Weggooien? Mooi niet is al jarenlang de slogan van Repair Café. Dat zet zich in voor het repareren van apparaten, in plaats van vervangen bij de eerste de beste hapering. Nu zou de Europese Commissie – eindelijk – met een richtlijn voor een recht op reparatie komen. Maar dat is op het allerlaatste moment uitgesteld.
Repareren is een belangrijke manier om de levensduur van producten te verlengen en daarmee sterk te besparen op grondstoffen. Dat erkent ook de SER, die de regering adviseert in aanloop naar het Europese voorstel. Zweden liep daar al eerder op vooruit met het geven van belastingvoordeel op het repareren van kapotte producten.
De raad erkent ook dat in Nederland bij het circulaire economie-beleid nog te veel wordt ingezet op laagwaardige recycling. Daarbij worden de afvalstromen van bepaalde producten niet meer gerecycled tot grondstoffen die nogmaals gebruikt worden in gelijksoortige producten.
Uitstel op laatste moment
De Europese Commissie stelt het recht op reparatie nu minstens een halfjaar uit. De Commissie zou in november met plannen komen, maar de Raad voor Regelgevingstoetsing heeft die plannen negatief beoordeeld. De Europese Commissie heeft het recht op reparatie al in maart 2020 aangekondigd. De behandeling stond voor november op de agenda.
Ook Repair Café International is teleurgesteld. “Het recht op reparatie is cruciaal voor het slagen van de circulaire economie”, reageert oprichter Martine Postma. “Mensen willen kunnen repareren; alleen al de voortdurende groei van ons netwerk bewijst dat. Het is aan de EU om ervoor te zorgen dat ze daarbij worden geholpen in plaats van tegengewerkt.”
Recht op reparatie
Het consumentenrecht kan de circulaire economie versterken door consumenten te ondersteunen met een recht op reparatie. Nu is vervanging vaak de primaire remedie wanneer een product niet (meer) voldoet. Reparatie wordt weinig toegepast omdat de informatie over reparatie ontbreekt, omdat producten zo ontworpen zijn dat ze moeilijk te repareren zijn, omdat reserveonderdelen niet gestandaardiseerd zijn, omdat de kosten van reparatie in het algemeen hoog zijn (m.n. arbeidskosten), of omdat reparatie enkel door de producent zelf kan worden uitgevoerd.
Het stimuleren van reparatie kan de circulaire economie bevorderen, bijdragen aan de duurzaamheidsambities van het bedrijfsleven en passen bij de veranderende consumentenbehoeften.
Of reparatie in een specifiek geval daadwerkelijk leidt tot het bereiken van deze doelen hangt af van een groot aantal factoren. Er is geen ‘one size fits all’ oplossing.
Tijdens de garantieperiode van producten bestaat bijvoorbeeld al een recht op reparatie of vervanging. Op dit moment kiezen consumenten vaak voor vervanging boven reparatie. Wanneer de consument een product zelf repareert of het door iemand anders laat repareren, vervalt onder bepaalde omstandigheden de wettelijke garantie op het product en daarmee ook de verplichtingen voor de verkoper. Dat werkt reparatie feitelijk tegen.
Om een recht op reparatie uitvoerbaar te maken is het belangrijk om de mogelijkheid tot repareren al in het ontwerp van producten mee te nemen.
De belangrijkste aandachtspunten in het advies zijn:
- Zorg dat producenten, handelaren, leveranciers, verkopers en consumenten voldoende kunnen afwegen of reparatie bijdraagt aan duurzaamheid, financieel aantrekkelijk is, en daadwerkelijk mogelijk is.
- Bied een tegemoetkoming in de kosten van reparatie, bij voorbeeld met vouchers voor consumenten of belastingvoordelen voor producenten.
- Houd toezicht op de naleving van de richtlijn en de daarmee verbonden wetgeving.
- Zorg dat het richtlijnvoorstel uitvoerbaar is, ook voor partijen die werken via online platforms.
- Zorg dat de richtlijn aansluit bij andere wetgeving op dit gebied, zoals die waarin geregeld is dat producten zodanig ontworpen moeten zijn dat ze ook te repareren zijn.