Dat wij in een democratie leven is meer te merken aan het grote aantal verschillende meningen dat in alle vrijheid gespuid mag worden dan aan de hoeveelheid inspraak van het volk in de besluitvorming. Voor dat laatste heb je namelijk een politieke meerderheid nodig of een groot draagvlak in de vorm van een heersende publieke opinie.
Door de versnippering van partijen in de politiek en de enorme hoeveelheid individuele uiteenlopende meningen zijn er geen meerderheden en blijft de democratie steken in vragenuurtjes, commentaar en gemopper, terwijl het etaleren van meningen zelf een aantrekkelijk verdienmodel is geworden voor de media.
Wetenschap is geen mening
Je vindt de meningen dan ook overal. Als ingestuurde brieven in de krant, aan de praattafels op TV, via de inbellers bij radio via opiniepeilingen en vooral op Twitter. De media beschikken over bellijstjes om experts uit te nodigen, maar zoeken daarbij graag experten die onderling van mening verschillen en hechten minstens evenveel waarde aan de mening van Henk en Ingrid op straat of aan de mening van een goed gebekte BNer. Dat daardoor veel ongefundeerde tegenstrijdige opvattingen naar boven komen en talrijke onjuistheden die leiden tot verwarring en polarisatie is alleen maar goed voor de kijk- en luistercijfers.
Sterke argumenten
Om een niet op harde feiten gebaseerde mening kracht bij te zetten, kan men zich bij gebrek aan kennis van zaken beroepen op uitdrukkingen en gezegdes zoals, “het is gewoon zo”, of “als je ziet dat…” of “als je kijkt dat…”maar nog beter is het om kruidenierslogica te gebruiken of om oude volkswijsheden te gebruiken die zitten besloten in talrijke gangbare metaforen. Het komisch duo Rutte en De Jong is daar dol op.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Deze metaforen hebben vanwege hun vanzelfsprekende beeldspraak, gevoelsmatig onweerlegbare logica en traditioneel gebruik door opa’s en oma’s een enorme overtuigingskracht. Maar ze worden ook nogal eens te onpas gebruikt en zelfs misbruikt om zaken uit te stellen of juist niet uit te stellen. Zo wordt het beleid om zonder uitstel krachtige maatregelen tegen Corona verdedigd met “In de kiem smoren” of “De eerste klap is een daalder waard”, terwijl uitstellen van maatregelen juist wordt verdedigd met “Niet over één nacht ijs gaan”, “Oppassen dat het middel niet erger is dan de kwaal” of “Niet op de zaken vooruit lopen”.
Niemand vraagt zich daarbij af of de beeldspraak wel of niet past bij het bestrijden van een virus dat razendsnel muteert en zich exponentieel vermenigvuldigt en uitbreidt, terwijl elke microbioloog weet dat het uitroeien van een micro-organisme onevenredig veel moeilijker wordt naarmate het aantal en de verspreiding toeneemt. Het is alle virologen bekend dat als je een virus door monitoren en testen “op de hielen zit” je altijd “achter het net vist”. Het uitstel moet echter door middel van de logica van de beeldspraak over te dun ijs “verkocht” worden om de weerstand tegen maatregelen weg te nemen.
Uitstel is des duivels oorkussen
Een vergelijkbaar oneigenlijk gebruik van de metaforen vinden we bij het klimaatbeleid. Hierbij overheerst sinds 1988 de neiging tot uitstellen met de ijzersterke zegswijzen: “Eerst de kat uit de boom kijken”, “ Niet over één nacht ijs gaan” in combinatie met door de fossiele industrie gezaaide twijfels over de oorzaken van de klimaatopwarming. Of we gebruiken zoals niet nader te noemen politici “Niet dweilen met de kraan open” “Het zet geen zoden aan de dijk”, of “Het is gefriemel in de marge” in combinatie met het wijzen naar de grote vervuilers zoals China en de VS. in vergelijking met onze eigen “te verwaarlozen” bijdrage. Deze logica wordt ook gecombineerd met wijzen naar de grote industriële vervuilers vergeleken met de kleine bijdrage van een huishouden. Je verschuilen achter de grote vervuilers leidt er toe dat er niets gebeurt, want de grote vervuilers doen slechts wat hun klanten vragen en dat zijn de vele kleine vervuilers.
Onder het motto “Eerst het laaghangende fruit plukken” wordt ook de aanpak van de grote en moeilijke problemen uitgesteld en houden we ons bezig met onbenullige dingen zoals korter douchen, tochtstripsubsidie en een lagere maximum snelheid in de file. Dit is buitengewoon contraproductief omdat moeilijke zaken juist vereisen dat je er tijdig technologische oplossingen voor ontwikkelt. Hoe eerder je daarmee begint des te beter, want het klimaat wacht niet en de broeikasgassen accumuleren waardoor het effect op het klimaat steeds sterker wordt. Ook vereisen deze zaken uiteindelijk grote investeringen en moet je dus zo vroeg mogelijk beginnen daarvoor een spaarpotje te vormen. Nieuwe technologie zal in het begin niet rendabel zijn, maar kan op termijn vanwege de schaalvergroting aanzienlijk goedkoper worden. Uitstel om voorrang te verlenen aan het laaghangend fruit is daarom uit den boze.
Het uitstel kan er ook toe leiden dat we veel te lang doorgaan met het verknoeien van veel geld in verouderde technologie. Zo werd er met het argument van “eerst het laaghangend fruit” en de mening dat verbranden van steenkool erger is dan verbranden van gas, de afgelopen tientallen jaren nog veel geld geïnvesteerd in nieuwe gascentrales en CV ketels. Helaas gaat de productie en het transport van gas gepaard met zoveel verlies van het veel sterkere broeikasgas methaan dat het voor het klimaat niet uitmaakt of het “door de hond of de kat wordt gebeten”.
Ben van Beurden zakt door het ijs
Mijn favoriete columnist Steve Hanley beschrijft in Cleantechnica.com van 28 november hoe de CEO van Shell Ben van Beurden een hele boel (olie)boerenwijsheid en kruidenierslogica gebruikt om uitstel te rechtvaardigen. In een interview met de BBC beweert van Beurden dat Shell eerst nog tientallen jaren moet investeren in meer olie en gas zodat er genoeg omzet en winst gegenereerd kan worden om de investeringen in duurzame energie te kunnen betalen. Van Beurden wijst op peperdure plannen om bestaande raffinaderijen in Pernis en in Pulau Bukom in Singapore om te bouwen naar fabrieken voor bio-fuel en productie van waterstof uit pyrolyse van plastic afval.
Van Beurden vindt dat Shell heel goed bezig is en de uitstoot van haar eigen bedrijfsvoering al met 17 % heeft verminderd sinds 2016. Dat klinkt mooier dan het is, want die eigen uitstoot is slechts 10 % van de totale uitstoot door het gebruik van de producten, zodat de totale emissiereductie slechts 1,7 % in vijf jaar, dus 0,34 % per jaar bedraagt. Van Beurden meent echter dat Shell niet verantwoordelijk is voor de uitstoot door de gebruikers van Shell producten, en dat Shell onder het motto “de klant is koning” slechts doet waar de klant om vraagt.
Shell meent dat ze met 25 % van haar investeringsbudget voor duurzame energie en 75 % voor meer olie en gas om die andere 25 % te bekostigen, goed bezig is en daarmee tot in 2050 kan doorgaan. Shell weet echter al sinds 1985 dat het toenemend gebruik van olie en gas dramatische gevolgen zal hebben voor het klimaat, maar heeft al die 35 jaar sindsdien de winst verdeeld onder de aandeelhouders en de rest alleen geïnvesteerd in nog meer olie en gas. Shell heeft net als al die andere olieboeren nooit één cent betaald aan de milieuschade en aan de gezondheidsschade door de productie, het transport en het gebruik van olie en gas. Van Beurden snapt misschien ook wel dat deze belofte voor de toekomst geen sterk excuus is voor de fouten in het verleden, dus komt hij nog met een andere kruidenierswijsheid op de proppen.
“Als zij het niet doen, dan doen anderen het wel en die anderen doen het waarschijnlijk met meer uitstoot van broeikasgassen”. Deze redenering wordt ook gebruikt door onze energieleveranciers om de kolencentrales hier maar open te houden omdat we anders energie uit kolencentrales van elders moeten kopen. De redenering werd in 2008 ook gebruikt door de bankiers bij het verkopen van subprime hypotheken in ondoorzichtig versleutelde pakketten. Ben van Beurden voegt er aan toe dat Shell dan olie en gas zal moeten kopen van de anderen en dat de consument dan duurder uit zal zijn. Hij waarschuwt tenslotte ook nog voor ongewenste prijsfluctuaties onder het motto ‘Rustig aan anders breekt het lijntje” als de energietransitie niet zorgvuldig (door de olieboeren) wordt gemanaged.
Het ongelijke speelveld
Het argument dat anders de anderen het wel doen spreekt veel grote bedrijven en liberalen erg aan. Zij wijzen er op grond van deze kruidenierslogica op dat er een gelijk speelveld moet komen, omdat anders de anderen goedkoper kunnen produceren. Dan zouden ze gedwongen worden het land te verlaten en naar elders te vertrekken. Daarmee worden echter bijna alle regeringen gechanteerd en als het aan de bedrijven ligt zal het ook nooit tot internationale afspraken over een gelijk speelveld komen omdat de bedrijven dan het argument van een ongelijk speelveld niet meer kunnen gebruiken om niks te doen.
Han Blok