Sinds vijf jaar verzamelt tout duurzaam Nederland zich eind september op Terschelling voor het Springtij festival. Vanuit de gebroederlijke sfeer die daar iedere keer opborrelt uit drie of vier dagen onafgebroken groengebeuren, ontstond de roep om tussentijdse korte reprises. Om die reden, en natuurlijk om de groene geesten scherp te houden, startte vorige week donderdag een serie Springtij masterclasses, onder het motto The Young Meet The Elders.
Kennisdragers ontmoeten toekomstdragers, dat is de insteek van de serie avonden op ’s lands oudste biologisch-dynamische landgoed, de Kraaybeekerhof in Driebergen-Rijsenburg. The Young Club of Rome is ook betrokken bij de organisatie, vermeldt het programma. Toch is de beoogde verhouding tussen jong en oud op de eerste avond nog niet erg in balans. Wanneer een spokesman van de Young Club of Rome aan het eind van de avond aan de vijftig aanwezigen (meer passen er niet in het zaaltje dat bedoeld is voor selecte gezelschappen) vraagt wie niet ouder is dan 35, gaan er hooguit tien, twaalf, vingers omhoog. Dondert niet, zegt inleider Wouter van Dieren achteraf. “Het motto is bedoeld als metafoor. Het zegt niks over je leeftijd of je kennisdrager bent of toekomstdrager, maar over je instelling. Ik ben ook een toekomstdrager.”
Deze eerste masterclass heeft ‘Grenzen aan de groei’ als centraal thema, de titel van het baanbrekende rapport dat de Club van Rome in 1972 publiceerde: Limits to Growth. “Wouter van Dieren is de man geweest die dit rapport wereldkundig heeft gemaakt”, vertelt organisator Sonne Copijn in haar welkomstwoord. Met hem zijn milieu-econoom Tammo Oegema en socioloog en wiskundige Jac Geurts de kennisdragers van de avond. Kennis volop ook in het publiek, dat bestaat uit een handvol collega-wetenschappers die eveneens aan de wieg van het duurzaamheidsdenken stonden, aangevuld met Springtijgangers en andere belangstellenden, plus een aanvankelijk wat timide clubje toekomstdragers.
Babylonische ineenstorting
Wouter van Dieren trapt af met de vaststelling dat het eigenlijk maar ouderwets is dat we blijkbaar vinden dat klassieke kennisoverdracht nog steeds noodzakelijk is. “Toch zie ik het nut van avonden als deze. Want de duurzame community is levendig en gemotiveerd, maar basiskennis ontbreekt vaak.” Het rapport van De Club van Rome vertegenwoordigt een kwantumsprong in het denken van de mensheid over het systeem van de planeet aarde. Maar dat systeem zelf, doceert hij, is al 4000 jaar oud. Die stelling illustreert Van Dieren aan de hand van het schilderij De Toren van Babel van Pieter Breughel. Hij schetst hoe de bouw van dit megalomane project van de koning van Babylon tot mislukking gedoemd was, doordat de schaalgrootte niet in verhouding stond tot de beschikbare mensen en middelen. De –uit steeds verdere oorden aangevoerde- grondstoffen werden uiteindelijk niet meer gebruikt voor groei, maar alleen nog maar voor onderhoud en zelfverrijking van het alsmaar uitdijende en chaotischer wordende productiesysteem zelf. Komt ons dat wellicht vaag bekend voor? Het einde van die geschiedenis kennen we allemaal. Vandaar, zegt Wouter van Dieren, dat Limits to Growth niet in een bureaula mocht belanden.
Modellen
Tammo Oegema doet een dappere poging om de modellen uit te leggen die ten grondslag liggen aan Het Rapport. “Feitelijk draait het allemaal om de interacties op wereldniveau tussen vijf abstracties”, zegt hij. Oegema toont een sterk versimpeld schema van de loops tussen bevolking, voedsel, vervuiling, grondstoffen en productiekapitaal, ‘in de kern de basisfactoren die bepalend zijn voor productieprocessen. Conclusie van de Club van Rome: wanneer we met z’n allen in het BAU-scenario blijven hangen (Business As Usual), dan stort rond 2055 het hele systeem in. ‘Breakdown en Collapse’, heet dat grimmig in Clubjargon. Gelukkig is er ook een duurzaam scenario. Oegema schetst welke variabelen daarvoor moeten worden beïnvloed en op welke manier. En snel ook, want de eerste breakdown-signals tekenen zich vandaag de dag al duidelijk af. “In het rapport staat ook een aantal tussenscenario’s”, vertelt hij, “Maar daar is nooit veel over gesproken. Tot op de dag van vandaag worden deze scenario’s steeds opnieuw doorgerekend, op basis van actuele ontwikkelingen en variabelen.”
Godswonder
Het publiek, dat gretig gehoor had gegeven aan Van Dierens oproep om ‘Tammo vooral vaak te onderbreken met vragen’, mag onder Jac Geurts helemaal los. Deze charismatische man is gekomen om met het publiek te gamen. “Niet zoals we tegenwoordig gewend zijn, achter computerschermen, maar ‘helemaal hands on’. Geurts gelooft naar eigen zeggen in ‘een methode die je niet alleen aan de mens laat zien, maar waarin je hem opneemt’, legt hij uit. Het duurzaamheidsoptimisme van de hoogleraar kent sowieso geen grenzen. “Ik kan het niet uitstaan als mensen blijven hangen in gejammer over hoe slecht het gaat. Sinds 1972 heeft er een ongekende institutionele verandering plaatsgevonden op het vlak van milieu. ‘Groen’ en ‘sustainable’ hebben handelswaarde gekregen; er zijn nieuwe technieken ontstaan, nieuwe diensten, nieuwe manieren van ruilhandel. Het is niet minder dan een godswonder dat mensen zijn gaan accepteren dat ze hun gedrag moeten laten bepalen door ongrijpbare factoren als ‘de toekomst’, ‘de ander’, ‘de wereld en ‘de natuur’. Van huis uit zijn we daar namelijk veel te stom voor. We zijn niet in staat om het grote geheel, the big picture, te overzien. Met games probeer ik mensen daar beter voor toe te rusten. Games maken mensen systeemvaardiger.”
Chaos rond het spelbord
Dat systeemvaardigheid zelfs in een gecomprimeerde werkelijkheid niet eenvoudig is, blijkt wanneer zich even later minstens twintig mensen tegelijk op een manshoog bordspel met drie etages storten. Met een minimum aan instructies en een amper gespecificeerde taakomschrijving moeten spelers hun positie in deze virtuele wereld 1.0 veiligstellen. Houten vormpjes staan symbool voor mensen en middelen, zeshoeken op de drie etages symboliseren de hiërarchie van deze spelwereld. Een poging om de regels hier te verduidelijken is net zo gedoemd als de toren van Babylon, temeer omdat de spelers de regels zelf ook maar nauwelijks doorgrondden. En daar zit ‘m nou net de kneep, blijkt wanneer Geurts het spel eerder dan aangekondigd afbreekt (Oók een strategische afweging, overigens: “Vertel nooit vooraf wanneer en spel is afgelopen.”) “Wat leren we van zo’n game?”, vraagt hij aan de soms nog nahijgende spelers. “Dat mensen vasthouden aan de taak die ze als de hunne beschouwen. Dat mensen die niet aangestuurd worden, hun rol invullen op een manier die bij hun karakter past. Dat processen gaandeweg zichzelf gaan organiseren. Dat organisatie maar tot op zekere hoogte werkt, vooral omdat deze vaak gebaseerd is op onjuiste aannames.”
Geurts begrijpt de frustratie van de spelers over de chaos waarin het spel in eerste instantie ontaardde, en het gebrek aan een bevredigend resultaat. “Maar geloof me, als ik jullie meer tijd had gegeven, dan waren jullie in drie rondes gekomen tot een optimale verdeling van mensen en middelen. Dat gebeurt altijd.” Hoe deze ervaring zich laat vertalen naar de praktijk? Helemaal zichtbaar wordt dat niet, maar volgens Geurts heeft het vooral te maken met het betrekken van beleidsmakers bij beleidsomwentelingen zoals die waar wij ons momenteel voor gesteld zien.
Vijf over twaalf
“Wat nemen jullie mee naar huis van vanavond?” vraagt Wouter van Dieren ter afsluiting. De reacties zijn zo divers dat ze de complexe modellen van Oegema en de chaos rond Geurts’ spelbord weer in herinnering roepen. Er worden tegenvragen gesteld en loslopende stellingen geponeerd; een enkeling maakt van de gelegenheid gebruik om even het toneel te pakken voor een persoonlijk stokpaardje: “Informatie alleen is onvoldoende om mensen tot actie te bewegen. Ook het hart moet geëngageerd worden.” Maar zelfs dan wordt het moeizaam, merkt Wouter van Dieren op in een kort onderonsje achteraf. “We weten al lang wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren. Maar mensen hebben een gebrekkig collectief geheugen. We hebben al veel bereikt dat niet meer op waarde wordt geschat: ‘vergeten vooruitgang’ noemen we dat. Maar evengoed is het vijf over twaalf. De wereld zal nooit de voorspelde negen miljard mensen huisvesten. Dat ligt eerder in de buurt van de twee miljard in 2070.” Hoeveel? “Twee miljard, hooguit. Je ziet het nu al gebeuren: vrijwel alle oorlogen gaan in wezen over grondstoffen. Dat wordt alleen maar erger.” Vijf over twaalf was het nog niet bij het verlaten van het pand. Maar blijkbaar wel wat laat voor een wat optimistischer scenario voor de toekomstdragers.