In zijn brief aan de Tweede Kamer van 21 november over de voortgang bij de ‘Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel’ stelt Staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam dat het, om de gestelde ambities op dit gebied te kunnen realiseren, nodig is om de komende jaren substantiële impulsen te geven aan de uitvoering van de voedselagenda. Waaronder “een landbouw en levensmiddelensector die is gebaseerd op duurzame grondstoffen en een gezonde bodem, rekening houdt met biodiversiteit en klimaatbestendig is.”
Twee oplossingsrichtingen om onze voedselproductie toekomstbestendig te maken, springen er op dit moment uit. De ene vindt zijn oorsprong in de landbouw en gaat richting natuur: natuurinclusieve landbouw. De andere vindt zijn oorsprong in de natuur en gaat richting landbouw: landbouwinclusieve natuur, met voedselbossen op dit moment als belangrijke voorloper.
De agrarische sector kan in beide oplossingsrichtingen een cruciale rol spelen. In het artikel Agriculture and biodiversity:a better balance benefits both geven Jan Willem Erisman e.a. een voorzet voor de natuurinclusieve landbouw, waarbij de nadruk ligt op het vergroten van de biodiversiteit, beginnend bij de bodem. Zij baseren zich daarbij onder meer op organische landbouw, permacultuur, agrobosbouw en agro-ecologie. Stuk voor stuk bewezen systemen die op korte termijn weliswaar niet dezelfde productieniveaus halen als die van gangbare landbouwsystemen (gemiddeld genomen 20 tot 30% minder opbrengsten), maar die volgens de auteurs op de langere termijn veel veerkrachtiger zijn dan de huidige systemen.
Ongeveer 70% van ons land bestaat uit agrarisch cultuurlandschap. Dat is daarmee de grootste habitat voor planten en dieren. Het verlies aan biodiversiteit de afgelopen decennia is voornamelijk veroorzaakt door de intensivering van de landbouw, waarbij de focus vooral lag op maximalisatie van de productie per hectare of per stuks vee. Dat heeft op zijn beurt weer geleid tot verdere specialisatie en de afname van gemengde boerenbedrijven, stelt Erisman e.a.
Staatssecretaris van Dam onderkent dat en stelt dan ook: “De efficiëntie van de landbouw heeft ertoe geleid dat we 85% van onze biodiversiteit kwijt zijn. Op die weg moeten we niet voortgaan. Het verlies aan biodiversiteit is niet slechts een probleem: het biedt ook een kans op het moment dat je daarin voorop kunt lopen en kunt laten zien dat in Nederland op een heel efficiënte manier voedsel kunt produceren die in balans is met de natuur, met het klimaat en met het energiegebruik.”
Met de brief van Staatssecretaris van Dam blijft ons land consequent kiezen voor groene groei: economische groei die rekening houdt met onze leefomgeving en duurzame ontwikkeling. Met zogenaamde green deals wil de overheid de overgang naar een duurzame economie versnellen. Om op die manier initiatieven van (agrarische) bedrijven, groepen burgers, overheids- en kennisinstellingen een flinke duw in de rug te geven. Bijvoorbeeld als het gaat om thema’s als voedsel en biodiversiteit. Thema’s die prima passen bij een Green Deal landbouwinclusieve natuur.
De agrarische sector kan ook een belangrijke rol spelen bij die green deal die bestaat uit een zo breed mogelijk samengesteld samenwerkingsverband met als doel het opstellen van een ‘Actieplan landbouwinclusieve natuur’ en het daarbij horende plan van aanpak. Dat laatste met – als het even kan – daarin integraal opgenomen het plan van aanpak van het ‘Actieplan Bos en Hout’.
Natuurinclusieve landbouw en landbouwinclusieve natuur kunnen elkaar prima gaan aanvullen. Samen optrekkend, naast en niet tegenover elkaar. Hoe dichter die twee elkaar kunnen naderen, hoe beter dat is voor (de toekomst van) zowel de landbouw als de natuur in ons land. En daarmee ook voor ons milieu en de milieudoelen die we ons hebben gesteld.
René van Druenen, Coöperatieve Vereniging Voedselbossen Limburg io
Esther Schippers, deskundige burgerparticipatie