Wat veel economische experts als wetenschap zien, is volgens auteur Niko Roorda in werkelijkheid niet meer dan een ‘protowetenschap’ gevuld met fout woordgebruik (groei, winst, eigendom, waarde), verhaaltjes (‘mythen’) en grove versimpelingen van de werkelijkheid. Daarom schreef hij Omniconomie.
Die vertekening is erg, want op het wanbegrip van economen baseren alle regeringen en grote bedrijven hun beleid, met rampzalige gevolgen: klimaatverandering, verwoesting van ecosystemen, uitstervende soorten, economische bubbels en crashes, absurd toenemende ongelijkheid en groeiende scheuren in de samenleving.
Het economisch fundament moet dus opnieuw ontworpen worden en in dit boek beschrijft Niko Roorda hoe dat zou moeten.
Dat doet hij in een soepele stijl die je eerder in een detective zou verwachten. Je blijft lezen, en niet alleen daarom. Ook de verschillende wendingen en invalshoeken die langskomen zetten je perspectief telkens weer in een andere stand.
Roorda: In het eerste gedeelte van dit boek vertel ik wat dat is, een protowetenschap, en bewijs ik snoeihard dat de economie nog echt zo’n protowetenschap is. Waarna ik laat zien hoe ongelooflijk schadelijk en gevaarlijk dat is.
Regeringen, bestuurders en directies beseffen niet dat de ‘wetenschappelijke feiten’ die ze als basis hanteren voor hun beslissingen en hun strategisch beleid in werkelijkheid sprookjes zijn. Mythen. Verhalen die verteld worden met behulp van woorden die niet deugen omdat ze onze gedachten verkeerde kanten op sturen.
Met alle gevolgen van dien: de stroom van voorbeelden van hoe het fout kan gaan en fout gaat is overweldigend.
Over het aanwijzen van een weg waarlangs een echte, volwassen wetenschap voor echte duurzaamheid ontwikkeld kan worden zegt Roorda zelf:
Ik zal duidelijk maken dat zo’n wetenschap niet alleen over economie kan gaan, net zoals – pakweg – autotechnologie niet alleen maar over het chassis mag gaan maar over de gehele auto en zelfs over de wegen, de verkeerswetten en het gedrag van mensen. Zo ook moet de nieuw te ontwikkelen volwassen wetenschap niet alleen gaan over economie, maar ook over sociologie, psychologie, politiek, mensenrechten, milieu, natuur, zon en wind en nog veel meer. Deze nieuwe wetenschap, die nog niet bestaat, moet een naam hebben: ik noem haar omniconomie, een woord dat begint met ‘omni’: ‘alles’.
Dat roept bij mij twee vragen op. Kan dat wel, alle kennis samenbrengen in één fundamentele wetenschap? En hebben we een nieuwe wetenschap nodig om intrinsieke duurzaamheid te bereiken?
Die vragen kun je mogelijk zelf beantwoorden na het lezen van het boek. En daar zullen er nog wel een paar bijkomen. Want het daagt je uit om door te denken vanuit de verrassende perspectieven en tools die je hier worden aangereikt. Die hebben potentie, mits ze breed worden gedragen en goed worden gebruikt. Lezen dus.
PS: het boek is bedoeld voor iedereen die zich zorgen maakt over de toekomst en de huidige economische, financiële en politieke wantoestanden. En voor wetenschappers in alle vakgebieden die dieper op deze onderwerpen willen ingaan.
PPSS: voor politici en wie dat ooit wil worden zou het verplichte literatuur moeten zijn.