Om een drukbevolkt land als Nederland ook in de toekomst bereikbaar, leefbaar en concurrerend te houden, zijn – behalve een nieuwe manier van kijken naar en denken over mobiliteit van vervoerbedrijven en overheden- jaarlijkse investeringen van minstens een miljard euro nodig. Daarmee kan het OV flexibel ingericht worden met deur tot deur oplossingen van trein en lightrailverbindingen tot diverse vormen van deelvervoer zoals OV-fiets, beltaxis en deelauto’s, zonder een vaste dienstregeling en met de reiziger volledig in control.
Deze visie presenteren de vijf OV-bedrijven. “Goede mobiliteit is cruciaal. Ons uitgebreide wegennet en fijnmazige spoorweginfrastructuur zitten aan de grenzen van hun capaciteit. Daarnaast doen technologische ontwikkelingen snel hun intrede in de maatschappij. De reiziger van de toekomst wil meer zelf kunnen kiezen wanneer, waar en hoe hij reist. Deze trends en ontwikkelingen maken het noodzakelijk nú een plan te maken over de toekomst van mobiliteit in ons land. Deze OV-bedrijven hebben daarom gezamenlijk de contouren van de mobiliteit van de toekomst geschetst, met oplossingsrichtingen die aansluiten bij de ontwikkelingen en de wensen van de reiziger van de toekomst.”aldus Pedro Peters, directeur RET.
Roger van Boxtel, president directeur NS: “Deze visie is geen blauwdruk van hoe het zou moeten, maar een aanbod om in gezamenlijkheid met centrale en decentrale overheden te kijken naar de beste invulling van mobiliteit. Vanuit de inhoud: het belang van de reiziger, de mobiliteit in Nederland en los van marktwerkingdiscussies. Nederland bereikbaar houden doen we samen, waarbij de overheid doorslaggevend blijft, als regisseur, wetgever en opdrachtgever. Als uitvoerende organisaties, dagelijks verantwoordelijk voor de mobiliteit van miljoenen reizigers, willen wij vanuit onze ervaring een nuttige bijdrage leveren aan het verdere debat.”
Binnen een uur van deur tot deur in de Randstad
Om de Randstad in beweging te houden, streven de OV-bedrijven naar kortere reistijden. Concreet betekent dit dat de vijf vervoerders de deur tot deur reistijd tussen de grote steden in de Randstad willen verkorten tot een uur. Daarnaast is het streven in de toekomst binnen een half uur van een centraal station in de ene stad tot centraal station in de andere stad te reizen en de belangrijke punten binnen een stad binnen een kwartier bereikbaar maken vanaf CS. In stedelijke gebieden buiten de Randstad streven de vijf OV-bedrijven ernaar stadskernen en de gebieden daaromheen binnen een half uur te verbinden.
Jaap Bierman, directeur HTM: “De reiziger moet kunnen rekenen op veilig, duurzaam, comfortabel en snel openbaar vervoer. Dit vraagt om intensievere inzet van intercity’s, sprinters en lightrailconcepten tot diep in de stadsharten. Het succes van RandstadRail, de lightrailverbinding tussen Rotterdam, Zoetermeer en Den Haag toont aan dat dit soort hoogwaardige OV concepten voorziet in een behoefte van de reiziger. Dit vraagt om gerichte investeringen; slimme combinaties en specifiek maatwerk per regio.”
Bereikbaarheid rustigere gebieden
Buiten en deels ook binnen de Randstad ligt de uitdaging juist in de beschikbaarheid van openbaar vervoer. De vervoerders pleiten daarom voor passende alternatieven in plaats van het enkel wegnemen van bestaande voorzieningen. Jan Kouwenhoven, directeur Qbuzz: “Ook buiten de Randstad zie je een concentratie van openbaar vervoer op de grotere woon/werkkernen zoals bijvoorbeeld in Groningen met Q-Link, maar is rijden met 12-meter lange bussen en een vaste dienstregeling in veel rustige gebieden niet meer het gepaste en betaalbare antwoord op de vervoersbehoefte. In deze gebieden ligt de oplossing in nieuwe vormen van vraaggestuurd maatwerk afgestemd op de wensen van onze klanten.”
Om het vervoer van deur tot deur makkelijker te maken, zorgen we voor een naadloze aansluiting op andere vervoersopties zoals (deel-/ OV-) fietsen, (deel-) auto’s en (deel-) taxi’s. Succesvolle concepten zoals de OV-fiets komen -behalve op treinstations- ook op metrostations en andere drukke OV-knooppunten. Naast de eigen initiatieven, zoeken de OV-bedrijven de samenwerking op mobiliteitsaanbieders van nieuwe vervoersopties.
Pedro Peters, directeur RET: “Voor nieuwe vormen van vervoer is het noodzakelijk dat ontschotting mogelijk wordt gemaakt tussen verschillende geldstromen, wetgevingen en overheden voor bijvoorbeeld WMO, leerlingenvervoer en openbaar vervoer. Daarnaast pleiten wij voor de mogelijkheid pilots te houden om innovaties op het gebied van mobiliteit te testen.”
Naadloze aansluiting
Mobiliteit vraagt om integrale en elkaar aanvullende maatregelen. Het is allang niet meer de auto of het OV. De verschillende vervoersopties moeten naadloos op elkaar aansluiten. Dat gaat verder dan alleen het afstemmen van dienstregelingen. De vervoerbedrijven gaan zelf aan de bak met nieuwe abonnementen, reisinformatie en nieuwe OV-betaalvormen, zoals vanuit de branche nu al stappen gezet worden om op termijn te kunnen betalen met de mobiele telefoon, barcode en bankpas. Door slim en gericht te investeren in bestaande infrastructuren, maken we het OV beter voor de reiziger en goedkoper voor de belastingbetaler.
De afgelopen jaren investeerde het Rijk jaarlijks een miljard euro in het spoor en werd er daarnaast door rijk en gemeenten veel geïnvesteerd in stads- en streekvervoer. Door die investering ook de komende 20 jaar minimaal op dat niveau te houden, kunnen we deze visie realiseren. ‘Daarvoor zullen traditionele werk- en denkwijzen moeten worden losgelaten, zoals bijvoorbeeld het denken in vaste concessiegrenzen en de huidige vormen van concessieverlening. Dat vraagt om regie, en een intensieve samenwerking tussen ov-bedrijven, mobiliteitsaanbieders, opdrachtgevende overheden, het Rijk en politiek.’ aldus Alexandra van Huffelen, directeur GVB.