“Burgers willen wel duurzamer, maar niet minder consumeren. Overheden willen best vergroenen, zolang het maar geen pijn doet in de koopkrachtplaatjes. En bedrijven zijn niet langer de boeman, maar onderdeel van de oplossing.” Dit is een citaat uit een gedegen artikel in De Groene Amsterdammer van 23 maart j.l. over Unilever: Duurzaamheid uit een pakje .
“Unilever wil zijn omzet verdubbelen en zijn milieu-impact met de helft verminderen. Dat is revolutionair; het is nog geen enkel bedrijf gelukt.” (Dit is een citaat uit een college op Nijenrode van professor ‘Sustainable Business and Stewardship’ André Nijhof, docent in good practices van bedrijven.) En, maar dat zegt de professor niet, dat gaat Unilever ook niet lukken. Dat blijkt duidelijk uit bovengenoemd artikel (een ‘must read’ voor wie in dit soort zaken geïnteresseerd is). En naar mijn mening zal dat op redelijke termijn geen enkel productiebedrijf lukken. Want omzet of winst vergroten vraagt meer grondstoffen, en draagt bij tot de ‘global warming’, hoe maatschappelijk verantwoord je dat ook probeert te doen. Misschien is in de verre toekomst een volledig circulaire economie zonder CO2 uitstoot technisch mogelijk, maar daarvan zijn we nog zeer ver verwijderd, en tot zolang is een doelstelling als die van Unilever een onhaalbare utopie.
In genoemd college vraagt een student zich af: “Wordt de wereld er eigenlijk wel beter van als wij onze omzet verdubbelen”. Niet relevant, oordeelt de professor streng. ‘Een non-discussie.” En hiermee wordt de wezenlijke discussie uit de weg gegaan.
Paul Polman, de CEO van Unilever geldt als de duurzaamheidskampioen van het bedrijfsleven. Hij heeft binnen Unilever het ‘Sustainable Living Plan’ gelanceerd en wordt daar alom voor geprezen. Volgens Polman is Unilever ‘de grootste NGO ter wereld’. Unilever werkt samen met Oxfam, Wereldnatuurfonds en andere NGO’s. De Verenigde naties roepen Polman uit tot ‘Champion of the Earth’, de hoogst mogelijke milieu-onderscheiding.
Ik word van dit alles lichtelijk onwel. Natuurlijk is het goed dat Unilever en andere bedrijven aandacht geven aan de duurzaamheid van hun productieprocessen, en dat ook uitdragen. Maar als dan tegelijkertijd blijkt dat Unilever haar duurzaamheidscriteria aanpast aan wat er mogelijk is, en dat Unilevers duurzame landbouw nauwelijks afwijkt van de reguliere landbouw; als je ziet dat hun streven naar het duurzaam verbouwen van palmolie nog lang niet bereikt is (en ook niet bereikt kan worden, terwijl ze dat wel pretenderen), en als je ziet dat ze streven naar een giga vergroting van hun omzet in cosmetica producten, dan kom je vanzelf uit bij de vraag van die student op Nijenrode.
Ik word niet goed van de pretentie en de misleidende woorden waarmee dit duurzaamheidsstreven gepaard gaat. Voor een werkelijk duurzame wereld is een totale omslag van ons denken nodig, waaruit dan een totale herstructurering van onze samenleving kan voortvloeien, en bedrijven zoals Unilever, met in hun voetspoor professors zoals Nijhof dragen daar niet aan bij, om het maar eens gematigd uit te drukken. In tegendeel, hun mystificatie bevordert dat we over dit soort vraagstukken niet echt gaan nadenken.
Dit is geen aanklacht specifiek bedoeld voor Unilever – het geldt het hele bedrijfsleven, met name die bedrijven die pretenderen een wezenlijke bijdrage te leveren aan een duurzame wereld. Het zou mooi zijn als die bedrijven zich wat realistischer en bescheidener zouden opstellen. Wel vragen aan het het nieuwe kabinet om miljarden te spenderen voor een groene politiek, maar zelf alleen maar vage intenties uitspreken in plaats van concrete investeringen toe te zeggen. Kom niet alleen halen, kom eerst eens wat brengen, zeg ik samen met Marike Stellinga (NRC/Handelsblad van j.l. dinsdag (4 april)).
Kortom, wees waakzaam en doorzie de pretenties. Volgende week ga ik in op een mystificatie op dit gebied in de politiek.
Erik van Praag