Het is veelzeggend dat het belang van het kwekersrecht dat voor de hele Europese Unie geldt de politieke partijkleuren overstijgt, althans in Nederland. Het geeft daarmee aan, hoe belangrijk het kwekersrecht is voor de Nederlandse agrarische veredelingssector.
Het kwekersrecht, en dan met name de kwekersvrijstelling, is in gevaar. Patenten op planteigenschappen en zelfs gewassoorten, zoals die van radijs, broccoli en tomaat, vormen een ernstige belemmering voor veredelaars om nieuwe rassen te kweken op straffe van hoge boetes.
Het Europees Octrooibureau heeft momenteel geen wettelijke bevoegdheid om dit tegen te gaan. Sterker nog, zij moeten het laten gaan.
Patenten geven met name multinationals grote macht en slagkracht om innovaties van kleinere veredelingsbedrijven de kop in te drukken. Gevolg is een verdere verschraling van het aantal nieuwe plantenrassen en bulkproductie.
Wereldwijd is juist behoefte aan robuuste regio-specifieke rassen. De invloeden van de klimaatverandering versterken die behoefte in toenemende mate. Veranderingen in watervoorziening, temperaturen, bodemgesteldheid, consumentenvoorkeuren en afzetmogelijkheden vragen internationaal om maatwerk bij het aanbod van nieuwe rassen.
Voor de Nederlandse kweek- en veredelingsbedrijven liggen hier grote uitdagingen en kansen. Daarom is het ook erg goed dat het onze Europarlementariërs Bas Belder en Jan Huitema is gelukt om het kwekersrecht weer op de agenda van de landbouwcommissie van het Europees Parlement te krijgen. Op 17 december 2015 heeft Europees Parlement de Europese Commissie opgeroepen tot herstel van het kwekersrecht en om het patenteren van planteneigenschappen niet toe te staan. Er is dus weer hoop voor een grote agrobiodiversiteit.
Ook staatssecretaris Martijn van Dam (PvdA) van het Ministerie van Economische zaken streeft naar een grote agrobiodiversiteit en wil – zo blijkt uit zijn brief van 30 november aan de Tweede Kamer – samen met de huidige EU-voorzitter Luxemburg proberen het onderwerp ‘kwekersrecht en octrooirecht’ op de agenda krijgen van de Europese Raad voor Concurrentievermogen. Van Dam: “Goede toegang tot plantaardige diversiteit is van groot belang voor innovatie, duurzame landbouw, voedselzekerheid en tegengaan van klimaatverandering.”
Belangrijk is dus dat grote en kleine kweekbedrijven internationaal sneller kunnen inspelen op de veranderende vraag op regionale markten. Nederland heeft op dit specialistisch terrein veel kennis en ervaring in huis en heeft daar internationaal een grote naam mee opgebouwd. Die moeten wij verder uitbouwen. De wereld wacht en Nederland heeft het nodig. Ook veel Nederlandse akker- en tuinbouwbedrijven biedt dit grote perspectieven, namelijk voor (stam- )selectie en vermeerdering. Dit is andere koek dan het produceren en exporteren van bulkproducten waar boeren en bodem niet rijk van worden. In dit opzicht is er in Nederland een omslag nodig in de landbouw. Zie ook: hoofdstuk 2.2, pag. 18, ‘Octrooiregelgeving in EU belemmert de ontwikkeling van nieuwe rassen’
Bertus Buizer