Voor Nederland liggen kansen in de biotechnologie op het gebied van gezondheid, voedselveiligheid en –kwaliteit, landbouw en industrie. Denk aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en vaccins, bioplastics of duurzame biobrandstoffen. Zo kan met biotechnologie bijvoorbeeld restafval uit de landbouw ingezet worden om duurzame biobrandstoffen te produceren en kunnen algen en gisten ingezet worden bij de productie van bio-chemicaliën. Zo introduceert de regering het besluit om de regelgeving rond biotechnologie te moderniseren.
Om de kansen optimaal te kunnen benutten heeft de ministerraad er op voorstel van staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu mee ingestemd om het biotechnologiebeleid te moderniseren en de Nederlandse regelgeving hier de komende jaren op in te gaan richten. Naast het creëren van extra mogelijkheden voor de sector zal de nadruk liggen op het waarborgen van de veiligheid en het creëren van draagvlak voor de ontwikkelingen.
Het kabinet volgt hiermee de aanbevelingen op uit de Trendanalyse Biotechnologie 2016. Dit rapport van de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en de Gezondheidsraad, in samenwerking met de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) stelt dat de ontwikkelingen in de biotechnologie dusdanig snel gaan, dat de overheid mee moet veranderen.
Samen met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat het ministerie van Infrastructuur en Milieu nu aan de slag om dit nieuwe beleid te formuleren. Ook organisaties uit de biotechnologiesector en de samenleving worden hierbij betrokken. Ook in Europa wil Nederland een actieve rol spelen om een toekomstbestendig biotechnologiebeleid op de agenda te zetten waarbij de veiligheid van mens, dier en milieu voorop moet staan.
Welke richting het beleid op gaat wordt duidelijk uit een conclusie uit de Trendanalyse Biotechnologie, waar de regering zich op baseert:
“Ten slotte is de huidige wet- en regelgeving voor genetisch veranderde organismen niet langer meer houdbaar. Met nieuwe technieken als CRISPR-Cas en RNA-i is bijna geen onderscheid meer te maken tussen producten van genetische en niet genetische gemodificeerde organismen, terwijl de wet- en regelgeving daarop wel is gebaseerd.”
Door de deur voor dergelijke recente en onvoldoende geteste technieken open te zetten pleegt de overheid juist een aanslag op de veiligheid en gezondheid van burgers en samenleving. Op het moment dat gemanipuleerde en natuurlijke mechanismen niet meer wettelijk worden onderscheiden, wordt bescherming tegen schadelijke effecten onmogelijk.