De eerste ronde van de verbrede Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE++) wordt tussen 29 september en 22 oktober 2020 opengesteld. Dat schrijft minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat in een brief aan de Tweede Kamer over de voortgang van de nieuwe regeling. Naast hernieuwbare energieproductie komen in de nieuwe regeling ook CO₂-reducerende technologieën in aanmerking voor subsidie. De SDE++ kent dit jaar een verplichtingenbudget van €5 miljard. Het budget voor toekomstige rondes wordt jaarlijks vastgesteld.
CO₂-reductie is de centrale pijler in het Nederlands klimaatbeleid. De verbreding van de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) maakt het mogelijk dat naast hernieuwbare energieproductie ook CO₂-reducerende technologieën in aanmerking komen voor subsidie. Daarmee heeft de SDE++-regeling een heldere doelstelling: op kosteneffectieve wijze zoveel mogelijk emissiereductie bereiken. Op die manier levert de regeling een belangrijke bijdrage aan de afspraak om in 2030 49% minder CO2 uit te stoten dan in 1990.
De SDE++ werkt net als zijn voorganger als een veiling die gefaseerd wordt opengesteld, waarbij de maximale subsidiebehoefte waarvoor projecten ingediend kunnen worden per fase toeneemt. Deze methode stimuleert aanvragers om projecten voor een zo laag mogelijke subsidie in te dienen. De SDE++ is bovendien techniekneutraal. Dit betekent dat alle technologieën een eerlijke kans krijgen en direct met elkaar concurreren, zodat kostenreductie en innovatie worden aangemoedigd.
Nieuwe technieken
Technieken worden in de SDE++ gerangschikt op basis van de subsidiebehoefte per vermeden ton CO₂. Projectontwikkelaars kunnen een subsidieaanvraag indienen voor de “onrendabele top”: het verschil tussen de kostprijs van de techniek die de CO₂ reduceert (het “basisbedrag”) en de marktwaarde van de geproduceerde eenheid (het “correctiebedrag”). De maximale subsidiebehoefte waarop technieken in 2020 aanspraak kunnen maken in de SDE++ is €300 per ton CO₂. Technieken met een hogere subsidiebehoefte kunnen aanspraak maken op de SDE++, maar voor deze projecten wordt niet de gehele onrendabele top vergoed.
In 2020 worden een aantal nieuwe technieken toegevoegd aan de SDE++. Dit geldt voor CO₂-afvang en -opslag (CCS), industriële restwarmte, warmtepompen, elektrische boilers en waterstofproductie door elektrolyse. Voor enkele hernieuwbare energietechnieken wordt een nieuwe categorie toegevoegd. Voor een aantal technieken gelden binnen de SDE++ beperkingen, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal vollasturen dat ze voor subsidie in aanmerking komen. Daarnaast gelden de plafonds zoals die zijn afgesproken in het Klimaatakkoord. Met een plafond wordt een grens gesteld aan de productie van of de uitgaven aan een bepaalde sector of techniek, om te voorkomen dat al het geld naar één sector gaat of de energietransitie afhankelijk wordt van één specifieke techniek. Dit geldt voor CCS zonne- en windenergie op land en de uitgaven aan CO₂-reducerende technieken in de industrie.
Met de openstelling in het najaar van 2020 wordt een eerste belangrijke stap gezet voor de verbreding van de SDE+ naar de SDE++, maar de verbreding is hiermee nog niet afgerond. Technieken die in 2020 nog niet in aanmerking komen voor subsidie kunnen op een later moment nog in de SDE++ worden opgenomen. Zo wordt voor de openstelling in 2021 een aantal nieuwe technieken doorgerekend door PBL, waaronder de productie van geavanceerde biobrandstoffen, circulaire en biobased technieken en CO2-levering aan de glastuinbouw. Om de benodigde inbreng van bedrijven mee te kunnen nemen wordt een marktconsultatie gehouden.
CategorienindeSDE.pdf (285,21 KB)