Het afscheid van het Slochterse aardgas gaat niet ongemerkt voorbij. Na de ontdekking ervan was Nederland jarenlang een landschap van sleuven voor nieuwe pijpleidingen. Nu het gas op raakt zijn de effecten misschien minder zichtbaar, maar zeker niet minder voelbaar. Want er verandert veel, voor alle betrokken partijen. Dat zijn er heel wat, zoals we in het vorige artikel al lieten zien. En waar professionele organisaties vanuit hun taak weten om te gaan met verandering, is dat voor burgers en consumenten veel minder vanzelfsprekend.
Veranderingen voor de burger
Wanneer een gemeente er voor kiest om het oude gasnet te vervangen door full-electric, warmtepompen of een warmtenet, dan zullen in de praktijk (vrijwel) alle bewoners van de betreffende wijk aanpassingen in hun huis moeten realiseren. Dat zijn vergaande maatregelen. Isoleren van oudere woningen naar label A of B én de omvorming van het verwarmingssysteem naar lage temperatuur verwarming zijn ingrijpende en kostbare maatregelen.
Voor consumenten en burgers gaan de gevolgen van gasloos wonen verder dan alleen de aanpassing van de woning aan energiezuinige normen. Hun hele manier van omgaan met warmte gaat op de schop. Veel mensen voelen zich bij voorbeeld onzeker over de overgang naar elektrisch of inductie koken. En de verplichting om van gas af te stappen brengt weerstand met zich mee.
Veranderen gaat niet vanzelf
Stichting HIER Klimaatbureau deed onderzoek naar de bereidheid van consumenten om van het gas af te gaan. Daaruit bleek dat meer dan de helft van de Nederlanders niet wil dat hun gemeente op korte termijn met plannen komt voor de vervanging van aardgas in hun wijk.
38 procent wil dat wel. Vooral jongeren staan open voor duurzame alternatieven om te verwarmen en te koken zonder aardgas.
In een eerder onderzoek van het HIER klimaatbureau, was 47 procent van de respondenten het er mee eens dat huishoudens in het algemeen wel moeten stoppen met het gebruik van aardgas. Als het dichterbij komt, wordt dat percentage blijkbaar kleiner.
Voor gemeenten en andere betrokken partijen ligt er naast de technische uitdaging dus ook nog een communicatietraject te wachten.
En dan de kosten
De kosten voor het ingrijpend aanpassen van een woning kunnen in de praktijk op dit moment niet uit de verlaging van de energierekening worden betaald. Veel huishoudens hebben dit geld niet of geven het liever aan andere zaken uit. Daarbij komt dat een deel van de nieuwe technieken onbekend is. Onbekend maakt onbemind en daarbij zullen er ongetwijfeld kinderziektes ontstaan.
Het programma ThuisBaas van Urgenda belooft om een bestaande woning voor gemiddeld € 35.000 energieneutraal te maken. Er zijn dus geen energiekosten meer voor de bewoners. De bewoners kunnen het bedrag van de investering lenen en afbetalen uit de bespaarde energiekosten. Dat gaat goed zo lang de salderingsregeling geldt, maar die is eindig. Daarna wordt het anders.
Stel dat vrijwel de hele woningvoorraad op deze manier wordt aangepakt, dan levert dat een investering op van in totaal € 245 miljard verdeeld over 20 jaar. Consumenten besparen aan aardgas uiteindelijk 11 miljard m3 ter waarde van € 6,6 miljard per jaar. Daarop levert de staat € 0,25 per m3 gederfde energiebelasting op gas in, maar vangt € 1,- aan energiebelasting over de compenserende hoeveelheid stroom. De extra inkomsten voor de staat zijn dan 0,75 x 11 miljard = 8,25 miljard. Daar tegenover staat een verlies aan aardgasbaten van 2,4 miljard (2016). Per saldo levert deze operatie de staat alleen aan extra energiebelasting een winst op van bijna 6 miljard euro per jaar bij ongewijzigd energieverbruik. Bij een reductie van 50% resteert er nog altijd een winst van 3 miljard.
CE Delft berekende dat aantrekkelijke proposities voor burgers zonder uitgebreide subsidie, in de praktijk alleen mogelijk zijn als de gasprijs omhoog gaat naar ongeveer € 1,- per m3 (nu 66 cent). Een dergelijke verhoging kan, net als bij de regulerende energiebelasting in de jaren ’80, worden ingevoerd als onderdeel van een belastinghervorming. Daarbij moet worden gekozen voor een stapsgewijze verhoging en voor compensatie van specifieke groepen, zoals ouderen, gezinnen met jongere kinderen en vrijwilligersorganisaties (bij compensatie via de loonbelasting).
Kansen voor bedrijven
Bedrijven en organisaties bereiden zich ondertussen al op grote schaal voor op het gasloze tijdperk. Tijdens de Nederlandse klimaattop in 2016 verbonden bijna 100 organisaties zich aan wonen zonder aardgas. Door bundeling van krachten zorgen ze voor kostenreducties zodat alternatieven voor aardgas steeds goedkoper worden. Daarom ontplooien de gemeenten, provincies, netbeheerders en energiecoöperaties activiteiten voor de overgang naar een aardgasvrije leefomgeving in samenwerking met woningcorporaties, bouwbedrijven en overige bewonersorganisaties.
Omdat de aardgastransitie veel nieuwe vragen oproept, organiseren zij ook samen met deze partijen en andere overheden een professionele kennisontwikkeling en –deling, zowel op landelijk als lokaal niveau.
De regionale netwerkbedrijven ondersteunen gemeenten bij de transitie door onder andere relevante informatie over de gasnetten en de elektriciteitsnetten ter beschikking te stellen. Zo werken zij samen aan de meest optimale oplossingen voor een duurzame, veilige en betrouwbare energie-infrastructuur tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
Lokale energie-initiatieven spelen een aanjagersrol bij de transitie door samen met gemeenten plannen te ontwikkelen en bewonersorganisaties te betrekken en begeleiden in dit proces.
In dat proces ontstaan veel nieuwe banen. Er moeten mensen worden opgeleid om andere (installatie)werkzaamheden uit te voeren. Er moet nieuwe apparatuur worden ontwikkeld en geleverd. Zelfs potten en pannen zullen vaak vervangen moeten worden.
Nederland gaat merken dat het gasloos wordt. Maar per saldo ligt er aantrekkelijke winst in het verschiet.
Dit artikel is een coproductie met Squarewise.