Starten met MVO is voor iedere organisatie een uitdaging. Vragen als ‘waar moet ik beginnen’ en ‘welke tools zijn er beschikbaar’ liggen voor de hand, maar zijn niet zo snel beantwoord. Want eenmaal begonnen aan de zoektocht naar antwoorden belanden bedrijven makkelijk in een oerwoud van normen, richtlijnen, initiatieven en certificaten. De overvloed aan informatie roept vaak alleen maar meer vragen op en schrikt organisaties die spontaan zelf aan de slag gaan soms af. Dat is jammer en ook helemaal niet nodig.
Veel antwoorden zijn dicht bij huis te vinden: bij de belanghebbenden van de organisatie zelf, de medewerkers, leveranciers en opdrachtgevers. Zij kunnen in veel gevallen heel goed aanwijzen waar de sterke en zwakke punten van de organisatie liggen op het gebied van MVO.
ISO 26000 als handvat
Het benoemen van deze punten gaat echter niet zonder gebruik te maken van concrete handvatten en een heldere structuur. Een goed startpunt hiervoor is de ISO 26000 methode. Deze veel besproken en toegepaste richtlijn vormt de basis van ieder MVO beleid en is ook vaak de basis voor andere kwaliteitsnormen. ISO 26000 bestaat uit 37 indicatoren die als een kapstok kunnen dienen voor het MVO beleid van de organisatie. Bij het starten met MVO is het raadzaam om ook de stakeholders te betrekken bij de nulmeting.
Doe een nulmeting
Starten met MVO betekent allereerst kijken waar je nu staat. Veel bedrijven hebben processen al op een duurzame manier ingericht, zonder het zo te benoemen. En duurzaam ondernemen is een continu proces, waarvan je de vorderingen ook zichtbaar wil maken. Om te zorgen dat je dingen dubbel gaat doen, en om de voortgang meetbaar te maken start je daarom met een MVO- nulmeting. Die geeft precies aan waar je staat en waar de aandachtspunten liggen.
Het is raadzaam om te starten met een nulmeting op basis van de indicatoren van ISO 26000. Die indicatoren komen namelijk ook weer terug in de meeste van de andere initiatieven. Zo kunnen de 10 principes van het Global Compact, de 33 indicatoren van de MVO Prestatieladder, het GHG Protocol en het initiatief FIRA perfect worden ingepast in de ISO 26000 systematiek.
Zelf doen, met of zonder begeleiding
We zagen al dat de hoeveelheid richtlijnen en normen omvangrijk is. Het kost behoorlijk wat tijd voor de medewerkers die het proces gaan begeleiden om daarin thuis te raken. Wie er voor kiest om het MVO beleid helemaal zelf te ontwikkelen moet daarmee goed rekening houden. Bovendien is het organiseren van het proces zelf niet zonder valkuilen.
Door het traject samen met een ervaren begeleider in te gaan kan er efficiënt en doelgericht worden gewerkt, terwijl ook de betrokkenheid van de medewerkers alle aandacht krijgt.
Nick van Moerkerk, directeur van VMGC, ziet dat zo: ‘Wanneer je kiest voor een structurele MVO aanpak, dan voeg je feitelijk een extra randvoorwaarde toe aan alle managementtools. Die wil je vanaf het begin goed borgen in je organisatie. Dan is het vaak verstandig om dat samen met ervaren specialisten te doen.’
Mark van Houten, marketing manager Saint-Gobain Gyproc, deelt zijn ervaring:
‘Een MVO project is best een pittig en droog project waar niet meteen alle managers om staan te springen. VMGC heeft met zijn aanpak het voor elkaar gekregen dat iedereen op tijd, de juiste informatie heeft aangeleverd en nog belangrijker dat de mensen plezier kregen in het project en ook echt betrokken raakten bij onze MVO strategie. Hierdoor is een breed gedragen en diep gewortelde aanpak ontstaan.’
Heb je eenmaal een MVO nulmeting, dan kan er gekeken worden naar de vervolgstappen om het MVO beleid mee in te vullen. Dat zou bijvoorbeeld een certificaat als de MVO Prestatieladder kunnen zijn, een deelname aan een initiatief als FIRA of het schrijven van een sociaal jaarverslag.