Al jaren wordt ons een meeslepend verhaal verteld over de relatie tussen rijke landen en arme landen: de rijke OESO-landen geven grootmoedig een deel van hun vermogen aan de armere landen van het zuidelijk halfrond. Om deze landen te helpen de armoede uit te roeien en ze een zetje omhoog te geven op de ontwikkelingsladder. Ja, inderdaad, tijdens het kolonialisme hebben westerse landen zich verrijkt door het onttrekken van middelen en slavenarbeid uit hun koloniën … maar dat is allemaal verleden tijd. Tegenwoordig geven deze landen jaarlijks meer dan 125 miljard USD aan ontwikkelingshulp. Een solide bewijs van hun welwillendheid. Dankzij de steun van de handel, de industrie en regeringen is dit verhaal zo wijd verspreid dat wij het voor waar aannemen. Maar het is niet zo eenduidig als het lijkt, zo schijft Jason Hickel in The Guardian.
Opnieuw tellen
Het Amerikaanse GFI (Global Financial Integrity) en het Centre for Applied Research van de Noorse School of Economics publiceerden onlangs een fascinerend rapport. Beide organisaties hebben alle financiële stromen tussen rijke en arme landen bij elkaar geteld: niet alleen ontwikkelingshulp, buitenlandse investeringen en handelsstromen (zoals eerdere studies al hebben gedaan), maar ook niet-financiële zaken zoals schuldkwijtschelding, terugvorderbare overdrachten (bijvoorbeeld geld dat werknemers overmaken naar hun thuisland) en ongeregistreerde kapitaalvlucht (hierover later meer). Voor zover ik weet, is het de meest uitgebreide beoordeling van financiële middelen ooit. En wat blijkt: de stroom geld van rijke naar arme landen verbleekt ten opzichte van de stroom die de andere kant opgaat.
De onderzoekers ontdekten dat de stroom geld van rijke naar arme landen verbleekt ten opzichte van de stroom die de andere kant opgaat.
In 2012, het laatste jaar dat geregistreerde gegevens biedt, ontvingen ontwikkelingslanden totaal 1,3 biljoen USD. Dit is inclusief alle ontwikkelingsgelden, investeringen en andere inkomsten vanuit het buitenland. Maar in datzelfde jaar stroomde circa 3,3 biljoen USD weer uit die landen weg. Met andere woorden: ontwikkelingslanden betaalden 2 biljoen USD (tweeduizend miljard) meer aan de rest van de wereld dan dat ze ontvingen. Gerekend vanaf 1980 is de netto ‘uitstroom’ 16,3 biljoen USD. Ter vergelijking: 16,3 biljoen USD is ongeveer het BBP van de Verenigde Staten.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Dit betekent dat het verhaal dus helemaal niet klopt: hulpgelden stromen juist de andere kant op. Rijke landen helpen niet mee aan de ontwikkeling van arme landen; arme landen helpen bij de ontwikkeling van rijke.
Schuld afbetalen
Waar bestaat deze grote uitstroom van financiële middelen eigenlijk uit? Een deel bestaat uit het afbetalen van schuld. Ontwikkelingslanden hebben sinds 1980 bij elkaar opgeteld al meer dan 4,2 biljoen USD rente betaald. Directe overboekingen naar grote banken in New York en Londen. Op een schaal die de steun die zij in diezelfde periode ontvingen doet verbleken. Een andere grote geldstroom is het geld dat buitenlanders verdienen op hun investeringen in ontwikkelingslanden. Dat geld verdwijnt eenvoudig naar het thuisland van de investeerders. Denk bijvoorbeeld aan alle winst die BP maakt met Nigeriaanse olie. Of de winst die Anglo-Amerikaanse bedrijven maken in Zuid-Afrikaanse goudmijnen.
Kapitaalvlucht
Maar veruit de grootste uitstroom van financiële middelen heeft te maken met niet-geregistreerde – en meestal illegale – kapitaalvlucht. GFI heeft berekend dat de ontwikkelingslanden sinds 1980 zo’n 13,4 biljoen USD hebben verloren door niet-geregistreerde kapitaalvlucht. De meeste van deze niet-geregistreerde kapitaalvlucht loopt via het internationale handelssysteem. Buitenlandse en binnenlandse bedrijven vervalsen de prijzen op hun facturen om geld uit ontwikkelingslanden rechtstreeks naar belastingparadijzen en andere geheimzinnige rechtsgebieden door te sluizen. Een praktijk die bekend staat als ‘trade misinvoicing’. Meestal is het ontduiken van belastingen het doel. Soms wordt deze praktijk gebruikt om geld wit te wassen of kapitaalcontroles te omzeilen. Alleen al in 2012 verloren ontwikkelingslanden 700 miljard USD door ‘trade misinvoicing’. Vijf keer zoveel als de ontvangen steun in dat jaar.
Multinationals
Ook multinationals stelen geld van ontwikkelingslanden door nepfacturen. Ze verschuiven hun winst illegaal tussen hun eigen dochterondernemingen nepfacturen te versturen. Een voorbeeld: een dochtermaatschappij in Nigeria ontwijkt de lokale belastingen door geld door te schuiven naar een verwante dochteronderneming in de Britse Maagdeneilanden. Daar is de belastingdruk nul en kan het gestolen geld niet worden getraceerd.
GFI heeft ‘factuur vervalsen’ niet meegenomen in de totaalcijfers, omdat het erg moeilijk is op te sporen. Maar de schatting is dat het gaat om 700 miljard USD per jaar. En deze cijfers hebben alleen betrekking op diefstal door handel in goederen. Als we diefstal door handel in diensten toevoegen aan de mix, loopt de totale netto-uitstroom op tot ongeveer 3 biljoen USD per jaar. Dat is 24 keer meer dan de ontwikkelingshulp. Met andere woorden, voor elke dollar ontwikkelingshulp die de ontwikkelingslanden ontvangen, verliezen ze er 24.
Door deze uitstroom van geld missen ontwikkelingslanden een belangrijke inkomstenbron. Ze hebben daardoor niet genoeg geld voor ontwikkeling. Het rapport van GFI constateert dat de steeds grotere uitstroom van geld ervoor zorgt dat de economische groei achterblijft in ontwikkelingslanden. Een dalende levensstandaard is het directe gevolg.
Wie is schuldig
Maar wiens schulp is deze ramp eigenlijk? Omdat illegale kapitaalvlucht zo’n groot deel van het probleem vormt, is dat een goede plek om te beginnen. Bedrijven die hun facturen vervalsen, blijven duidelijk in gebreke; maar waarom is het zo gemakkelijk voor hen om daarmee weg te komen? In het verleden hielden douanebeambten transacties waar een geurtje aan zat gewoon vast. Daardoor was het bijna onmogelijk iemand te bedriegen. Maar de Wereldhandelsorganisatie beweerde dat deze praktijken de handel inefficiënt maakte. Sinds 1994 wordt douaneambtenaren verzocht gefactureerde prijzen tegen nominale waarde te accepteren, behalve in zeer verdachte omstandigheden. Daardoor is het moeilijker om illegale geldstromen aan te pakken.
Belastingparadijzen
Toch zou illegale kapitaalvlucht niet mogelijk zijn zonder belastingparadijzen. En als het gaat om belastingparadijzen zijn de daders niet moeilijk te identificeren: er zijn er meer dan 60 in de wereld, en het overgrote deel wordt gecontroleerd door een handvol westerse landen. Er zijn Europese belastingparadijzen zoals Luxemburg en België, en Amerikaanse belastingparadijzen zoals Delaware en Manhattan. Maar verreweg het grootste netwerk van belastingparadijzen is gecentreerd rond de City of London, waarvandaan belastingparadijzen worden bestuurd door het gehele Britse rijk. Met andere woorden, sommige landen die trots zijn op hun ontwikkelingshulp zijn juist de landen die het meeste stelen uit ontwikkelingslanden.
Het verhaal van de ontwikkelingshulp begint een beetje naïef te lijken als we rekening houden met de geldstromen de andere kant op. Het wordt duidelijk dat ontwikkelingshulp weinig doet. Het maskeert alleen de slechte verdeling van financiële middelen over de wereld. De nemers lijken gevers, waarbij ze zich een soort morele air aanmeten. Dit terwijl ze voorkomen dat de waarheid aan het licht komt voor degenen onder ons die zich zorgen maken over de wereldwijde armoede.
Arme landen hebben geen liefdadigheid nodig. Zij hebben behoefte aan rechtvaardigheid. En gerechtigheid is niet zo moeilijk. We zouden de excessieve schulden van arme landen kunnen afschrijven, zodat ze vrij zijn hun geld te besteden aan ontwikkeling in plaats van aan rente op oude leningen; we zouden de belastingparadijzen kunnen sluiten, en straffen uitdelen aan bankiers en accountants die illegale uitstroom bevorderen; en we zouden wereldwijd vennootschapsbelasting kunnen heffen, zodat bedrijven hun geld niet meer in het geheim over de hele wereld sluizen.
We weten hoe we dit probleem kunnen oplossen. Maar daarmee gaan we in tegen de belangen van machtige banken en bedrijven die aanzienlijk profiteren van het bestaande systeem. De vraag is of we zo moedig zijn…