De manier waarop wij in onze samenlevingen toegang krijgen tot onze inputs (d.w.z. alles wat we in ons stoppen en om ons heen verzamelen en in stand houden) is een mix van dringen en delen.
Met delen bedoel ik de situaties waarin je met andere mensen vrij strikt hebt afgesproken wat ieder qua gedrag inbrengt en hoe de toegang tot de outputs van de situatie tussen elkaar verdeeld worden. Werken in organisaties behoort daartoe, en het participeren aan overheden en gezinsleven zijn er respectievelijk zwakke en sterke vormen van.
Met dringen bedoel ik de situaties waarin we zonder veel onderlinge afspraken ieder voor zich proberen toegang tot de uitkomst van situaties te krijgen. Concurreren, vrije handel en sport behoren daartoe, en ook het kiezen van een partner of het vinden van huisvesting zijn er pregnante vormen van. Er zijn meest wel enkele regels waar de dringers zich aan moeten houden, maar het is vooral de spanwijdte aan mogelijke uitkomsten waar de mens vanouds dusdanig door geobsedeerd is dat hij dit spel kost wat kost zoveel mogelijk in de maatschappelijke werkelijkheid wil toelaten. Ermee verbonden zijn waarderingen zoals heldendom, vrijheid, keuze, kansen, en dus de gelegenheid jezelf te onderscheiden, aanzien te scoren, indruk te maken, te heersen, te zegevieren over anderen, te domineren, anderen weg te drukken, je te revancheren. Anderen blokkeren vooral ook, omdat dit spel als voorname implicatie heeft dat cumulatie van uitkomsten (alles wat je binnensleept) onbeperkt kan worden voortgezet zolang er potentieel is (d.w.z. situaties die uitkomsten opleveren). Wat jij wint, krijgt de ander niet. En door winsten te cumuleren, bouw je buffers op voor toekomstig verlies. Veiligheid dus.
Oké. Waar wil ik heen? Naar het moment dat mensen collectief in een situatie onderkennen: “Dringen in deze situatie kan niet meer, nu moet er gedeeld worden”. Dat moment is wat de klimaatsituatie betreft mijns insziens niet ver meer van ons verwijderd. De aarde glijdt niet alleen onder ons weg. Het verandert ook onze blik op de medemens. We komen naar het gevoel van heel veel mensen toenemend in één reddingsboot te zitten waarin enkelen nog steeds de vrijheid willen handhaven − out of kindness I suppose − om de toegang tot de voorraden via dringen te regelen, en dus persoonlijke kwaliteiten (zoals kracht, vermogen, en invloed) decisief te laten zijn voor de hoeveelheid inputs (en dus uitstootruimte) die iemand uit situaties kan binnen slepen. De grote vraag is: “Wanneer gaan de voorstanders van delen over tot het delen van hun gewenste uitkomst, en organiseren ze dus gezamenlijk een sessie waarin ze de dringers voor het blok zetten met: òf jullie gaan delen òf nu overboord.
Wanneer er in ons verleden een hoop rottigheid bij elkaar op één hoop kwam is die hendel nooit moeilijk vindbaar en grijpbaar geweest. De grootgrondbezitters in Rusland, de adel in Frankrijk, de generaals in Zuid- Amerika, en de blanken in Zuid-Afrika, ze zijn één voor één òf opgeruimd òf op een delend spoor gezet. Maar onze huidige situatie heeft − ook al is de opdoemende rottigheid gigantisch − een paar ontmoedigende trekjes. Niet zozeer het zicht op de enige uitweg. Die wordt steeds helderder en scherper. Als je het hoofdprobleem dat je heel snel de uitstoot gigantisch moet terugschroeven echt serieus neemt − heel snel heel veilig downsizen dus − volgen alle hoofdeigenschappen van de oplossing daar logisch uit voort: nl. (a) geen privileges meer: ongelijk gebruik van uitstootruimte is fini, (b) lokaal emissie-arm produceren en consumeren voor iedereen mogelijk maken, (c) en dus lokale middelen (land + onroerend en roerend goed) en toegang tot lokale bronnen aan jongvolwassenen toedelen. Dat is de enige weg om op tijd wereldwijd uitstootloos te gaan en al het natuurlijk (incl. menselijk) leven voort te laten bestaan tot in de lengte der dagen, want alleen in die opstelling kun je voor 90% de energievretende internationale stromen, de globale lange-ketenproductie, de mijnbouw, en alle research en innovatie platleggen.
De ontmoedigingen schuilen echter in twee sleepankers onder de status quo nl.
1. Het eerste sleepanker betreft de bezittende dirigerende elite + hun onderzoek- en innovatie-armee. Deze machthebbers en wetenschappers injecteren ons al dertig jaar met hun technische toverdromen rond klimaatoplossingen om ons mentaal binnen de lijnen van het koopleger te houden, en zo de globale stromen door pijpen, kabels, vaar- en luchtwegen tot ongekende hoogte op te laten zwellen. Zie het recente offensief in de vorm van klimaatoplossingsplannen die momenteel uit elke machtshoek (miljardairs, universiteiten) naar ons toe komen waaien. Omdat wetenschap alleen maar meer wetenschap wil, en hun oplossingsrichting plus scope (omvang van research) wordt bepaald door machthebbers, kunnen alle oplossingen die in zich dragen universiteiten te dimmen en/of machthebbers overbodig, onwenselijk, of onmogelijk te maken, niet uit hun koker komen. De enig serieus haalbare oplossing (zie hierboven) heeft echter wel die aard. En dus houdt het gespecialiseerde wetenschappelijk denken ons nu al dertig jaar gevangen in de idee-fixe dat er zonder de zwellende stromen, zonder de absurde constante innovatie om elkaar op de markten te verdringen, geen overlevingsoplossing zou zijn.
2. Het tweede sleepanker onder de status quo betreft de energie-verslaving van de mensen met een high carbon lifestyle. Zij (wij dus) worden dagelijks bediend vanuit alle werelddelen, en genieten van gemak, wellust en welbevinden. Hun verdoving en distantie heeft als consequentie een door gevoelloosheid uitgeschakelde genoeg-beleving en dus expansiezucht naar meer en nog meer. Beperken is voor de fanaten onder hen ondenkbaar (“Terug naar de middeleeuwen”) en dus uitgesloten. Nee, we mogen wel het wereldklimaat en de aardse dampkring een hartinfarct bezorgen met alle risico’s van dien maar niet aan ongeveer 30% van de mensheid vragen even af te zien van wat gemak door de wereldwijde productie en consumptie terug te schroeven naar een hoogstnodig, voor iedereen voldoende niveau. Waarvan acte.
Hopeloos dus? Nee, natuurlijk niet. Organiseren is onze sterke kant. Samen de situatie onder ogen zien en veilig tot een goed einde brengen. We kunnen gewoon tot gedetailleerde distributie van toegang tot middelen en tot bestedingsbeperkingen overgaan. Maar wel eerst even de oorlog verklaren. Out of kindness.
Jac Nijssen