In 2012 besloot de gemeenteraad van Leeuwarden het gebruik van fossiele brandstoffen zo spoedig mogelijk te willen terugdringen. Met 55.000 woningen, 105.000 inwoners en zo’n 2.500 bedrijven is dat een uitdagende opgave. Leeuwarden beseft terdege dat zij niet alleen staat in deze wedstrijd, maar wie zijn de teamgenoten en wie de tegenspelers? Een interessant nieuw wedstrijdtoneel ontvouwt zich.
De eerste wedstrijd
Tien jaar geleden besloot de gemeenteraad van Leeuwarden te starten met de aanleg van twee nieuwe dorpen, Techum en Jabikswoude. Daarbij zette de gemeenteraad in op een hoge energie-ambitie. Het was een lastig proces om met de ontwikkelaars een passende oplossing te realiseren. Uiteindelijk is gekozen een biogasleiding van 6 kilometer aan te leggen tussen een mestvergister en deze wijken. Samen kennen Techum en Jabikswoude circa 1.100 woningen. Essent nam het initiatief om een WKK te bouwen die de wijk nu voorziet van warmte en stroom uit biogas. Inmiddels is de leverancier van warmte Ennatuurlijk geworden.
Deze nieuwe wijken zijn dus aardgasloos; alle woningen zijn aangesloten op het lokale nieuwe warmtenet. We kunnen terugkijken op een geslaagd project, waarbij de nodige obstakels zijn overwonnen. Zo werden de aansluitkosten voor de nieuwe woningen als een barrière ervaren, wilden sommige bewoners geen aansluiting maar all-electric en heeft de biogasinstallatie een aantal keer stilgelegen waardoor moest worden overgegaan op het aardgas-voor-biogassysteem.
De tweede wedstrijd
Op dit moment wordt een nieuw dorp ontwikkeld: Wiarda. Dit dorp kent 300 woningen. De gemeente is hier volledig grondbezitter en kan dus zelf beslissen over de energievoorziening. De gemeente heeft besloten een wijk te bouwen die noch gas noch warmte krijgt geleverd, maar all-electric wordt uitgevoerd. Deze keuze is vooral gebaseerd op de inzichten van de afgelopen twee jaar: warmtelevering blijkt een barrière voor de verkoop van kavels, de prijs van zonnepanelen is sterk gedaald en de levering van biogas is gekoppeld aan warmtelevering. Vooral de rekensom voor de bewoner is voor de gemeente belangrijk en een interessant concurrentieaspect met de omliggende gemeenten. Meer voorwaarden voor de kavels betekent immers ook meer afhakers. De gemeente moet hierin een balans vinden en veel energie steken in voorlichting: er geldt immers een hogere aanschafprijs maar ook een lagere energierekening. De realisatie van een windmolen was een grote wens. Helaas stond het provinciale beleid dit niet toe. Daarom wordt nu gewerkt aan een groot zonnepanelenveld en krijgt iedere woning zonnepanelen.
De toekomstige wedstrijd
Deze voorbeelden geven aan dat de gemeente bij nieuwbouwprojecten op dat moment een keuze maakt in de geest van die tijd. Daarbij moet zij met veel aspecten rekening houden. Strikt gasloos is geen standaard besluit. De Rijksoverheid zou hierin een grote rol kunnen spelen. Als groen gas op grote schaal en voor een concurrerende prijs wordt ingevoerd in het aardgasnet, ontstaat een nieuwe situatie. Voor de Friese situatie kan dat juist leiden tot het vasthouden aan een gasvoorziening. Het is in Leeuwarden zeer goed denkbaar dat in nieuw aan te leggen gebieden puur biogas wordt geleverd in het bestaande aardgasnetwerk, of zelfs in een nieuw netwerk. Immers, de productie van biogas en groen gas, staat niet stil. Elk jaar wordt er meer geproduceerd. Door dit ook lokaal af te nemen, ontstaat een nieuwe economie en lokale zelfvoorziening. Deze ontwikkeling vindt al plaats: bedrijven als Friesland Campina en Omrin zijn juist overgaan op uitbreiding van hun groen gasproductie. Samenwerken met deze nieuwe partijen en de lokale netwerkbeheerder Alliander kan leiden tot een groeiende inzet van groen gas.
Onze conclusie
Gemeenten hebben behoefte aan een meer sturende overheid. Uiteindelijk gaat het om de totale CO2-reductie van Nederland; het overheidsbeleid zal dus daarop gebaseerd moeten zijn. Nu worden nog woningen gebouwd volgens het Bouwbesluit. Maar er zal op andere vragen een antwoord moeten worden geformuleerd. Wat betekent het als straks energieneutrale woningen moeten worden gebouwd? Waar zitten de prikkels? Wat telt wel en niet mee? En als ik groene stroom koop en groen gas, ben ik dan energieneutraal? Een duidelijk speelveld kan Nederland laten uitblinken in oplossingen. Net als 30 jaar geleden bij de beprijzing van vuilwaterlozingen: nu loopt Nederland voorop in de watertechnologie. Dat kunstje kunnen we toch herhalen?
Het aardgasnetwerk, en dan vooral in de bestaande gebieden, heeft geleid tot miljardeninvesteringen. Afhankelijk van de productie van groen gas en de prijs die daarvoor moet worden betaald, is de gasloze wijk niet per definitie de beste oplossing. Nu al zijn er lokale initiatieven die jaarlijks tientallen miljoenen m3 groen gas gaan produceren. Dit is een nieuwe markt die snel kan groeien als dit gas, naast de mobiliteitsmarkt, ook kan worden ingezet voor het verwarmen van woningen, direct of via een micro-WKK. Hiermee wordt dan ook een deel van de onbalans in elektriciteit opgelost.
Sturing vanuit de Rijksoverheid
Aardgas heeft zijn langste tijd gehad, groen gas maakt een grote kans. Sturing op dit dossier vanuit het Rijk is dan wel een vereiste. Gemeenten hebben namelijk te maken met veel belangen: de lokale economie, de netwerkbeheerder, de eigenaren van panden zoals woningbouwcorporaties, belangen van lokale bedrijven zoals Friesland Campina en bouwers van duurzame installaties, en uiteraard de wensen van de lokale bevolking. In bestaande wijken is een nieuwe infrastructuur minder eenvoudig. Leeuwarden neemt daarin niet een initiërende rol, maar helpt marktpartijen die met een wenselijk concept te komen. Die markt groeit snel. Geothermie, nul-op-de-meterwoningen, benutting van restwarmte, houtsnipperkachels; de voorstellen zijn talrijk. Ze vervangen allemaal vooral het aardgasverbruik van nu. Over vijf jaar kan dat totaal anders zijn wanneer zich weer nieuwe aanbieders aandienen met betere oplossingen.
Zo lijkt geothermie de komende jaren een groeiende duurzame energiebron te worden. Drie initiatieven van marktpartijen worden op dit moment tegen het financiële licht gehouden. Vooral de utiliteit en andere grote warmtevragers lijken de belangrijkste afnemers te worden. Woongebieden met grondgebonden woningen komen voor deze nieuwe ontwikkeling nog lang niet in beeld. De grote wooncomplexen wel, maar die hikken tegen langdurige contracten aan vanwege de onzekerheid van de huurmarkt. Mochten deze netten, inclusief een goede businesscase, er eenmaal liggen, dan is de stap naar woonwijken vast kleiner en worden dan gezien als ‘extra’.
De kosten van de aanleg van warmtenetten in bestaande woonwijken is slechts een financiële afweging voor de huiseigenaren. En de alternatieven zijn talrijk. De warmtepomp, de HRe-ketel, de pelletkachel en wat kunnen we nog meer verwachten? Kortom, er zijn nog veel onzekerheden die het proces van de energietransitie niet versnellen. Tenzij er aanbieders komen met nieuwe totaalconcepten, maar dan moet de prijs van het nu nog goedkope aardgas wel snel gaan stijgen!
De Rijksoverheid kan de transitie versnellen door een eindplaatje te schetsen met een bijbehorende beprijzing, gebaseerd op CO2-uitstoot voor de komende 15 tot 20 jaar. In dat geval zal de markt zijn werk doen en kunnen gemeenten dit proces helpen versnellen door lokaal te kiezen voor verplichting, verleiding of subsidie. Echter, ze zijn slechts een van de spelers die de wedstrijd voor de toekomst kunnen bepalen waarbij het nu nog aan innoverende (spel)regels en toekomstvisie ontbreekt.
Ferd Crone en Bouwe de Boer, Gemeente Leeuwarden
Deze bijdrage maakt deel uit van een serie beschouwingen over de transitie naar een aardgasloze economie, van HIER Klimaatbureau.
Van het gas af 1: Leven en werken zonder aardgas
Van het gas af 2: Met beleid naar de aardgasloze wijk
Van het gas af 3: Cold Turkey stoppen met de verslaving aan aardgas