
Waar gaat dit over:
Een opvallende studie haalt de gangbare aanname dat mensen van nature liefde hebben voor natuur onderuit. In plaats daarvan schetst de studie een ander beeld: veel mensen ervaren een negatieve, angstige of afkerige houding tegenover natuur, een fenomeen dat Biophobia heet.
Waarom wil je dit lezen:
Omdat het onze vanzelfsprekende ideeën over natuur, welzijn en milieubescherming aan het wankelen brengt. Wie dacht dat iedereen wel naar groene bergen of bossen verlangt, wordt uitgedaagd om na te denken hoe divers onze emotionele én culturele banden met natuur kunnen zijn.
Het lijkt zo natuurlijk: liefde voor alles wat groen is en tenminste een groot deel van het dierenrijk. Maar de auteurs van een studie die bijna 200 wetenschappelijke artikelen uit uiteenlopende disciplines verzamelden en analyseerden, ontdekten iets anders. Ze concluderen dat negatieve reacties op natuur, zoals angst, ongemak of walging, helemaal niet zeldzaam zijn. Biophobia is wijdverbreid en kan betrekking hebben op dieren (insecten, spinnen, slangen), maar ook op natuurgebieden of “wilde” omgevingen.
Die negatieve gevoelens ontstaan door een mix van factoren. Extern: omgeving, verstedelijking, gebrek aan natuurcontact, mediabeelden. Intern: persoonlijke gezondheid, emoties, ervaringen. Tegelijk signaleert de studie dat de band tussen mensen en natuur wereldwijd lijkt te verzwakken. Minder contact met groen, minder vertrouwdheid, leidt tot meer afstand.
Waarom dat ertoe doet
Veel beleid en maatschappelijke veronderstellingen vertrekken vanuit de notie dat natuur automatisch heilzaam is, dat mensen zich van nature aangetrokken voelen tot buiten, groen, dieren, bossen. De nieuwe inzichten tonen dat dit niet voor iedereen geldt. Dat heeft consequenties voor:
- Gezondheids- en welzijn: wie zich ongemakkelijk voelt in bossen of bij dieren, profiteert mogelijk niet van de rustgevende effecten van natuur. Dat kan betekenen dat projecten om “mensen naar buiten te krijgen” minder effectief zijn dan gedacht.
- Natuur- en milieubeheer: draagvlak voor behoud van biodiversiteit of natuurlijke gebieden hangt deels af van emotie en beleving. Biophobia kan weerstand betekenen tegen natuur, of ongevoeligheid voor het belang ervan.
- Ontwerp van groene ruimtes in steden: niet elke groene zone is automatisch uitnodigend. Stadsgroen moet rekening houden met diverse comfortniveaus. Niet iedereen voelt zich veilig of prettig tussen wilde planten, bomen of insecten.
Meer dan biophilia: het brede palet van natuurrelaties
Het debat rond natuurrelatie bestaat al decennia onder de noemer Biophilia hypothesis, het idee dat mensen een aangeboren neiging hebben om zich te verbinden met levende systemen. Toch is die visie te eendimensionaal. Biophobia laat zien dat de relatie met natuur niet uniform is. Zelfs jonge kinderen blijken emoties als angst of afkeer te koppelen aan bepaalde natuurbeelden.
De nieuwe studie pleit voor een ruimer en genuanceerder begrip: de menselijke band met natuur is eerder een spectrum, van liefde en nieuwsgierigheid tot angst, afstand of afkeer, beïnvloed door cultuur, omgeving en ervaring.
Hoe kunnen we reageren en wat nu?
Om de negatieve trend (meer biophobia) te doorbreken, geven de onderzoekers enkele suggesties:
- Meer en betere toegang tot natuur, zeker in steden. Dat kan door groenontwerp, biodiversiteit in parken, veilige maar prikkelende natuurervaringen.
- Educatie en aandacht voor natuurbeleving: niet alleen “lessons over ecosysteem en biodiversiteit”, maar ook ruimte voor rustige kennismaking met planten, dieren en landschappen, zonder overweldigende stimuli.
- Onderzoek: niet alleen focussen op ‘natuurliefhebbers’, maar ook op diegenen die terughoudend zijn, om te begrijpen wat die houding beïnvloedt, en hoe natuurbeleving toegankelijker kan worden.
De olifant in de kamer
De onderzoeken bevestigen eigenlijk iets wat iedereen wel weet: natuur is mooi, en sommige delen ervan zijn eng of bedreigend. Natuurlijk is er meer afkeer voor spinnen en slangen en scoren plaatjes van insecten anders dan die van pinguins of uilskuikens. Wat veel minder naar voren komt is de verandering in de loop van de tijd, en een koppeling met de algemene psychische gesteldheid van jongeren. Zoals de toename van autistisch spectrum gedragsproblemen en de gevolgen van explosieve toename van schermgebruik in combinatie met afnemend contact met de buitenwereld als geheel. Denk aan de content die kinderen en jongeren via het scherm ervaren en de invloed daarvan op hun beleving. Zoals enge creaties en bedreigend natuurgeweld in computerspellen. Kijk eens om je heen en zie hoeveel kinderen en jongeren een weerstand ontwikkelen tegen gewoon buiten zijn, laat staan in de vrije natuur.
Zo groeien nieuwe generaties op met een groeiende biofobie, en dat heeft gevolgen voor toekomstige acceptatie van maatregelen om de natuur te beschermen. Wie zich door de natuur bedreigd voelt zal minder geneigd zijn om haar in stand te houden. Een nieuwe tijdbom voor de groene wereld?
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )

