Rijke landen beloofden in het Klimaatakkoord van Parijs om vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar beschikbaar te stellen voor ontwikkelingslanden. In werkelijkheid wordt dit bedrag structureel niet gehaald. Volgens Oxfam dreigt er in de periode 2020–2025 een cumulatief tekort van 75 miljard dollar. Pakistan is een van de landen waar dat pijnlijk duidelijk wordt.
De recente overstromingen in de Pakistaanse Swat-vallei herinnerden pijnlijk aan de catastrofe van 2022, toen meer dan 1.700 mensen omkwamen en miljarden aan schade werd aangericht. Ook nu zijn honderden levens verloren gegaan, duizenden gezinnen ontheemd geraakt en landbouwgronden verwoest. Pakistan is een van de landen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, maar het land draagt zelf slechts minimaal bij aan de mondiale uitstoot.
Na de ramp van 2022 beloofden internationale donoren, waaronder de EU, China en de Aziatische Ontwikkelingsbank, ruim 11 miljard dollar aan steun. Toch is minder dan de helft daarvan daadwerkelijk uitgekeerd. Van de ongeveer 4,5 miljard die wél is besteed, ging het meeste naar wederopbouw van huizen, infrastructuur en beperkte maatregelen voor klimaatbestendigheid. Intussen schat de Wereldbank dat Pakistan tegen 2030 zo’n 348 miljard dollar nodig heeft om klimaatadaptatie en herstel te financieren – waarvan 16 miljard alleen al om de schade van de laatste ramp te verwerken.
Deze kloof tussen beloften en realiteit staat niet op zichzelf: zij weerspiegelt een wereldwijd patroon van “hollow commitments” op het gebied van klimaatfinanciering.
Wereldwijde kloof in klimaatfinanciering
Rijke landen beloofden in het Klimaatakkoord van Parijs om vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar beschikbaar te stellen voor ontwikkelingslanden. In werkelijkheid wordt dit bedrag structureel niet gehaald. Volgens Oxfam dreigt er in de periode 2020–2025 een cumulatief tekort van 75 miljard dollar.
Tijdens COP29 in 2023 werd een nieuw doel gesteld van 300 miljard dollar per jaar in 2035, maar onafhankelijke analyses geven aan dat de werkelijke behoefte voor kwetsbare landen minstens 1,3 biljoen dollar per jaar bedraagt. De kloof is dus gigantisch.
Vooral adaptatie-financiering blijft achter: waar in 2025 ten minste 40 miljard dollar nodig is, wordt slechts rond de 12 miljard verwacht – slechts 30% van de doelstelling. Slechts drie landen (Denemarken, Nieuw-Zeeland en Nederland) voldoen aan de afspraak om minstens de helft van hun klimaatfinanciering naar adaptatie te laten gaan.
Daarnaast zijn er ernstige tekortkomingen in transparantie en uitvoering. Veel Westerse landen publiceren geen duidelijke doelen, tijdslijnen of mechanismen. Financiering wordt vaak in de vorm van leningen verstrekt of hergebruikt uit bestaande budgetten, wat de schuldenlast van ontwikkelingslanden vergroot en kapitaal terugleidt naar donorlanden. Voor verlies- en schadefondsen (“loss & damage”) bestaan nauwelijks concrete toezeggingen.
Pakistan als voorbeeld
De situatie in Pakistan laat zien hoe dit mondiale financieringsprobleem in de praktijk uitwerkt:
- Van de 11 miljard dollar die na 2022 werd toegezegd, is minder dan de helft uitgekeerd.
- Grote bedragen kwamen in de vorm van leningen, waardoor de financiële druk op het land verder toeneemt.
- Het land zelf worstelt met corruptie, politieke instabiliteit en een gebrek aan goed uitgewerkte projecten, waardoor zelfs ontvangen middelen niet altijd effectief worden benut.
Ondertussen staat Pakistan voor een bijna existentiële uitdaging: met meer dan 7.200 gletsjers en steeds extremere moessonregens zijn overstromingen een structurele bedreiging. Dit jaar viel op sommige plekken 82% meer regen dan in 2023, met opnieuw honderden doden en verwoeste oogsten als gevolg.
De situatie in Pakistan illustreert de structurele zwakte van het huidige mondiale stelsel van klimaatfinanciering: beloften zijn hoog, uitbetalingen laag en mechanismen gebrekkig. Ontwikkelingslanden zoals Pakistan worden daardoor gedwongen om ramp na ramp grotendeels zelf op te vangen, ondanks hun minimale bijdrage aan de klimaatcrisis.
Zonder een fundamentele herziening van mondiale klimaatfinanciering – met realistische doelen, bindende toezeggingen, transparante uitvoering en meer focus op adaptatie en verlies- en schadecompensatie – dreigt de kloof verder te groeien. Pakistan is slechts één voorbeeld, maar de lessen zijn mondiaal: kwetsbare landen kunnen de klimaatcrisis niet alleen dragen, en de geloofwaardigheid van internationale klimaatpolitiek hangt af van daadwerkelijke levering, niet van nieuwe beloften.
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )