Vijfentwintig jaar na de eerste VN-conventie over klimaatverandering is er nog steeds geen verdrag dat de opwarming van de aarde op doeltreffende wijze aanpakt. Het wordt hoog tijd om de krachten die verantwoordelijk zijn voor dit uitstel aan de kaak te stellen.
Gedurende de hele jaren negentig heeft het American Petroleum Institute (API) – de grootste lobbygroepering op het gebied van olie en gas in de VS –gebruik gemaakt van economische modellen van twee economen, Paul Bernstein en W. David Montgomery. Die stellen dat een klimaatvriendelijk beleid veel te duur zou zijn. Het API heeft met succes gelobbied tegen oplossingen voor klimaatverandering. Daarbij werden de voorspellingen van Bernstein en Montgomery aangehaald om te beweren dat het verlies aan werkgelegenheid en de economische kosten groter zouden zijn dan de milieu-effecten.
Steeds weer dezelfde argumenten
Deze argumenten werden in 1991 aangevoerd om controles op CO2 uitstoot te torpederen. In 1993 werden ze gebruikt tegen de door de regering-Clinton voorgestelde BTU-belasting (een energie-accijns om grondstoffen te belasten op basis van hun hitte- en kooldioxide-productie). In 1996 tegen de doelstellingen van de VN-conferentie van Genève (COP2); in 1997 tegen de doelstellingen van de VN-conferentie van Kyoto (COP3); en in 1998 tegen de tenuitvoerlegging van het Kyoto Protocol. Het lobbyplan van het API werkte elke keer weer.
De olie- en gasindustrie hebben de rapporten van Bernstein, die ooit bij de Hawaiian Electric Company werkte, en Montgomery, een voormalige onderminister bij het Amerikaanse ministerie van Energie, gepresenteerd als feitelijk en onafhankelijk, en als de vruchten van een echt economisch debat. In de aanloop naar de bijeenkomst van 1997 in het Japanse Kyoto beweerde het olieconcern Mobil bijvoorbeeld in een advertentie in The Wall Street Journal en The New York Times dat “de kosten van het beperken van de uitstoot uiteen kunnen lopen van $200 tot $580 per ton kooldioxide,” op basis van “een onderzoek dat zojuist is gepubliceerd door Charles River Associates.” Mobil zei er niet bij door wie dat rapport was geschreven (Bernstein en Montgomery waren de eerste twee auteurs) of door wie het was gefinancierd (het API).
De berichtgeving van Mobil was misleidend. De analyse van Bernstein en Montgomery negeerde de negatieve kosten van de klimaatverandering en opperde dat schone energie nóóit zou kunnen concurreren met fossiele brandstoffen, wat gewoon niet waar is. Zij wisten van te voren al wat de uitkomst van hun onderzoek zou zijn.
Misleiding beloond
De olie- en gasindustrie werd rijkelijk beloond voor hun misbruik van het publieke vertrouwen. De Amerikanen kozen uiteindelijk een president, George W. Bush, die geloof hechtte aan de beweringen van de sector en die de VS terugtrok uit het Kyoto Protocol.
Zestien jaar later stond Trump in de rozentuin van het Witte Huis en maakte hij met veel bombarie bekend dat het klimaatverdrag van Parijs de Amerikaanse economie zou verwoesten. Het zou Amerika tegen 2025 zo’n 2,7 miljoen banen gaan kosten, de meeste in de bouw. Deze voorspelling, zei Trump een maand geleden, was afkomstig van “de National Economic Research Associates.”
Voor het geval u het zich afvraagt: de eerste twee auteurs van het door Trump aangehaalde rapport zijn Bernstein en Montgomery. Ditmaal werden ze ingehuurd door de American Council for Capital Formation, een denktank en lobbygroep uit Washington DC, die al vaker opdracht heeft gegeven tot zeer twijfelachtige onderzoeken, bedoeld om het klimaatbeleid ter discussie te stellen.
Gedurende de hele jaren negentig hebben de olie- en gasindustrie en haar bondgenoten de kunst geperfectioneerd van het tegenhouden van de Amerikaanse steun aan acties tegen klimaatverandering. Het lijkt erop dat de meesters nu terug zijn van weggeweest en dat hun repertoire niet is veranderd. Dat is ook nooit nodig geweest.
Naast het opdracht geven tot onderzoeken waarin wordt beweerd dat klimaatbeleid de Amerikaanse economie schaadt, beweert de industrie ook voortdurend dat pogingen om de opwarming van de aarde aan te pakken vooral schadelijk zijn voor de VS. Dat ze de risico’s niet terugdringen en de verlichting van de armoede tegenhouden. Al deze drie bijkomende argumenten verschenen ook ten tonele in de bekendmaking van Trump over het akkoord van Parijs.
Daar gaan we weer
Als de geschiedenis zich herhaalt, mogen we de komende maanden het volgende verwachten: door de industrie gesponsorde economische “onderzoeken,” flitsende online-verhalen, rapporten van denktanks, en opgepoetste frontgroeperingen die zich voordoen als grassroots-organisaties. Dit zijn de componenten die zich in de loop der tijd hebben bewezen als onderdelen van een strategie die door de fossiele brandstofsector en anderen wordt gebruikt om het klimaatbeleid te blokkeren, te hinderen en te controleren.
We mogen de industrie het klimaatbeleid niet langer laten belemmeren. Dit betekent dat we het spoor van het geld moeten volgen waarmee de pseudo-wetenschap van het uitstel wordt gefinancierd, en de ingehuurde “wetenschappers” aan de kaak moeten stellen die het publiek valse beelden voorschotelen.
Dezelfde argumenten – en mensen – die door de fossiele brandstofindustrie zijn gebruikt om het klimaatbeleid tientallen jaren geleden te blokkeren zijn terug van weggeweest. Omwille van de mensheid mogen we niet toestaan dat ze opnieuw slagen in hun missie.
Benjamin Franta