Sociale verantwoordelijkheid en duurzaamheid van bedrijven zijn niet langer op angst gebaseerd, zoals in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Toen legden multinationals voor het eerst verband tussen duurzaamheid en zakelijk succes en was hun voornaamste motivatie hun kwetsbaarheid.
Consumentendruk, politieke boycots en dure rechtszaken schaadden de winsten van de ondernemingen, en ecologisch verantwoord beleid bood bedrijven bescherming tegen negatieve publiciteit en aandeelhouders bescherming tegen pijnlijke verliezen. Nu wordt duurzaamheid gezien als een noodzaak voor de toekomst. Dit geldt met name voor bedrijfstakken die afhankelijk zijn voor de landbouw – zoals de chocolade-industrie.
Ander snoep
Nu de chocolade-consumptie bijna een historisch hoogtepunt heeft bereikt, zouden chocoladeconcerns zoals het bedrijf waar ik voor werk hun successen moeten vieren. Maar we staan voor een enorme uitdaging. Als we er niet in slagen een duurzamer cacaoplant te produceren, zal de wereld op een dag op zoek moeten gaan naar ander snoepgoed.
Cacaobomen groeien alleen maar in een kleine ring landen rond de evenaar, waar het klimaat warm en vochtig is. Slechts twee landen – Ivoorkust en Ghana – produceren bijna alle chocolade die Amerikanen eten. West-Afrikaanse cacao is een belangrijke component in de unieke smaak van Hershey, maar in die regio verouderen de cacaobomen en worden ze minder productief.
Als cacaoboeren in het verleden werden geconfronteerd met teruglopende oogsten, kapten ze gewoon wat bossen en begonnen ze ergens anders opnieuw. Maar nu is deze aanpak ecologisch en sociaal onaanvaardbaar. De enige duurzame oplossing is nieuwe bomen planten op oude cacaoplantages. Helaas drijven de bevolkingsgroei, de verstedelijking en zwakke landrechten de vraag naar grond op, waardoor het vermogen van veel boeren wordt ondermijnd om in hun plantages te investeren en ze opnieuw te beplanten. Als gevolg daarvan gaat de sanering van plantages niet zo grootschalig en snel als bedrijven zoals het mijne nodig hebben wanneer we ook in de toekomst duurzaam in de vraag willen blijven voorzien.
Miljoenen boeren nodig
De omvang van de uitdaging waar we voor staan is aanzienlijk. Om te kunnen voorzien in de jaarlijkse mondiale vraag van 7,2 miljoen metrische ton zijn multinationals als Hershey afhankelijk van miljoenen cacaoboeren, die allemaal een klein stukje land hebben, dikwijls 1-2 hectare groot. Onze complexe waardeketens reiken diep tot in de meest verafgelegen hoeken van de wereld. Om de stroom snoepgoed op gang te houden, hebben we nieuwe manieren nodig om deze boeren te helpen duurzaam cacao te verbouwen.
Als wij in de cacaosector de huidige problemen goed aanpakken, kunnen we ertoe bijdragen een weg voorwaarts te vinden voor een duurzamer verbouw van andere landbouwproducten. Dit is de motivatie achter Hershey’s nieuwe partnerschap met het Amerikaanse Agency for International Development (USAID) en ECOM, onze grootste cacaoleverancier in Ghana. Vorig jaar hebben we een pilot-programma gelanceerd om kleine boeren te helpen hun cacaoproductie te verhogen, de ontbossing ten behoeve van cacaoplantages tegen te gaan en de veerkracht te vergroten. Het initiatief is vooral bedoeld om twee problemen aan te pakken waar iedere teler in West-Afrika voor staat: grondbezit en financiering.
Eigendom grond niet duidelijk
Volgens Ghana’s Lands Commission heeft nog geen 2% van de 800.000 cacaoboeren in het land juridische aanspraken op het land dat ze gebruiken. In plaats daarvan hebben de boeren toegang tot dit land verkregen via informele overeenkomsten met een stamhoofd of een grondeigenaar. Van oudsher hebben deze mondelinge overeenkomsten boeren in staat gesteld bossen te kappen en te beginnen met cacaoplantages.
Maar zodra de cacaobomen na een jaar of dertig ophouden te produceren – of eerder, mocht zich een ramp voordoen – moeten de boeren van de oorspronkelijke grondeigenaar toestemming krijgen om opnieuw te planten. In een tijd van een ongekend grote vraag naar land weigeren stamhoofden en grondeigenaren steeds vaker de verzoeken van boeren in te willigen om opnieuw te mogen planten. Daardoor hebben de boeren nog maar twee opties, die geen van beide goed zijn: het kappen van oerbossen en opnieuw beginnen, of het geheel en al uit de bedrijfstak stappen.
Innovatieve financiering
Het partnerschap met USAID en ECOM tracht dit probleem aan te pakken door een paar van de obstakels voor herbeplanting weg te nemen. ECOM heeft een innovatief financieringsmodel gecreëerd, dat boeren helpt oude of zieke bomen te verwijderen, en de plantages opnieuw te beplanten met veerkrachtige en productievere hybrides. Schaduwbomen, maïs en platanen worden geplant om de inkomens te helpen diversifiëren en de productiviteit te verhogen. ECOM beheert de plantages drie jaar lang en geeft een deel van de winst aan de boeren, terwijl de initiële opstartkosten worden teruggewonnen.
Tegelijkertijd brengt USAID het land van de cacaoboeren in kaart en worden hun rechten gedocumenteerd. Plaatselijke stamhoofden certificeren de kaarten, zodat de boeren meer zekerheid krijgen. Stamhoofden worden ook in bemiddeling getraind, om de claims van boeren op land te helpen ondersteunen.
Omdat deze methode erin slaagt een probleem aan te pakken dat lange tijd werd gezien als te complex om beheersbaar te zijn, zou het een model voor de toekomst kunnen worden. Nu de vraag toeneemt als gevolg van de bevolkingsgroei, en er steeds minder land beschikbaar is om aan die vraag te voldoen, zullen bedrijven duurzaamheid moeten opnemen in hun bedrijfsplannen. Dit betekent dat ze hun mouwen moeten oprollen en moeten helpen hardnekkige plaatselijke problemen aan te pakken, zoals landrechten, die zowel de economische ontwikkeling belemmeren als de gezondheid van de internationale aanbodketens op de langere termijn in de weg zitten.
Jeff King
is Senior Director for Sustainability, Corporate Social Responsibility en Social Innovation bij The Hershey Company.