Tenzij je opgesloten zit in een bubble, of zonder radio, krant en TV onder een steen leeft, is goed te merken dat alles om ons heen razend snel verandert.
Wetenschap en technologie ontwikkelen zich niet alleen vanwege nieuwsgierigheid en inventiviteit, maar worden gedreven door de een bittere noodzaak om bij te blijven in de meedogenloze competitie. Maar de tijd dat met spaargeld of familiekapitaal de investeringen voor vernieuwing betaald konden worden is voorbij. De kosten voor research en ontwikkeling zijn tegenwoordig zo hoog dat ze alleen nog door de grootste concerns opgebracht kunnen worden. En ook die moeten dik geld lenen van banken of aandeelhouders die daarvoor een vergoeding terug verlangen. Dat moet dan weer opgebracht worden uit een grotere omzet en om die te bereiken is nog meer geld nodig voor dure machines die massaproductie en prijsverlaging mogelijk maken. Daarmee zijn zowel verandering, groei als schaalvergroting bikkelharde noodzaak en zit de economische wereld in een absurde ratrace en groeidwang.
Geen eilanden meer
Door de voortgaande schaalvergroting wordt de economische wereld ook steeds meer één groot geheel. Moderne high tech producten komen al lang niet meer van een lokale fabriek waar alle familie en kennissen een baan hadden, maar uit verre overzeese gebiedsdelen. Tussen de tien grootste havens ter wereld varen zo’n 10.000 vrachtschepen heen en weer en wordt elk jaar ruim 6 miljard ton goederen overgeslagen. Daarnaast gaan er jaarlijks ook nog eens zo veel tankers met 60 miljoen vaten ruwe olie over zee. Binnen Europa slepen 6,5 miljoen dieseltrucks alles van hot naar her. Maar het meeste gaat niet eens over de weg of over water. Ongeveer 300 triljoen US$ kapitaal van aandeelhouders, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en derivaten van speculanten gaat jaarlijks via het internet heen en weer zonder zich iets van grenzen aan te trekken. De omvang van dit flitskapitaal is intussen vier keer zo groot als de reële wereldeconomie.
Ons kleine landje met slechts 0,2 % van de wereldbevolking doet stevig mee. Het is op één na het grootste voedselexporterende land ter wereld en is op weg het centrum van de Europese kapitaalmarkt te worden. In het centrum van deze wereldwijde dynamiek zitten we niet voor één gat gevangen, maar zonder wereldhandel zijn wij nergens.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Nadat in 2014 de sancties tegen Rusland van kracht werden, hebben we onze pijlen op China gericht. Met slechts12 miljoen varkens tegenover minstens 300 miljoen zijn we als David tegenover Goliath. Desondanks konden we in 2019 vanwege een uitbraak van Afrikaanse varkenspest in China profiteren van een goede prijs voor ons varkensvlees. Nederland exporteert meer varkensvlees dan alle Nederlanders bij elkaar kunnen opeten.
Ook onze 4 miljoen koeien zijn geen partij in vergelijking met de 114 miljoen koeien in China, maar nadat er in 2008 in Chinees melkpoeder met melamine was geknoeid, kon onze export van babymelkpoeder naar China vervijftigvoudigen tot €1,2 miljard per jaar.
Voorbij de grenzen
Toch loopt elk groeiproces vroeg of laat tegen grenzen aan. Door technologische vernieuwing, reorganisaties en automatisering werden die grenzen weliswaar steeds weer verlegd, maar in veel gevallen werden problemen niet door de bedrijven zelf opgelost maar afgewenteld op lokale overheden, collectieve voorzieningen of regeringen. Afgassen werden via een schoorsteen over de omgeving verspreid, vuil werd over de schutting gegooid of in de grond gestopt. Ontslagen arbeiders werden naar de sociale vangnetten doorverwezen en bij te hoog opgelopen schulden en failliet konden belastingdiensten, banken en leveranciers naar hun geld fluiten.
Vaak moesten de daardoor veroorzaakte maatschappelijke problemen eerst hevig uit de hand lopen voordat er door overheden werd ingegrepen.
Nadat de Europese steden ernstig vervuild waren ging de overheid in de 19e eeuw riolering aanleggen en vuilstortplaatsen inrichten. In de jaren ‘70 van de twintigste eeuw waren de rivieren in Europa zo ernstig vervuild door al dat rioolwater dat de vissen massaal stierven. Er kwamen wetten en heffingen en er zijn voor miljarden waterzuiveringen en verbrandingsovens gebouwd. In de jaren ‘80 bleek op veel plaatsen waar bedrijven al lang waren vertrokken, de bodem ernstig vervuild en soms zwaar vergiftigd zodat de overheid moest gaan saneren. Na de enorme sterfte van de bossen ten gevolge van zure regen door zwavel en stikstofhoudende gassen uit schoorstenen en uitlaatpijpen, hebben we de normen voor zwavel in brandstoffen aangepast en de autokatalysator verplicht. We hebben het lood in de benzine verboden, chroom uit kleurstoffen verbannen en het gebruik van kwik en cadmium aan banden gelegd.
Het probleem met het gat in de ozonlaag is opgelost door een verbod op bepaalde drijfgassen en een lange reeks giftige bestrijdingsmiddelen is wereldwijd verboden nadat er massale sterfte bij vogels en zeezoogdieren was opgetreden. Veel nieuw ontwikkelde chemische producten bleken achteraf giftig en begin deze eeuw is er na heel veel overleg en moeite een Europese wet opgetuigd waardoor 50.000 bestaande stoffen alsnog op schadelijke effecten beoordeeld moeten worden. Het inhalen van die achterstand leidt soms tot onaangename verrassingen zoals met PFAS, minstens 80 jaar nadat de productie begon.
Interen en doorschuiven
Het achteraf oplossen van eerder op de maatschappij afgewentelde problemen kent echter ook grenzen en brengt net zo goed hoge externe kosten met zich mee, die als een boemerang via belastingen bij de bedrijven terugkomen. Als de de problemen niet meer op de overheid kunnen worden afgewenteld, kan er nog worden bezuinigd op onderhoud en vernieuwing en ontstaat de neiging om problemen door te schuiven naar de toekomst. Dan wordt soms ook bestaand kapitaal stukje bij beetje opgegeten. Dat kan geld zijn, maar vaker betreft het waarden die niet direct in geld worden uitgedrukt. De omgeving kan worden verruïneerd, vervuild of verpauperd, de arbeiders te veel uitgebuit waardoor ze weglopen of ziek thuisblijven
Dat is natuurlijk niet verstandig, maar wel erg verleidelijk, want de gevolgen van afschuiven, doorschuiven en interen komen niet direct aan de oppervlakte en zowel externe kosten als kosten van immateriële aard komen niet in de jaarboeken. Het IMF heeft becijferd dat het gebruik van fossiele brandstoffen wereldwijd 5 triljoen externe kosten veroorzaakt, zonder dat big fossil daar één cent vergoeding aan bijdraagt. Vaak komen de negatieve gevolgen pas veel later aan het licht. Wanneer de overheid zich dan alsnog geroepen voelt om met drastische maatregelen in te grijpen, zijn de rapen gaar en treden er maatschappelijke wrijvingen op. Dan krijgt niet de nalatige partij die de ellende heeft veroorzaakt de schuld maar de overheid of de politieke partij die ze heeft aangespoord. Vervolgens wordt de lobbymachine ingezet tegen te veel of te strenge regels en normen of wordt gedreigd met vertrek naar het buitenland en met verlies van arbeidsplaatsen en desnoods worden de centrale pleinen van de wereldsteden en in ons geval het Malieveld bezet door protestgroepen.
Zo bleef ons kleine landje door de buitenproportionele productie van vlees en zuivel met een enorm mestoverschot zitten en belandden we na een fosfaatcrisis in een ernstige stikstofcrisis. In het publieke debat accepteren de boeren echter geen schuld. Het CDA en het zwaar gesubsidieerde Europees landbouwbeleid blijven ook buiten schot en uiteindelijk hebben GroenLinks en de actiegroep van Johan Vollenbroek het gedaan. Ook in de zaak PFAS krijgt niet de vervuiler maar het RIVM de schuld.
Onze energie-intensieve industrieën doen het dankzij 60 jaar vrijwel gratis energie uit onze Groningse gasbel zo goed dat ze nu een enorme bijdrage leveren aan de CO2 uitstoot van ons land. Maar in plaats van dankjewel te zeggen voor al die jaren, dreigen ze te vertrekken zodra CO2 belast gaat worden.
Zo blijkt Nederland na jarenlang economische voorspoed en groeidwang enorm te hebben ingeteerd op natuurlijke waarden. Ons ooit zo mooie land is in een halve eeuw voorspoed verschrikkelijk lelijk geworden door steeds meer wegen, met verf bekladde geluidswallen en bedrijventerreinen met immense logistiekdozen, afschuwelijke nieuwbouw woonwijken en eindeloze velden met mais en bermen met brandnetels. Maar automobilisten, vrachtrijders, LTO en bouwend Nederland komen in opstand en bezetten de wegen als de overheid de laatste restjes natuur wil beschermen. “Die groenen moeten maar eens beseffen dat de onleefbaarheid van de aarde nu eenmaal de prijs is die we moeten betalen om de economie te redden”.
Onmacht tot onderlinge afstemming
Het is natuurlijk niet altijd domheid, kortzichtigheid of kwade wil. Heel veel veranderingen kunnen we eenvoudig niet voorzien of hebben we helemaal niet in de hand.
Zo was de vergrijzing te voorspellen uit de geleidelijke halvering van de geboortecijfers sinds 1950. Dat we steeds ouder worden was ook te voorzien want we veroorzaken het zelf door steeds meer en betere medicijnen en medische ingrepen. Maar dat het aantal dementiepatiënten verzesvoudigde waardoor de zorg voor deze mensen intussen twee keer zo veel kost als alle medicijnengebruik bij elkaar, hadden we niet voorzien. Dat er sinds de oorlog elk jaar gemiddeld een half miljoen immigranten uit heel veel verschillende landen binnenkomen, weten we al lang en dat dit door cultuurverschillen spanningen geeft en veel meer aandacht van onderwijzers vergt, is logisch. Je hoeft ook geen ruimtevaartgeleerde te zijn om te voorspellen dat we een enorm huisvestingsprobleem zouden krijgen wanneer de woningprijzen tientallen jaren achtereen 2 à 3 keer zo snel stijgen als de inkomens, en de woondichtheid verlaagd van 4 naar 2 personen per woning en desondanks het aantal gewenste kamers per woning meer dan verdubbelt. En toch kunnen we al deze veranderingen nauwelijks beheersen en kunnen we ons onvoldoende snel aanpassen om problemen te voorkomen.
Ook de schaalvergroting leidt tot onbeheersbare omvang. De problemen blijven dan ook al lang niet meer beperkt tot steden of rivieren en zelfs niet tot één land. De oceanen verzuren en er komen steeds meer gebieden in de oceanen zonder zuurstof, koralen sterven en walvissen vullen de maag met plastic. In de hogere luchtlagen zijn de straalstromen van slag en dat veroorzaakt zowel periodes met extreme koude als met extreme hitte, extreme droogte en extreme neerslag.
Steeds zwaardere orkanen beuken met stormen, vloedgolven en ongekende hoeveelheden neerslag op de eilanden en kusten. Bosbranden in Californië, Australië en Siberië groeien uit tot rampzalige omvang en droogteperioden in Zuid- en Oost-Afrika leiden tot honger en miljoenen klimaatvluchtelingen. Het moet niet gekker worden maar er bestaat geen gezaghebbende wereldregering en landen verschuilen zich achter hun groeidwang vanwege internationale competitie.
Die verandering van het klimaat is al 60 jaar geleden voorspeld, maar we konden het al die tijd negeren of ontkennen. De mogelijkheden tot verder uitstel van maatregelen zijn nu vrijwel opgebruikt. want het klimaat verandert sneller dan we dachten. De ontwikkeling van duurzame energie is weliswaar in volle gang en de transitie gaat met groeisnelheden van 25 % per jaar maar de vraag is of het snel genoeg zal gaan. Vanwege vertraging door onderlinge weerstanden, tegenstrevers, dwarsliggers en kortetermijnbelangen enerzijds en de onmacht om de groeidwang te overwinnen anderzijds, veranderen we te langzaam.
Naarmate de schaal van het probleem groter wordt kunnen we minder afschuiven naar de buren en kunnen we niet verder interen op aards kapitaal. De wildernis raakt op, de aarde heeft geen reserves meer om leeg te plunderen. Ons enige afschuifsysteem is de toekomst en als we niet oppassen en in 2020 niet anders gaan kiezen, plunderen we de toekomst totdat ook die op is.
Han Blok