Ondernemers zien de omstandigheden waarin ze werken snel veranderen. Duurzaam opereren wordt alsmaar belangrijker en de tijd om te leveren wordt steeds korter. Dilemma’s doemen op en dwingen om heldere keuzes te maken. Wat een marathon leek wordt nu een sprint.
Duurzaam ondernemen laat zich steeds meer vergelijken met topsport. Alles moet kloppen om in competitie te blijven. Wie buiten de tijd eindigt wacht diskwalificatie. Maar anders dan in topsport is het belang veel groter en urgenter. Een verloren wedstrijd kun je goedmaken. Een op hol geslagen klimaat niet meer.
Dat bewustzijn was sterk aanwezig tijdens het Nationaal Sustainability Congres 2022, waarin al meer dan 20 jaar ondernemers en beleidsmakers bij elkaar komen om hun duurzame prestaties verder aan te scherpen. Duurzaamnieuws vroeg keynote spreker Per Espen Stoknes naar zijn ervaring met dilemma’s in duurzaam ondernemen en het vasthouden van zijn motivatie.
Omgaan met dilemma’s in duurzaam ondernemen
[DN] Duurzaam ondernemen is ook omgaan met dilemma’s. Voor de hand ligt het groeidilemma: veel organisaties willen (of moeten soms wel) groeien, terwijl op globaal niveau economische groei zwaar ter discussie staat. Hoe ga je daar mee om?
[PES] Als we echte groene groei goed aanpakken, kunnen we bedrijven, steden, industriesectoren en de hele economie laten groeien in een richting die ons naar een met één planeet verenigbaar leven brengt. De mensheid kan blijven floreren, economisch en anderszins, binnen de veilige grenzen van de planeet. Gedefinieerd door de typisch feel-good woorden groei en groen, heeft het de uitstraling van een win-win spel. Daarom worden uitdrukkingen als “groene groei” en “green new deal” sinds ongeveer 2008 veelvuldig gebruikt door grote nationale en internationale spelers.
Maar praten over groene groei verandert niets aan de ecologische voetafdruk. Alleen echte investeringen en doordachte actie, door zowel bedrijven als regeringen, zowel steden als burgers, kunnen dat doen. De al te menselijke reactie is tot dusver geweest om te kletsen over duurzaamheid en groene groei en tegelijkertijd door te gaan in de richting van grijze groei. Maar dat is greenwashing: doen alsof je in een andere richting loopt dan je doet.
Echte groene groei is een nieuw groeimodel dat sterk verschilt van de twintigste-eeuwse grijze groei. Het kwam pas in de jaren 2010 echt op gang in toonaangevende landen en bedrijven en levert nu de eerste stappen naar een gezondere economie. Wanneer we de groene groei jaar na jaar versnellen en snel opschalen naar een mondiaal niveau, zullen we de sterke historische koppeling tussen het mondiale gebruik van hulpbronnen en het mondiale bbp kunnen doorbreken. De economie zal dan geleidelijk veranderen van het huidige risicovolle spoor van vernietiging van ecosystemen in een economie die daarin gedijt.
De vraag is of we snel genoeg groene groei zien om het systeem op tijd te veranderen. En hoe ziet dat nieuwe, volledig veranderde systeem – een groene economie – er precies uit? Het korte antwoord is dit: Een bloeiende groene economie betekent ongeveer een verdubbeling van het volume van het mondiale bbp van 2020 tot 2050, met minder dan de helft van de ecologische voetafdruk, terwijl de menselijke uitstoot van broeikasgassen netto nul nadert.
(zie mijn boek Tomorrows Economy p. 123-124 voor meer)
Nooit meer doen
[DN] We hebben met elkaar nu al heel wat jaren ervaring in het sturen op en werken voor duurzaamheid en klimaat. Natuurlijk waren niet alle acties even succesvol. Wat zou jij nooit meer doen?
[PES]
- Schreeuwen dat het “Code Rood” is en dat de planeet gaat branden. Dat het te laat is om de opwarming van de aarde te keren.
- Biobrandstoffen voor auto’s, gemaakt van maïs of andere gewassen van eersteklas landbouwgrond.
- Geloven in mensen die praten over waterstof of CCS of hernieuwbare energie zonder substantieel te investeren. (zoals, BP = “Beyond Petroleum” 🙃🤣)
- Kernreactoren die veilig kunnen worden gebruikt, worden stilgelegd en er wordt vertrouwd op fossiele brandstoffen totdat hernieuwbare energie >80% van het elektriciteitsnet vertegenwoordigt.
- Het instellen en afwachten van een hoge (wereldwijde) CO2-belasting als voorwaarde, alvorens andere dingen te doen (zoals groene aanbestedingen, regelgeving voor hernieuwbare energie, zoals hernieuwbare portfoliostandaarden, enz.)
- Het opzetten van een (EU) emissiehandelssysteem zonder een goede marktstabiliteitsreserve / schrappingsmechanisme voor overtollige rechten boven een plafond.
Volhouden
[DN] Veruit de meeste informatie die de laatste tijd binnenkomt is negatief, tot zelfs bedreigend. Waar haal jij je drive uit om door te gaan?
[PES] Wanneer de massale vernietiging van land, oceaan, lucht en bestaansmiddelen wordt gedocumenteerd, beginnen velen zich hopeloos en hulpeloos te voelen. Anderen houden vol dat we de hoop hoog moeten houden, en dat het enige dat we moeten vrezen de angst zelf is. Maar wat bedoelen we eigenlijk als we het woord hoop gebruiken?
Het actieve scepticisme is enigszins moeilijk te beschrijven. Het gaat in de trant van: “Er is geen reden om optimistisch te zijn, maar we gaan er toch voor.” Of: “Onze situatie is wanhopig en tegelijkertijd hoopvol.” Wanhopig vanwege de dynamiek die zich nu ontvouwt, maar hoopvol omdat we onverstoorbaar blijven. In dit soort hoop hecht ik niet aan optimisme of pessimisme. Ik noem deze houding een gegronde hoop. Ze is gegrond in ons wezen, in ons karakter en onze roeping, niet in een verwachte uitkomst.
De toekomst is fundamenteel onzeker en complex. Daarom is ze open voor de verbeelding en altijd op een of andere manier te beïnvloeden. Dus ja, het is hopeloos en we gaan all-in. De actieve scepticus geeft de gehechtheid aan optimistische hoop op en doet gewoon wat nodig lijkt. Dat geeft een diepe vrijheid. De droom glinstert soms als een zilveren draad, en dat is alles wat ik nodig heb om door te gaan. Ik hoef niet te geloven dat het goed zal aflopen om te handelen. Het lopen en het doen zijn hun eigen beloning.
Dus, persoonlijk ben ik niet optimistisch maar hoopvol. Het is hopeloos en ik zal alles geven. (zie mijn boek What We Think About …., p 220-230 voor meer)
Per Espen