Ik weet het, het is nog erg vroeg om nu al te beginnen over een wereld na corona, terwijl we nog niet eens op de piek van de pandemie zijn. In mijn vorige blog op deze plek heb ik al aangegeven dat een groot deel van de huidige economische problemen niet zozeer met de coronacrisis samenhangen, maar met onze economische inrichting.
De kwetsbaarheid komt meteen naar boven als de economie niet verder groeit. En sinds mijn blog van vorige week begint de economische tegenspoed ongekende proporties aan te nemen: naar schatting valt in veel landen zomaar meer dan een kwart van de economische activiteit weg. Een economische crisis zonder weerga.
Maar juist daarom is het nu het juiste moment om wel te denken over die toekomst en niet, zoals we normaal plegen te doen na een crisis, maar weer te repareren wat al niet werkte. Want juist in deze crisis blijkt dat wat voorheen onmogelijk leek toch te kunnen: grote besluiten nemen, gedrag veranderen, de samenleving een andere wending geven.
Laten we het moment dan ook gebruiken om het ongekend grote overheidsingrijpen aan te wenden, niet om het leven van ons failliete systeem te rekken, maar om een transitie te bewerkstelligen naar een duurzamere economie. Om het overzichtelijk te houden een paar punten die we in ieder geval moeten en kunnen aanpakken, van abstract naar zeer praktisch, waarbij ik zeker niet pretendeer volledig te zijn. Ik pleit voor een herwaardering van publieke waarden, hervorming van belastingen en herziening van de arbeidsmarkt.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Herwaardering van collectieve diensten en waarde-gedreven beleid
De overheid zit sinds de vorige crisis, die van de jaren zeventig, in het verdomhoekje. De oplossing voor de crisis van de jaren zeventig werd gevonden in een stevig geloof in marktwerking, deregulering en vooral zo min mogelijk overheid.
Een goede indicator daarvoor is het aanzien en het salaris van het beroep onderwijzer. Eind jaren zeventig goed betaald, zelfs een van de beter betaalde beroepen, en gerespecteerd. In de afgelopen veertig jaar zijn zowel waardering als beloning steeds verder afgegleden. Hetzelfde geldt voor de zorg: publieke verschraling. Nu is eens te meer duidelijk dat het juist die beroepen zijn waar Nederland nu op draait. Dat vraagt om herwaardering van de status en dus ook de beloning van deze vitale beroepen.
Ten tweede: het overheidsbeleid is nu, voor het eerst sinds lange tijd, niet meer primair gericht op economische waarden: het gaat nu om menselijke, collectieve waarden, zoals gezondheid en leven. En blijkbaar vinden we als samenleving dat heel veel geld waard. Deze waarden stijgen dus uit boven de puur financiële waarden.
Dit waardenbeleid mag wat mij betreft nog explicieter en nog verder gaan. Als we dit doortrekken naar de gezondheid van ons en onze kinderen en de samenleving die we dan willen hebben, dan worden andere afwegingen snel duidelijk: niet alleen is dan een begrotingsnorm nodig voor financiële waarden, maar ook voor gezondheid, voor sociale en ecologische waarden; welke integrale waarden moeten centraal staan, wat vinden wij als samenleving belangrijk en hoeveel geld hebben we daarvoor over? Dat kunnen we niet los van elkaar zien. Dat maakt deze crisis glashelder. We kiezen dus blijkbaar gezondheidszorg boven toerisme als het mes ons op de keel wordt gezet. Nog nooit waren de afruilen in publiek beleid daarmee zo helder.
De hervorming van het belastingsysteem
Als we de waarden die we centraal stellen explicieter maken, dan moet ook het instrumentarium daarop worden aangepast. Hierboven had ik het al over de uitgavenkant. Maar hetzelfde geldt voor het belastingstelsel. Nu zijn de inkomsten sterk afhankelijk van hoeveel mensen er werken (meer inkomstenbelasting), van hoeveel er wordt verkocht (omzetbelasting) en, zij het in steeds mindere mate, van hoeveel winst bedrijven maken (winstbelasting). Voor al deze potjes geldt: hoe meer hoe beter. Dus: zoveel mogelijk mensen aan het werk die zoveel mogelijk verdienen en zoveel economische activiteit ontplooien, waarmee zoveel mogelijk winst wordt behaald.
Dat werkt niet als je andere waarden ook centraal wil stellen. Een belastinggrondslag die veel meer afhangt van bijvoorbeeld grondgebruik, materiaalgebruik, vermogen en vervuiling komt dichter in de buurt van het realiseren van die andere waarden. Daar zijn al voorstellen genoeg voor gedaan: van een broeikasgasbelasting, een vliegbelasting tot een hogere vermogensbelasting. Zo’n radicale verschuiving (zonder belasting op arbeid af te schaffen; die heeft immers ook een herverdelingsfunctie) komt dichter in de buurt van de waarden die een overheid kan realiseren. De overheid heeft zodoende meerdere mogelijkheden om de begroting rond te krijgen dan alleen het stimuleren van financiële waarden.
De herziening arbeidsmarkt
Een derde punt: een algehele herziening van de arbeidsmarkt. Het is kristalhelder dat het Nederlandse systeem niet schokbestendig is. Ons gigantische aantal zelfstandigen moet meteen collectief worden geholpen zodra een economische tegenwind opsteekt. Nu is deze tegenwind wel heel fors, maar toch, je zou toch willen dat de arbeidsmarkt meer kan hebben.
Ik twijfel over de oplossing. Ik zie wel wat in een simpel te verkrijgen bestaansminimum voor iedereen. Noem het een basisinkomen, een garantie-inkomen, bijvoorbeeld door een negatieve inkomstenbelasting, maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Het simpele uitgangspunt zou moeten zijn dat iedereen recht heeft op een bepaald minimum, ongeacht de gezinssituatie. De administratieve lasten (lees: rondpompen) moeten daarbij zo beperkt mogelijk zijn. In coronatijd zorgt dit voor een minder grote paniekreactie van beleidsmakers en zelfstandigen. Zelfstandigen worden dan bijvoorbeeld ook niet verleid om meer risico’s te nemen om toch een inkomen te vergaren.
Agenda 2020
Natuurlijk is deze agenda veel langer te maken. Maar ik snap heel goed dat de huidige problematiek om een brandweer vraagt die snel gaat blussen en niet om een filosoof die uitgebreid gaat nadenken over wat het optimale beleid zou zijn. Maar toch. We leren van deze crisis dat we in staat zijn tot snelle en radicale aanpassingen in beleid. En dat het gaat om meer en andere waarden dan puur financiële. Waarom zouden we dat dan niet permanent verankeren in ons beleid?
Met als wenkend perspectief een weerbaarder, duurzamer economie, die beter in staat is een nieuwe crisis te doorstaan.
Hans Stegeman