Er zijn momenteel 2 grondtonen in de publieke opinie waarneembaar. De eerste is de verzuchting dat er te veel mensen op de aarde zijn, de tweede de idee dat de huidige problemen op de wereld, met de klimaatproblematiek als eerste genoemd, niet meer via een democratisch bestel zijn op te lossen. Kortom de roep om een sterke man. Koppeling van deze 2 grondtonen maakt bang.
Leg je oor eens goed te luisteren en kijk de kranten er maar eens op na. Heel vaak wordt er geopperd dat er ‘eigenlijk’ te veel mensen op de aarde leven. Of erger, er leven te veel mensen op de aarde. Hoewel er geen enkel bewijs is dat dat ook echt zo is neemt deze stelling hier en daar de vorm aan van een mantra, een vaststaand gegeven. Zoiets als dat de aarde opwarmt.
Tegelijkertijd maken heel veel mensen zich zorgen. Inderdaad, de aarde warmt op en ‘de politiek’ slaagt er niet in die opwarming een halt toe te roepen en al helemaal niet de grote bedrijven. Om de aarde echt te vergroenen hebben we een sterke arm nodig, een nieuwe Napoleon die het keerpunt in onze noodzakelijke ontwikkeling zal vormgeven.
Vorm van populisme
Het is een vorm van populisme dat immers als basis het verdwenen vertrouwen in politiek en staatsbestel heeft. De elite heeft er zoals gebruikelijk weer eens een egoïstische puinhoop van gemaakt. Kortetermijnbelangen overheersen, armoe wordt weer de schuld van de armen zelf, een menswaardig, inclusief mensbeeld verdwijnt meer en meer achter de horizon. Laat staan dat je naar zo’n mensbeeld zou moeten handelen! Zie Rutte, zie Buma, zie, nog erger, de kronkels van een Segers en eerder Pechtolt en Samsom. De laatste was zelfs niet te beroerd om illegaal in Nederland verblijvende mensen tot misdadigers te verklaren. In ruil voor een paar politieke zilverlingen.
Het vertrouwen in de democratie is weg. Immers, de elite weet het bestel toch elke keer naar hun hand te zetten, corruptie tiert welig. En het polariseert. Waar de ene flank wegloopt met Wilders en Baudet in hun racistische bezweringen van de angst verbaast de andere flank zich oprecht over het feit dat rechters niet bereid zijn haat zaaien te veroordelen.
Waar zit de angst?
Is het de groeiende wereldbevolking als zodanig waar angst voor bestaat? Daar is toch helemaal geen reden voor? De armoede neemt wereldwijd af evenals het aantal gewapende conflicten, het aantal hongerdoden daalt. De angst heeft als basis het ondergrondse besef van ongelijkheid, want die neemt niet af. En van die ongelijkheid worden de miljoenen in de derde wereld zich meer en meer bewust, en ze gaan op reis. Naar ons, naar onze rijkdom en kansen. Dáár zit de kern. Opvang in de regio? Laat importheffingen vallen, maak het bedrijven in de derde wereld mogelijk hun producten hier tegen een rechtvaardige prijs te verkopen. Schrap voedseldumpingen zodat de landen weer hun eigen voedsel kunnen verbouwen. Uit de wurggreep van de sweatshops, oliebelangen en westerse en Chinese monopolies. Ach, we weten het heus wel, en omdat we het niet doen krijgt angst een kans. Wat als ze…? De derde wereld wordt zich dit bewust en komt in opstand. En als het niet door eigen bedrijfsontwikkeling kan, dan maar op reis, naar de landen waar het wel kan.
De vergelijking dringt zich op met de periode voor de eerste wereldoorlog toen de groeiende arbeidersbeweging zich steeds bewuster werd van haar achterstand en moedwillige knechting. Ook toen maakte de elite zich zorgen. Waar grote delen van de adellijke elite nog treurden over de verloren macht in de Franse revolutie van 1789 en streefden naar het herstel van hun positie daarvóór droomde de opkomende industriële klasse van nog meer overzeese afzetmarkten en grondstofleveranciers.
Over één ding waren ze het eens: in alle gevallen was het de arbeidersbeweging die een bedreiging vormde. Die wilde immers helemaal niets weten van adellijke privileges en eiste haar rechtvaardige aandeel op in de winsten die door hun arbeid gemaakt werden op grond en kapitaal. Oorlog werd door de Europese elite meer en meer als een oplossing gezien van dat groeiende probleem. In een oorlog zouden immers de arbeiders massaal mee moeten vechten en verlies aan mensenlevens betekende in dat geval eveneens verlies aan potentiele revolutionairen. Wie kon daar nu rouwig om zijn? Lees hierover eens Jacques Pauwels, De Grote Klassenoorlog 1914-1918, Epo, 2014.
Oorlog als oplossing
Nóg wordt oorlog nu niet als oplossing voor de migratiedruk gezien. Nóg niet. Maar we zitten er dicht tegen aan. Sterke mannen hebben we al wel, alleen lossen die het andere probleem ook niet op. Behalve China wellicht stoort de rest van het huidige rijtje sterke mannen zich niet aan het milieu of de klimaatdoelstellingen. Maar dat kan zo maar omslaan!
Het zal niet de eerste keer in de geschiedenis zijn dat groen en fascisme worden gekoppeld. Hitler had een zwak voor vogeltjes, was vegetariër en spaarde bomen bij de bouw van zijn Beierse buitenverblijf. En met hem de Wandervogel.
Ook onder de Europese groendenkers zijn er die nauw samenwerken met de overheid en het bedrijfsleven. Zij wijzen de weg naar een groene én winstgevende toekomst en krijgen de massa aan hun kant. Maar zij zetten tegelijkertijd de ideologisch val open zoals die opgaat voor elke populistische beweging: begonnen als anti establishment weten zij de massa aan zich te binden. Maar het eind van het liedje is dat die massa als nooit tevoren lijdt onder hun eerdere idolen, meegesleurd als die worden in de wetmatigheden van het kapitalisme. Winst maak je namelijk altijd ten koste van een ander, iemand betaalt het. Recentelijk nog weer eens heel duidelijk getoond in de teloorgang van de Arabische lente.
Laten we geen illusies hebben, een eenzijdige focus op groen, klimaat, ecologie zónder een onderliggende analyse van de machtsverhoudingen (en keuzes daarin!) is gevaarlijk en kan zo maar leiden tot totalitaire oplossingen, zowel van het klimaatprobleem als van de overbevolking. Het zijn toch immers de overmaat aan mensen die de problemen veroorzaken? Zie bijvoorbeeld aan de ene kant eens Jan Rotmans en Marjan Minnesma, en plaats die eens tegenover Naomi Klein en je snapt de verschillen. De laatste analyseert de machtsverhoudingen wél.
Wat te doen?
Moeten we meegaan in de polarisatie? Krijgen we taferelen als in de Weimarrepubliek? Geweld tegen geweld? Nooit zal ik vergeten wat die Limburgse non zei tegen Lubbers toen ze opgepakt was omdat ze illegaal in Nederland verblijvende mensen van valse paspoorten voorzag. “Maar meneer Lubbers, wij hebben andere wetten”.
Het alternatief, ons alternatief, zal zich, net als bij die non, boven de partijen moeten verheffen, de logica van geweld tegen geweld moeten overstijgen. Het alternatief zal inclusief moeten zijn, vrolijk en realistisch. Geen dagdromerij in geïsoleerde zelfvoorzienende gemeenschappen, permacultuur of voedselbossen, hoe leuk ook. Het alternatief zal een stevige economische basis moeten kennen, waarop gewoond en geleefd kan worden. Een economisch basis die níet afhankelijk is van de grote bedrijven die ons nu beheersen, die zich zelfs voor een deel losmaakt van het geld dat we nu zo nodig hebben.
Voor een dergelijk alternatief zijn al heel veel elementen aanwezig in onze wereld: we kunnen lokaal ons eigen voedsel verbouwen, onze huizen bouwen, nieuwe onderlinge verzekeringen opzetten, meubels maken, kleren, eigen energie opwekken, zorg organiseren, etc. Kortom we kunnen ons héél veel losmaken van alles wat ons nu zo in haar macht heeft, ook ideologisch. Een eenvoudige baan van 2 tot 3 dagen per week zou voldoende moeten zijn om dat wat je nu eenmaal met geld moet kopen, ik noem bijvoorbeeld een computer, een auto, sommige medicijnen, huishuur in veel gevallen, dat je dat kunt kopen. De rest van je leven zou je in kunnen vullen in samenwerking of middels time banking.
Nu al kunnen we de bestaande kernen versterken en in de praktijk leven naar waar we in geloven. Hof van Twello is zo’n kern, waar we in onze moestuin meente voedsel verbouwen voor en met de lokale gemeenschap, waar het landschap in kleinschalige samenwerking wordt onderhouden, waar iedereen mee mag doen begaafd of minderbegaafd, waar we kortom proberen een thuis te zijn voor velen. Op een gezonde economische basis, zónder subsidies. En met plezier!
Het is zaak zulke kernen te beschermen en uit te bouwen. Dat betekent in veel gevallen ook dat lokale overheden ervan overtuigd gemaakt moeten worden dat ze bijvoorbeeld eigen woningbouw toestaan, creatief omgaan met bestemmingsplannen en het landschap en met de mogelijkheden die ruileconomie geven. ‘Naoberschap’ opgewaardeerd tot systeem, tot een economische onafhankelijke basis voor een gemeenschap. Zo’n alternatief spreekt aan, geeft perspectief aan je leven, daar wil je deel van uitmaken. Hier en in de Derde Wereld.
Zo’n vrije verzameling van kleinschalige en gelijkwaardige biodiverse gemeenschappen heeft geen sterke man nodig, kan nog eindeloos groeien en vervuilt welhaast per definitie minder. Nuchter en gedreven, vrolijk en solidair.
Lees ook eens:
- Srdja Popovic, Matthew Miller. Blueprint for Revolution. How to use rice pudding, lego men, and other non-violent techniques to galvanize communities, overthrow dictators, or simply change the world. Scribe, 2015.
- George Monbiot. Uit de puinhopen. Een nieuwe politiek in een tijd van crisis. Lemniscaat, 2018.
Gert Jan Jansen 11 november 2018. Bij de 100 jarige herdenking van het einde van de eerste wereldoorlog.