Biologische landbouw heeft een luxe probleem. Biojournaal schreef er op 21 maart 2016 een interessant artikel over. De prijzen zijn goed vanwege een structureel snel groeiende vraag in Nederland en wereldwijd. Want consumenten worden zich steeds bewuster van wat zij eten en wat dat kan doen met hun gezondheid. De supermarkten en streekmarkten spelen daar op in met uitbreiding van het aanbod. Maar het aantal biologische landbouwbedrijven in Nederland stagneert. Er blijven daardoor kansen liggen. En het is ook niet goed voor de sector als die te vaak nee moet verkopen.
De voorgeschreven omschakelingsperiode speelt hierin een grote rol. Want voor elk perceel in omschakeling geldt dat de productie de eerste twee jaar lager is en tegen de gangbare prijs moet worden afgezet. Dat gaat vooral ten koste van de liquiditeit. Bij de melkveehouderij is dat betrekkelijk, want de gangbare sector levert daar al vele maanden ver onder de kostprijs. Het einde daarvan is nog niet in zicht.
In andere landbouwsectoren ligt het wat anders. Maar de goede resultaten vorig jaar (2015) in de gangbare kasgroententeelt zijn het gevolg van langdurige droogte rond de middellandse zee, waardoor grote concurrenten zoals Turkije en Marokko tijdelijk niet aan de vraag konden voldoen. Daarvoor kende die sector veel slechte jaren. Bij biologisch is er echter een structureel tekort aan groenten.
Hoe krijgen we het schip van de omschakeling dan op gang?
Een bioboer uit Groningen, die samen met zijn zoon het akkerbouw- en vollegrondsgroentenbedrijf voert, zei laatst tegen mij: “als je eens wilt weten wat wij wel niet allemaal met elkaar bespreken, moet je bij ons aan de keukentafel komen.” Met enige gepaste trots voegde hij er nog aan toe: “Wij bespreken samen ontzettend veel aan de keukentafel”.
Daar zit denk ik de crux. Wetenswaardigheden en overwegingen die spelen komen aan de keukentafel ter sprake. Koffie- en theetijd zijn momenten van ontspanning tussen de bedrijvigheden door. Daarin wordt vaak een kiem gelegd voor nadere overwegingen, keuzes, afspraken en besluiten.
Daarom zou ‘biologisch’ ook een onderwerp moeten worden bij gangbare boeren en boerinnen aan de keukentafel. En hoewel iedereen wel kan weten dat de biologische sector het op allerlei terreinen goed doet, ook financieel, lijkt er nog een taboe te hangen boven de gangbare keukentafel.
Zou dat kunnen komen omdat biologisch zich toch wat in een cocon verschanst, hoewel zij wel open dagen en een biobeurs organiseert en veel rapporten naar buiten brengt?
Als de biologische sector een gesloten club is, willen anderen daar niet bij horen. Een geïsoleerde club werkt afstotend, niet uitnodigend.
Ik zou tegen de sector willen zeggen:
Isoleer je niet. Meng je in onderwerpen en discussies die ook gangbare boeren aangaan. Door mee te denken en te doen komt biologische landbouw meer in beeld bij gangbare boeren en ook bij consumenten. Ik miste de biologische sector in de recente discussies over het kwekersrecht, patenten, nieuwe gentechnieken, TTIP, de grondgebonden melkveehouderij in relatie tot fosfaatrechten. Deze onderwerpen gaan iedereen aan. Voer die discussie dan ook niet alleen in eigen (bio-)huis.
Werp af dus die arrogantie en doe mee. Biologisch en gangbaar hebben elkaar nodig.
Ga niet soebatten bij de overheid om uitzonderingen bij het pacht- en grondbeleid. Je wekt daar onnodig weerzin mee bij de gangbare sector. Biologische landbouw verdient het om als volwaardige, zelfstandige sector te worden beschouwd.
Durf waar dat kan op te komen voor de gangbare sector, maar doe dat ook voor de eigen sector. Er is nog een wereld achterstand wat betreft wetenschappelijk onderzoek en de jonge Vakgroep ‘Farming Systems Ecology’ aan de Wageningen Universiteit staat alweer op de tocht.
Zorg dat er een goed boegbeeld komt die de groeiende biologisch sector dient en die ook in de gangbare sector wat in de melk te brokkelen heeft.
Regel fondsen – wat mij betreft via crowdfunding – waaruit boeren die omschakelen daarvoor geld kunnen lenen. Bij de huidige structureel lage rentestand hoeft dat niet zo moeilijk te zijn. Iets dergelijks is ook te bedenken voor het ontwikkelen van een groter aantal geschikte rassen voor de biologische markt en teelt.
Dan komen de omschakelaars ook wel, in de ene provincie meer dan in de andere. De provincie Friesland kan gezien het relatief grote aantal biologische melkveehouderij bedrijven nog wel wat biologische akkerbouw gebruiken. In de provincie Groningen zijn omschakelaars voor beide sectoren meer dan welkom. Ook daar zijn – net als in Flevoland, de andere provincie met grootschalige landbouwbedrijven – aanstekelijke voorbeeldbedrijven, bijvoorbeeld Van Tilburg (biologisch-dynamische melkveehouderij), Westers (bio-akkerbouw), Bakker (bio-groenten), Wiersema & Roggeveld (biologische melkveehouderij en kaasboerderij), etc… Groningers schakelen misschien niet snel om, maar als het eenmaal zover is gaan zij er voor…
Bertus Buizer