Het heetste politieke hangijzer van dit moment is ongetwijfeld de oplopende frictie tussen de burgerkring en de boerenkring. We kunnen de omgang tussen die twee levensvormen (burgerleven en boerenleven) vergelijken met twee grote tektonische platen in onze samenleving die oorspronkelijk één waren − ieder huishouden participeerde verzorgend, adviserend, verwerkend, en meewerkend aan de voedselproductie op het omliggende land in een cyclus van totaal lokale inzet en afzet − maar die zich sinds het begin van de mechanisatie (1750) en fossiele energie-inzet eigenlijk steeds verder van elkaar verwijderd hebben.
Niet zozeer fysiek want lucht, ruimte, en water laten zich niet splitsen, maar wel qua intimiteit. Een verkilde samenwerking is overgebleven. Een schaakspel waarin de boeren middelen-import, product-export, techniek, arbeidsmigranten, bestrijdingsmiddelen, en verkaveling inzetten om hun lokale afhankelijkheden te omzeilen en de pas af te snijden, en de burgers dat beantwoorden met emissie-eisen, conditionele steunmaatregelen, natuurgebieden, gericht koopgedrag (van elders), en beschuldigingen (i.v.m. destructie biodiversiteit en volksgezondheid).
Niet zo klein
De boerenkring lijkt klein, echter is zowel qua aantal als vermogen niet gering want de Nederlandse land- en tuinbouw bestaat uit steeds grotere eenheden waarin met steeds meer inputs op een bepaald stuk grond steeds meer outputs worden geproduceerd. Die voortdurende opschaling van throughput heeft centrerende consequenties gehad voor alle partijen die rond boeren heen dansen nl. de bedrijven die inputs leveren (zoals de veevoederindustrie, meststoffenhandel, kassen- en stalbouw, makelaardij, loonwerkers, machine-bouwers en dealers, banken, verzekeraars, vervoerders), en outputs afnemen, transformeren, verhandelen en deels exporteren (zoals veilingen, zuivelfabrieken, mestverwerkers en exporteurs, slachthuizen en vleesverwerkers, pootaardappelhandel, suiker- en conservenfabrieken, groente- en fruit verwerkers, en export-bloemenhandel). Dat zijn hele machtige jongens geworden die een enorme zeer kapitaalintensieve infrastructuur aan de gang houden die optimaal afgesteld staat op de breedte en de lengte van de stromen die zich momenteel door het Nederlandse boerenbedrijfsleven persen.
Een bijkomend punt is ook dat van al die secundaire partijen een grote innoverende druk uitgaat. Ze hebben binnenlands dan weliswaar weinig concurrenten meer, maar hun mondiale inputs en afzet dwingen hen via voortdurende organisatorische en technische herinrichtingen de grote mondiale spelers van zich af te blijven vechten. Hiermee wil ik zeggen dat dit geheel – deze grootschalige industrieel omzwachtelde Nederlandse land- en tuinbouw met heel veel dwarsverbanden en draagvlak in de vorm van maatschappelijke en religieuze organisaties en partijen – volledig in een Sturm Und Drang houding georiënteerd staat op groter, sneller, en verder, op higher-than-the-sky, volslagen haaks dus op lokaal, circulair, en kleinschalig. In die hightech agrarische kringen is ‘korte keten’ echt vloeken in de kerk.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Korte ketens
Tot voor kort hoorden ze die term ook haast niet gebruikt worden. Maar ja, je kunt natuurlijk rustig jaar in jaar uit het klimaat naar de hel vliegen om bloemen naar de NL-veilingen te transporteren en van daaruit naar de Hilton hotels en elites overal ter wereld, en met Rabokapitaal de Amazone ontginnen om goedkope soja stromen naar je melk en vleesvee te garanderen (en hun mest in korrels naar Taiwan te verschepen), maar als daarmee een opwarming in gang is gezet die ons allemaal gaat uitmoorden, moet je niet gek opkijken als die roep om korte keten, om regionale voedselvoorziening steeds heviger in de burgerkring gaat rondzingen (bijv. Kringloop, hoe dan), al tot veel initiatieven heeft geleid (bijv. de groentetas-circuits, en lokaal geïintegreerde bio-bedrijven) en nu ook tot belangrijke politieke partijprogramma’s is doorgedrongen (bijv. D66 omhelst kringloopgedachte).
Natuurlijk, ook de burgerkring heeft tonnen boter op het hoofd. Ook zij staan uiterst miserabel opgesteld vis-a-vis de klimaatproblematiek vanwege hun high-carbon leefstijl − indirecte emissies meegerekend waarschijnlijk ongeveer 15 keer meer uitstoot als gemiddeld haalbaar − en een hele rits verslavingen: aan vliegen en reizen, gemak, alcohol, drugs, voyeren, uitgaan, informatie, games, specialisten, en automobielen. Hun klimaat-kriebels leiden tot nu toe vooral tot haast maken met het ombouwen van de energie-voorziening, en druk uitoefenen om hun leefruimte klimaatveiliger en ruimer in te richten. Ze willen daartoe vooral ruimte van de boerenkring afnemen (voor woningen en natuur) en zeker niet zelf agrarisch verzorgen. Want tjee joh, ze willen gewoon consument blijven met ‘recht op voedsel’ (echt waar, dit lees je steeds vaker). Liefst voorgesneden, voorgebakken, netjes verpakt en thuisbezorgd. “Nee, nee, zelf plukken kan ook niet, dat doet hardstikke zeer” (zullen Marijnissen en Wilders met hun wat-krijgen-we-nou toontje in de Tweede Kamer naar voren kunnen brengen).
Ondanks dat consumptieve voorbehoud ontwikkelt zich in de burgerkring echter wel een steeds grotere beslistheid over de hoofdlijn van hun alternatief voor de huidige boeren-praktijk. Vanuit hun hoofdverwijt naar de boeren en telers:
Verlies, verandering en vervuiling
Hun productie op grote schaal zorgt voor het verlies van biodiversiteit, klimaatverandering en vervuiling. Ons voedselsysteem moet dusdanig hervormd worden dat er voldoende en gezond voedsel voor iedereen is, en dat natuur en milieu kunnen herstellen.
Stellen ze voor om louter lokaal en meer zelfvoorzienend te gaan produceren, zonder complexe wereldwijde logistiek met een forse CO2-, methaan-, lachgas- en stikstof-uitstoot, zonder chemie en mono-culturen, zonder wereldwijde natuurvernieling.
De keerzijde van die korte keten medaille wordt door hen niet of nauwelijks onder ogen gezien nl. dat je een enorme zwik inkomsten gaat mislopen en dus vanwege lagere internationale koopkracht binnenlands een totaal andere inzet van inputs moet organiseren plus je andere bestedingen moet beperken. Een paar voorbeelden:
- dat je richting korte keten een groot deel van de burgerlijke werkkracht lokaal moet inzetten d.w.z. veel meer mensen naar land- en tuinbouw en naar allerlei toeleverende en organiserende ambachten er om heen;
- dat je een groot deel van het bourgeois pretpark (toerisme, vertier, cultuur) moet afbouwen, of nieuwe vormen geven; gezondheidszorg zal vanzelf inkrimpen door een gezondere leefwijze;
- dat je dus je het massieve onderwijssysteem moet af- en ombouwen;
- dat je de defensie-uitgaven sterk moet inkrimpen;
- dat iedereen veel meer tijd moet steken in eigen voedselbereiding (aanslepen, bewaren, wassen, snijden, mengen, samenstellen) als nu steeds minder het geval is.
Het probleem is natuurlijk dat deze basale burger-klimaat-oplossing (regionalisering, korte keten, circulair) volslagen haaks staat op de bestaande boerenpraktijk en de economische schillen daaromheen (gecentreerd, kapitaalintensief, mondiaal) en dus: Je kan geen van de twee half gaan doen. Wel gefaseerd van de één naar de ander, maar dan moet je het wel samen heel hard willen.
Ziedaar de echte nachtmerrie waar boeren tegenwoordig gillend van wakker worden omdat schuld aan hun geweten knaagt én ze steeds banger worden naar de strot gegrepen te worden door de groeperingen die hun toekomst verpulverd zien. Ja, het lijkt de stikstof-wet waar de boerenkringen en hun politieke vertegenwoordigers zich heel erg druk om maken, en waar de burgerkring gretig op heeft ingehaakt. Maar dat is schijn en om de hete brei heendraaien. Het is veel meer de korte-keten doodsteek voor hun wereldwijde input-output hegemonie die de boeren levensgroot niet alleen vrezen maar ook als enige uitweg zelf aanvoelen. Want ook zij weten dondersgoed − een boer is niet dom − één ding heel zeker: ER IS ZEE GENOEG. Genoeg voor zestig meter boven NAP (steeds actueler). Daar bovenop is er dan nog die existentiële rechtzetting in ieders geweten: Een slecht geweten is zwaar te dragen. Tweeduizend jaar knokten onze voorouders tegen de zee om land te winnen, en dat gaat één generatie verspelen omdat men elkaar niet bij de hand wil nemen om samen een stap terug te doen?? Sorry, dat gaat geen enkel geweten in slaap sussen. Zie daar het echte hete hangijzer dat alle geesten teistert, en bovenal de gewetensvolle fracties in de Tweede Kamer.
Conclusie: Misschien is het toch beter bij de kabinetsformatie de korte-keten doodsteek, die de burgers aan de emissierijke lange-keten willen geven, in volle glorie op tafel te leggen, en op te houden net te doen alsof onze jeugd en onze jongvolwassenen niets ernstigs boven het hoofd hangt, en de zee nog heel ver weg is (zoals in het op 8 april gepubliceerde PBL-ruimte-rapport). Als we nu de monsterlijk emissierijke NL land- en tuinbouw en onze leefwijze niet helemaal omgooien, is de zee morgen in Maastricht. Deze zaak moet op scherp. Ik wens Herman succes toe.
Jac Nijssen