Net op het moment dat wereldleiders denken dat de economie eindelijk weer wat aan de beterende hand is, komt er een volgende megacrisis opzetten als gevolg van de CarbonBubble. Die crisis wordt veroorzaakt door olie- gas en kolenbedrijven die hun beurswaarde ontlenen aan reserves, die nog in de grond zitten. De waarde van die reserves wordt echter pas echt geld als ze er uit worden gehaald en als brandstof verkocht worden. En dat kan maar voor een klein deel. Anders blazen we het klimaat helemaal op.
Jan Rotmans voorspelt dat Shell over twintig jaar niet meer bestaat, maar dat geldt net zo voor alle andere bedrijven die fossiele brandstoffen winnen en verkopen. Hij baseert zijn voorspelling vooral op het gebrek aan flexibiliteit van deze bedrijven om in te spelen op de noodzakelijke omschakeling naar schone, hernieuwbare energie. Daardoor verliezen ze hun markt. Maar die industrieën zijn naast leverancier van energie en CO2 ook een enorme financiële motor van de economie. Naast de winning en verkoop van energie generen ze ook enorme geldstromen door de handel in hun aandelen en die aandelen zijn op hun beurt weer de basis van veel pensioenen. De waarde van die aandelen is ook de basis waarop banken leningen aan de energiebedrijven verstrekken. Het vermogen van die motor blijkt nu enorm te zijn overschat en dreigt stil te vallen.
Dat komt zo: als we de opwarming van het klimaat met 80% zekerheid willen beperken tot 2 graden Celsius, mogen we tot 2050 niet meer dan 886 Gigaton CO2 produceren. Dat heeft het Potsdam Instituut uitgerekend. Van dat rantsoen is al een flink deel op en vorig jaar resteerde er nog zo’n 565 Gt CO2. Daar moeten we het dan bijna veertig jaar mee doen.
Wanneer we echter alle tot nu toe bekende reserves aan olie, gas en kolen zouden opstoken, levert dat volgens berekeningen van het Britse Carbon Tracker Initiative 2795 Gt CO2 aan emissies op, bijna vijf maal zo veel dus als we min of meer veilig kunnen uitstoten.
Daardoor kan 80% van de brandstofreserves van de olie-, gas- en steenkoolbedrijven niet zonder gevaar van ernstige klimaatverstoring op de markt worden gebracht en is dus in feite waardeloos. De aandelen van al die energiebedrijven zijn genoteerd aan de diverse beurzen, verspreid over de wereld. En de waarde van sommige van die beurzen, waaronder Londen, bestaat voor wel 30% uit fondsen in fossiele energie. Enkele van de allergrootste oliebedrijven zijn niet beursgenoteerd, maar eigendom van de staat, zoals in Saudi Arabie. Hun waarde is vaak het onderpand voor vrijwel de hele staatsfinanciering.
Verder heeft de privatisering van staatsbedrijven in opkomende economieën tot gevolg dat steeds meer fossiele energiebedrijven zich bij de beurs melden. Geen enkele beursautoriteit toetst bij die toetreding de verhouding tussen de gewaardeerde reserves en de veilig winbare voorraden bij verschillende klimaatscenario’s. Zo wordt de ballon steeds verder opgeblazen. Wanneer die ballon plotseling leegloopt storten bedrijven, beurzen, banken, pensioenfondsen en hele landen in.
Een internationale groep investeerders en pensioenfondsen, samen goed voor 3 biljoen dollar aan beleggingen, schreef vorige week een brief aan de belangrijkste fossiele energiebedrijven, waaronder ook ‘onze’ Shell. Ze dringen er bij de bedrijven op aan om een risicoanalyse uit te voeren voor de gevolgen van een 80% reductie van CO2 uitstoot in 2050, zo schrijft de Financial Times.
Een van de grootste zakenbanken in de wereld, HSBC , schat in dat wanneer de CO2 reducties werkelijkheid worden, olie- en gasbedrijven 40 tot 60% van hun waarde kunnen verliezen. Wanneer als gevolg van CO2 maatregelen de vraag naar olie, gas en kolen daalt en de prijzen zakken, worden investeringen in nieuwe velden, vaak onder moeilijke en dus dure omstandigheden zoals in de poolgebieden, diepzee of de teerzanden, weggegooid geld.
Strakke klimaatwetgeving kan dus makkelijk leiden tot instorting van de waarde van fossiele energiebedrijven en de prijs van fossiele brandstoffen. Lagere energieprijzen maken het vervolgens weer aantrekkelijker om ze te gebruiken en maken investeringen in duurzame energie financieel minder aantrekkelijk omdat het langer duurt om ze terug te verdienen wanneer ze worden vergeleken met de kosten van fossiele energie.
De markt zijn gang laten gaan betekent dat we onherroepelijk door gaan schieten in CO2 uitstoot. Met alle gevolgen van dien: “Als we onze huidige voorraden fossiele brandstoffen gewoon opgebruiken stoten we genoeg CO2 uit om een prehistorisch klimaat te veroorzaken, met temperaturen die miljoenen jaren niet meer zijn voorgekomen op Aarde” zegt Lord Nicholas Stern in de Financial Times. Grote herverzekeringsmaatschappijen zoals Munich Re hebben het gevolg van extreem weer door klimaatverandering al in teruglopende financiële resultaten kunnen zien.
Het Carbon Tracker Initiative stelt in haar laatste rapport als mogelijke oplossing voor dat de verschillende betrokken partijen elkaar gaan bevragen op steekhoudende risico analyses die zijn verbonden met een reductie in CO2 uitstoot. Dat kan best wat doortastender.
Een oplossing zou kunnen zijn om energiebedrijven nu te dwingen om hun financiële reserves versneld te investeren in hernieuwbare energie, in plaats van in het zoeken naar nieuwe voorraden, die in feite nooit kunnen worden gebruikt en waaraan de industrie jaarlijks maar liefst 500 miljard Euro uitgeeft en dus in feite weggooit.
Wat zou je met dat geld kunnen doen? Twee rekenvoorbeelden:
Het Nederlandse Prinses Amalia windpark kost ongeveer 350 miljoen euro en levert stroom voor 125.000 huishoudens. Voor een half biljoen bouw je 1500 van die parken (op zee, en duur; op land dus nog veel meer) en heb je schone stroom voor 187,5 miljoen huishoudens, zo ongeveer heel Europa. Elk jaar.
Het inmiddels op politieke gronden gesneuvelde Desertec programma zou vanuit de Sahara met zonnestroom 50% van de elektriciteitsbehoefte leveren aan Europa, het Midden Oosten en Afrika. De totale investering was geraamd op 400 miljard Euro. Eenmalig.
500 miljard euro per jaar is heel erg veel geld. Nu is dat geld er nog. Een internationale belasting op CO2 uitstoot, eventueel aangevuld met stimuleringsmaatregelen, zou investering van dat geld in duurzame energie op gang kunnen brengen.
En nu u en ik, en dus ook de industrie, de gevolgen kennen van ongewijzigd beleid, krijgen we met die kennis ook juridische argumenten in handen om de industrie en lakse overheden mee aan te pakken. Immers, doorgaan op een weg waarvan je weet dat die linksom of rechtsom onherstelbare schade oplevert voor de gehele samenleving en de planeet, levert civielrechtelijk aansprakelijkheid en dus schadeplichtigheid op. Maar er zijn ook schattingen die spreken van honderdduizenden doden per jaar als gevolg van klimaatverandering. Wanneer je dat met voorkennis moedwillig door laat gaan praat je al snel over misdaad tegen de menselijkheid. Die aanklacht is al voor minder gebruikt. Daar moesten de heren ceo’s van de olie-, gas- en kolenboeren maar eens over gaan nadenken.
De rapporten van het Carbon Tracker Initiative: