De afnemende populatie van bijen en andere bestuivers heeft potentieel verwoestende gevolgen voor mensen overal, maar de regio’s met een armere bevolking – Afrika, Azië en Latijns-Amerika – lopen het grootste risico. Zij zijn namelijk meer afhankelijk van gewassen waarvoor bestuiving noodzakelijk is.
Ecosysteemvernietiging, verandering in landgebruik en het intensief gebruik van pesticiden zijn de voornaamste oorzaken van de massale sterfte van soorten zoals bijen, vlinders en zweefvliegen. Zulke bestuivers – waaronder ook bepaalde soorten vleermuizen en kolibries – zijn nochtans noodzakelijk voor de voortplanting van driekwart van voedselgewassen en bloeiende planten, volgens een studie die onlangs werd gepubliceerd in het tijdschrift Nature.
Het is de eerste keer dat de wereldwijde risico’s voor de voedselproductie, en dus voor de mens, grondig bestudeerd werden. Het verlies van bestuiversoorten vormt volgens de onderzoekers een bedreiging voor “ecosysteemdiensten” (ESD) die zorgen voor het voedsel en het welzijn van vele miljoenen mensen, en vooral in het Globale Zuiden zo blijkt.
Verschillen per regio
De onderzoekers zien de instabiliteit van de oogsten van bestuiverafhankelijke gewassen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika als een “ernstig of hoog risico”. Door insecten bestoven gewassen zoals cashewnoten, sojabonen, koffie en cacao zijn essentieel voor de voedselvoorziening in de regio en de internationale handel.
Op het platteland in lage-inkomenslanden is de bevolking bovendien vaak afhankelijk van voedsel dat in het wild groeit: bepaalde groenten, kruiden, zaden, noten, wortels en fruit.
In Europa en Noord-Amerika was dat risico ‘matig’. In het Westen worden gewassen die afhankelijk zijn van bestuiving minder vaak verbouwd. Ze vormen een kleiner stuk van de totale landbouwtaart in deze regio’s, volgens de studie. De verschillende soorten granen en aardappelen, die in deze gebieden tot de populaire gewassen behoren, zouden ook zonder bestuivers kunnen overleven. Bovendien kennen die gewassen een stabielere opbrengst.
Stapelen van gif
Wanneer werkbijen zich voeden met vervuilde nectar en stuifmeel van landbouwgewassen die bewerkt zijn met pesticiden, en dat dan vervolgens foerageren naar de kolonie, heeft dat een slechte invloed op de levensduur en het gedrag van veel bijen in die kolonie. Dat was al bekend uit eerdere studies.
Ook blijkt dat chemische bestrijdingsmiddelen een groot “synergetisch effect” hebben op de bijensterfte. Dat betekent dat verschillende chemicaliën samen een grotere impact hebben dan de som van de delen.
“Als je een honingbijkolonie hebt die wordt blootgesteld aan één bestrijdingsmiddel dat 10 procent van de bijen doodt en een ander bestrijdingsmiddel dat nog eens 10 procent doodt, zou je verwachten, als die effecten additief waren, dat 20 procent van de bijen zou worden gedood”, legt hoofdauteur Harry Siviter van de Universiteit van Texas uit aan het BBC-programma Inside Science. “Maar een synergetisch effect kan 30 tot 40 procent sterfte veroorzaken. En dat is precies wat we ontdekten toen we naar de interacties keken”.
Afhankelijkheid bestuivers stijgt
“Wat er met bestuivers gebeurt, kan enorme gevolgen hebben voor de mensheid”, zegt hoogleraar zoölogie aan de Universiteit van Cambridge Lynn Dicks, tevens hoofdauteur van de studie. “Deze kleine wezens spelen een centrale rol in de ecosystemen van de wereld, waardoor veel mensen en andere dieren ervan afhankelijk zijn voor hun voeding. Als ze verdwijnen, kunnen we in ernstige problemen komen.”
Een rapport uit 2016, waaraan Dicks ook bijdroeg, suggereert dat de voedselproductie die afhankelijk is van bestuivers de afgelopen halve eeuw tot 300 procent is gestegen, met een jaarlijkse marktwaarde die kan oplopen tot 577 miljard dollar.
Gebieden zoals China en India zijn volgens de studie steeds meer afhankelijk van fruit en groenten die bestuivers nodig hebben. Sommige populaire soorten in die gebieden moeten nu met de hand worden bestoven.