over een kantelpunt heen schieten. Methaan is op die termijn nog steeds tot 75 keer zo’n sterk broeikasgas als CO2. De klimaatwinst die Big Oil claimt, bestaat op die termijn dus helemaal niet en daarmee is de stelling dat gas een brugfunctie vervult naar volledige duurzaamheid volstrekt onjuist.
Maar zelfs als men de verliezen drastisch zou weten te beperken, klopt het niet. De zogenaamde klimaatwinst is niet absoluut maar relatief ten opzichte van steenkool en zou dan ook alleen ontstaan als gas in de plaats komt van steenkool. In de praktijk is gebleken dat als gas ergens steenkool uit de markt drukt, de prijs voor steenkool gaat dalen en elders op de wereld weer meer steenkool in plaats van gas wordt gebruikt.
Het vervangen van elektrische verwarming door gaskachels omdat gas zo goedkoop is, geeft in theorie ook een klimaatwinst. De opwekking van elektriciteit in een kolencentrale gaat immers gepaard met 60% warmteverlies. Maar het aanleggen van een netwerk van gasleidingen, zoals we in Nederland vijftig jaar geleden gedaan hebben en de investering in HR-gasketels is een hele grote kostenpost die niet in de gasprijs zit inbegrepen. Een dergelijke investering zal bovendien een vertraging opleveren in de overgang naar duurzame energie. Bij gebruik van duurzame elektriciteit uit waterkracht, zon of wind in combinatie met warmtepompen is met ongeveer dezelfde investering de milieuwinst veel groter. Bovendien bestaat er in grote delen van de wereld behalve behoefte aan verwarming juist veel behoefte aan koeling. Dit kan niet eenvoudig met gas geleverd worden, maar wel met dezelfde warmtepompen die in omgekeerde richting als airco fungeren.
Big Oil bepleit het sluiten van oude kolencentrales en vervanging door nieuwe gasgestookte centrales. Afgezien van de geclaimde lagere CO2 uitstoot geeft dat ook veel minder vervuiling van roet en zwavel en een wat (15%) hoger omzettingsrendement. Door de sterke opkomst van stroom uit zon en wind, moeten centrales echter steeds meer concurreren bij een lagere omzet en een lagere prijs. Het lucratieve business model van centrales is daardoor achterhaald. Vroeger werd de capaciteit van een centrale uitgerust voor de maximale energievraag overdag. Tijdens die uren golden hoge tarieven en werd de winst gemaakt. Die piekvraag is door de opkomst van zonnestroom verdwenen en daarmee de winstgevende tarieven. Gascentrales hebben het voordeel ten opzichte van kolencentrales dat ze aan en uit gezet kunnen worden. Dat is ideaal als stand by voor tijden zonder zon en wind. Een centrale die hiervoor af en toe gebruikt wordt, kan natuurlijk helemaal niet met de gangbare business modellen draaien en levert relatief dure stroom. De opkomst van energieopslag in accu’s, in waterstof of ammoniak zal binnen enkele jaren ook deze stand by centrales uit de markt drukken.
Ten slotte is er nog een heel ander argument tegen een toenemend gebruik van gas. Door de elektrificatie en efficiëntiewinst van moderne technologie zoals elektrische auto’s, verwarming met warmtepompen en aardwarmte, zuiniger verlichting met LED, slimme netwerken, drastisch verbeterde isolatie, en decentrale opwekking met wind en zon kunnen we in de landen met veel energieverbruik tot 75 % minder energie gebruiken. De resterende 25 % kan gemakkelijk in een termijn van 30 jaar via duurzame bronnen worden opgewekt. In 2014 haalde de EU landen tezamen al 33% van het stroomverbruik uit duurzame bronnen, waarvan stroom uit wind en zon samen 15 % bijdroegen. De productie van duurzame stroom verdubbelt elke drie jaar terwijl het gebruik van fossiele bronnen voor elektriciteitsopwekking in de afgelopen vier jaar al met 8 % is afgenomen. De transitie gaat veel sneller dan Big Oil schijnt te beseffen. Al lang voordat we volledige verduurzaming bereikt hebben, zal de omzet van olie, gas en steenkool nog verder gaan dalen. Dit gaat gepaard met overproductie en prijsverlaging totdat de marge tussen productiekosten en marktprijs nihil of zelfs negatief is. De concurrentie met de steeds goedkopere energie uit wind en zon zal weldra worden verloren en de transitie zal steeds sneller gaan.
Waarom verkoopt Big Oil dan die mooie praatjes over een glorieuze toekomst voor aardgas? Dat is heel duidelijk bedoeld voor de achterban. Dat zijn de investeerders in Big Oil zoals banken, pensioenfondsen, verzekeraars en kapitaalkrachtigen en ook de regeringen die hen miljarden subsidie verstrekken (ruim 500 miljard per jaar). Big Oil wordt bedreigd door dèsinvestment, wegvloeiend kapitaal van investeerders die er geen vertrouwen meer in hebben en de angst voor zogenaamde Stranded Assets, waardeloos geworden aandelen omdat we ons vanwege het klimaat helemaal niet kunnen permitteren om nog 60 jaar fossiele brandstoffen te gebruiken. Als de investeerders weglopen en de subsidies zouden stoppen, is het afgelopen met Big Oil. Dit gevaar ziet Big Oil op korte termijn aankomen. Daarom moet de urgentie van het klimaatprobleem ontkent of gebagatelliseerd worden. Daarom beweren ze nog 60 jaar te kunnen doorgaan. Geen woord over een kantelpunt bij overschrijding van 2 graden gemiddelde opwarming dat bij ongewijzigd beleid al binnen dertig jaar bereikt zal worden. Geen woord over de methaan tijdbom in de arctische zeeën en de dooiende permafrost. Geen woord over gasverliezen van gemiddeld 2 % in de aardgasketen. Het is duidelijk dat Big Oil de aarde opoffert om de economie (hun eigen business) te redden. Wat voor Terschelling geldt, mag wat mij betreft voor de hele wereld gelden.
Han Blok