Minuscule krill, diertjes in de oceanen die we kennen als walvisvoer, spelen een veel grotere rol in de opslag van CO2 dan gedacht. Ze remmen de klimaatverandering af en verdienen daarom evenveel bescherming als kusthabitats of zeegrassen, zeggen onderzoekers.
Krill is vooral bekend als het voedsel van walvissen, maar het wordt ook door veel andere dieren gegeten, zoals zeehonden en pinguïns. De diertjes worden ook bevist en gebruikt in visaas, voor voeder in de viskweek en in voedingssupplementen.
“De afgelopen tien jaar hebben we de rol van krill in de koolstofcyclus in kaart gebracht”, legt auteur Emma Cavan van het Imperial College London uit. “Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in deze verbazingwekkende ontdekking dat krill en hun uitwerpselen vergelijkbare hoeveelheden koolstof opslaan als sommige kustplanten.”
Regen van poep
De diertjes mogen dan minuscuul zijn, ze zijn met zo’n 30.000 miljard, en dat maakt hun impact op de CO2-cyclus aanzienlijk. Krill eet fytoplankton – microscopisch kleine planten die via fotosynthese koolstof uit de atmosfeer halen. Wanneer de diertjes zich vervolgens ontlasten of vervellen, zinkt de koolstof die in dat materiaal is opgeslagen naar de diepzee.
Uit de studie blijkt dat één soort, Antarctische krill, zo jaarlijks al minstens 20 miljoen ton koolstof in de diepe oceaan vastlegt. Afhankelijk van de koolstofmarkt is dat vergelijkbaar met zo’n 4 tot 46 miljard dollar aan waarde.
“Een van de verbazingwekkende dingen aan krill is dat ze enorme zwermen vormen, die meer dan een kilometer lang kunnen zijn”, zegt Anna Belcher van het UK Centre for Ecology & Hydrology. “Dat veroorzaakt een enorme ‘regen’ van krillpoep na het voeden, waardoor krill wereldwijd belangrijk is voor het vasthouden van koolstof uit de atmosfeer. Laten we er dus voor zorgen dat we goed voor deze geweldige schaaldieren zorgen!”
Bedreigingen
Dat is nodig, want krill is ook zelf onderhevig aan de klimaatverandering en wordt bedreigd door overbevissing. “Ik hoop dat we nu kunnen werken aan het behoud van krill en hun waardevolle ecosysteem in de Zuidelijke Oceaan met dezelfde inzet als we doen voor zeegras en mangrovebossen.”
“Deze studie laat ook zien hoe wij als mensen verbonden zijn met een klein wezentje op een afgelegen locatie”, zeggen de onderzoekers.“We profiteren van zijn acties bij het verwijderen van koolstof, maar we beïnvloeden het ook door onze eigen acties die klimaatverandering aanjagen.”