Onlangs publiceerde De Correspondent de bijdrage van Jesse Frederik ‘Waarom stoppen met economische groei een slecht idee is’ . Daarin grijpt de auteur kritiek op ontgroeiers als Jason Hickel en Giorgis Kallis aan voor een lofzang op innovatie en technologie die ons zullen gaan redden en voor een pleidooi om economische te blijven groeien.
In zijn bijdrage gaat hij te zeer voorbij aan fundamentele kritiek op de groei van het BBP als welvaarts/welzijnsmeter en aan de beperkingen en grenzen van technologische oplossingen. Daardoor lijken zijn oplossingen op die van ecomodernisten. Zij beweren dat milieuproblemen voor het grootste deel technisch oplosbaar zijn en we daarom onze leefstijl amper hoeven aan te passen en ons kunnen blijven wentelen in al onze materiële verworvenheden. Verworvenheden die voor een belangrijk deel behaald zijn en nog altijd behaald worden door uitbuiting van mens en milieu. Dat onterechte optimisme is een behoorlijke hindernis voor de transitie naar een duurzame en sociaal rechtvaardige economie en samenleving.
Kwaliteit van de welvaart als doel
Bij de transitie waar we voor staan, gaat het niet om krimp of groei, maar om een economie die binnen zekere ecologische grenzen welvaart genereert, in combinatie met een politiek die welvaart eerlijker verdeelt. Of het BBP dan groeit of krimpt is van minder belang omdat de groei van het BBP niets zegt over de kwaliteit van cruciale zaken als het milieu, onderwijs, gezondheidszorg, woningen, jeugdzorg, veiligheid en nog zo wat. Bovendien zegt het niets over de verdeling van welvaart. En juist die kwaliteit en verdeling zijn cruciaal voor welvaart. Heeft Piketty niet aangetoond dat een betere verdeling van welvaart tot economische groei leidt? Massaproductie is nu eenmaal gebaat bij massaconsumptie. Dat die duurzaam moet, daar zijn we het over eens, hoe je dat bereikt en of daar in de samenleving voldoende draagvlak voor is, is een andere zaak.
Het valt niet te ontkennen dat het IPCC de snelheid van innovatie en technologische ontwikkelingen wat heeft onderschat, maar in zijn bijdrage gaat Jesse Frederik onder meer voorbij aan de tijd die nodig is om die wereldwijd te implementeren. Het is namelijk ook waar dat het IPCC de snelheid van de gevolgen van klimaatverandering stevig heeft onderschat. In hun zwartste scenario’s zijn de wereldwijde enorme hitte- en watergolven, het smelten van poolijs en gletsjers en de snelle opwarming van de oceanen waar we nu mee worden geconfronteerd niet voorspeld. Een stijging van 0,1 graad celcius blijkt enorme gevolgen te hebben. Om binnen de 1,5 en 2 graden opwarming te blijven zal wereldwijd binnen 30 jaar een enorme reductie van broeikasgassen moeten plaatsvinden.
Technologische beperkingen
Dat mag een welhaast onmogelijke opgave lijken, die is niettemin noodakelijk om niet alleen onze kinderen nog een leefbare toekomst te kunnen bieden. Dat is geen apocalyptisch beeld, maar een wetenschappelijk onderbouwde realiteit. Om de ontwrichtende klimaatcrisis in de dammen kunnen innovatie en technologie uitermate behulpzaam zijn. Maar hoe snel en indrukwekkend technologische ontwikkelingen ook zijn, die hebben wel zo hun beperkingen. Zo zijn duurzaam vliegen, een technologisch alternatief voor kunstmest, betaalbare en veilige kernenergie of opslag van enorme hoeveelheden broeikasgassen uit de lucht nog zeer ver weg of, het meest waarschijnlijk, een illusie.
Nog belangrijker is dat voor een sterk groeiende productie, waaronder de productie van duurzame energie, gigantische hoeveelheden grondstoffen nodig zijn waaronder een flink aantal zeldzame metalen en mineralen. Die zijn er niet in dergelijke hoeveelheden. De winning daarvan op grote schaal zal enorme gevolgen voor het milieu hebben en dat geldt nog meer naarmate ze uitgeput raken. Hierbij hebben innovatie en technologie het nog laten afweten. Dat geldt ook voor de hoogenergetische recycling van dergelijke hoeveelheden tot weer bruikbare grondstoffen. Dan hebben we het over geopolitieke chantage over de levering van die grondstoffen of ruimtelijke beperkingen nog niet gehad.
De conclusie is dat innovatie en technologie, mede gezien de tijdsklem waar we in zitten, slechts een deel van de oplossing kunnen zijn. Als door het geloof daarin andere oplossingen te zeer genegeerd worden, dan is dat geloof een stevige hindernis op weg naar de transitie waar we voor staan. Ecomodernisten willen dit niet zien.
Meer geld of beter organiseren?
Wat zijn dan die andere oplossingen? Onontkoombaar is dat we wereldwijd veel minder energie en grondstoffen zullen moeten gaan gebruiken. Daar komt alleen draagvlak voor, als het lukt gelijktijdig een goed welvaartsniveau voor iedereen te realiseren. Als bestaanszekerheid, ook als het gaat om milieu, voor velen wordt gewaarborgd. Dat is niet in de eerste plaats een kwestie van geld, maar van beleid en dus van goed bestuur.
Zo is de stelling van Jesse Frederik dat we voor al onze verlangens nu eenmaal meer geld nodig hebben veel te makkelijk. Neem de gezondheidszorg. Maak beleid op basis van vertrouwen in de deskundigheid en ervaring van de handen die het werk moeten verzetten, reduceer al dat management en onnodig ingewikkelde regelgeving die de werkvloer dwars zit, en dit met (minder) ambtenaren die ondersteunend zijn aan de praktijk, schaf onnodige behandelingen af of zeer kostbare die vrijwel niets opleveren, doe veel meer aan preventie en integrale oplossingen, stimuleer een gezonde levensstijl en zelf doen en faciliteer mantelzorg. Dit levert enorme besparingen op. Dan kunnen die handen ook nog beter betaald worden. Eenzelfde verhaal geldt voor onderwijs, jeugdzorg, betaalbaar wonen enz.
Private rijkdom versus publieke armoede
Als apparaten door ecodesign en repareerbaarheid lang meegaan, als woningen amper energie gebruiken, als vliegen onbetaalbaar wordt, als we minder naar de horeca gaan en meer onze eigen feestjes organiseren, als we meer zorg voor elkaar hebben, dan is voor een goed leven veel minder geld nodig. Nu zitten we in een situatie van slecht verdeelde private rijkdom en goed verdeelde publieke armoede. Progressieve belastingen op vermogen, winst, erfenissen en inkomen zal dit tij grotendeels keren en veel opleveren
Goed bestuur is dus veel belangrijker dan steeds meer geld door groei van het BBP. Die groei heeft ons veel gebracht, maar de drijvende krachten achter die groei zijn voor een belangrijk deel ook de drijvende krachten achter de vernietiging van het milieu en dus van onze bestaanscondities. Als in het BBP naast toegevoegde waarden ook onttrokken waarden zouden worden meegerekend, dan blijft er van bruto toegevoegde waarde (dat is de groei van het BBP) niet veel over. Zo zijn een aantal door het CBS meegerekende toegevoegde waarden eigenlijk onttrokken waarden. Neem de toenemende schade van de klimaatontwrichting door droogte, overstromingen en hagelbuien aan de landbouw, aan gezondheid, aan huizen en aan de natuur. Neem de kosten van gezondheidszorg als gevolg van verkeersongevallen en luchtvervuiling. Neem het grootste deel van de toegevoegde waarde van de financiële sector. Die doen ons BBP weliswaar groeien maar breken welvaart juist af. Als je het zo bekijkt, en hoe wil je het anders bekijken, dan is onze economie al decennia in recessie.
Minder, duurzamer en welvarender
De oplossing is dus om, naast de bijdragen van een duurzame technologische ontwikkeling, beduidend minder, maar dat wel duurzaam te produceren en te consumeren. En dat met behoud van welvaart. De uitdaging is dit in een inspirerend en verbindend verhaal te presenteren. Dat kan door als basis van de economie het begrip ‘brede welvaart’ in ere te herstellen. Die brede welvaart kan en zal stevig groeien. Als is daar nu nog niet voldoende draagvlak voor, minder- en meerderheden in de politiek kunnen door dat verhaal, versterkt door de steeds sterker voelbare vernietiging van het milieu en het in gebreke blijven van de oude economie en politiek, veel sneller veranderen dan nu vaak gedacht wordt.
Een groot deel van de milieu- en klimaatbeweging heeft dat inspirerende positieve verhaal dat de harten van steeds meer mensen kan en zal raken en verbinden. Want dit is wat je allemaal terug krijgt voor het inzetten op brede welvaart: een economie binnen milieugrenzen, goed bestuur, eerlijker delen, een duurzame leefstijl, weer een toekomst voor onze kinderen, autonomie en zelfrespect, gezond voedsel, regeneratie van landbouwgronden, rewilding, dierenwelzijn, schonere lucht, schoner water en levende oceanen, gevarieerd landschap, en betere kwaliteit van en brede toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting.
In 1960 stelde Ghandi ‘The Earth has enough for men’s need but not for men’s greed’. Een leefstijl van uitbundige soberheid, van genoeg is genoeg en van meer zorg voor elkaar zal aanvankelijk ongetwijfeld leiden tot krimp van de hoeveelheid onduurzame en overbodige spullen en diensten en dus van het BBP, maar het zal de groei bevorderen van wezenlijke zaken voor leven en geluk. Vanzelfsprekend zijn technologie en innovatie daarbij een belangrijk deel van de oplossing. Dat kunnen en moeten we beter over het voetlicht brengen, liefst ook bij de Correspondent.
Frans van der Steen
vm directeur Haags Milieucentrum, lid PDSE