Bij een onderzoek in de Drentse natuur zijn 31 verschillende bestrijdingsmiddelen, biociden en afbraakproducten gevonden door het burgerinitiatief Meten=Weten. Natuurmonumenten en Het Drentse Landschap zijn geschrokken van deze resultaten. Uitkomst van de metingen in natuurgebieden is dat overal, ongeacht de afstand tot de omliggende landbouwgebieden, een cocktail van bestrijdingsmiddelen is aangetroffen.
De besmetting van natuurgebieden is uiterst zorgwekkend en roept veel vragen op. Het onderzoek hiernaar moet niet enkel de verantwoordelijkheid zijn van natuurorganisaties en betrokken burgers. Natuurmonumenten, Het Drentse Landschap en Meten=Weten vragen minister Schouten met klem om hier diepgaand onderzoek naar te laten uitvoeren.
Bestrijdingsmiddelen
Bestrijdingsmiddelen worden niet gebruikt in het beheer van de onderzochte gebieden. Bestrijdingsmiddelen zijn, in de landbouw, gericht op het doden van o.a. insecten, planten en schimmels. Het beheer van natuurgebieden is juist gericht op het beschermen van kwetsbare planten en dieren. De gebieden waar de middelen nu zijn gevonden zijn al tientallen jaren in beheer als natuur. De stoffen moeten dus vanuit omliggende gebieden in de natuur terecht zijn gekomen. Onafhankelijke wetenschappers, ecotoxicologen van de Vrije Universiteit en de Universiteit Leiden, bevestigen de zorgen van de natuurorganisaties over de aanwezigheid van deze stoffen.
Onderzoek
In september 2019 zijn door Meten=Weten op 17 verschillende plekken in natuurgebieden monsters genomen van planten en op 6 plekken in mest (schaap en rund). De monsters zijn, volgend aan de heersende windrichting, genomen vanaf de rand van het natuurgebied richting de kern van dat gebied. Dit in de vooronderstelling dat er met het vergroten van de afstand tot landbouwgebieden (soms meer dan 4 km) een afname zichtbaar zou zijn van de concentratie en hoeveelheid aangetroffen middelen. Dat blijkt niet het geval.
Daarmee lijkt het er op dat deze bestrijdingsmiddelen dusdanig vluchtig en mobiel zijn dat ze zich over grote afstand verplaatsen en ook midden in de natuur terecht komen. In totaal gaat het om 31 verschillende middelen waarvan maximaal 15 per monster.
Zembla besteedde in september 2019 al aandacht aan het probleem. De cocktail van bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt wordt naast de verwoesting van biodiversiteit ook gelinkt aan een sterke stijging van het aantal mensen dat aan de ziekte van Parkinson lijdt in agrarische gebieden.
Meten = Weten
De onderzoekers van Meten=Weten, verontruste burgers, doen iets unieks. In plaats van uit te gaan van de gangbare rekenmodellen nemen zij monsters in het veld om de daadwerkelijke aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen te meten. In 2018 deden ze dat in hun eigen woonomgeving, moestuinen en groenstroken. Ze vonden daarbij maar liefst 58 verschillende bestrijdingsmiddelen. In september 2019 namen ze in samenwerking met Natuurmonumenten en Het Drentse Landschap monsters in de natuur. De natuurgebieden die zijn bemonsterd liggen, op één na, allen binnen Natura 2000 gebieden of een Nationaal Park en zijn al decennia in beheer als natuurgebied.
Geschrokken beheerder Natuurmonumenten
Ruud Kreetz, de gebiedsmanager van Natuurmonumenten in Drenthe reageert geschrokken. “Het is beangstigend te zien dat er midden in onze natuur een cocktail van bestrijdingsmiddelen wordt gevonden. Die stoffen horen daar niet. We kennen allemaal de feiten over de insectensterfte en hier in het Dwingelderveld hebben we dat, door langlopend onderzoek aan loopkevers, zelf kunnen vaststellen. De afname bedraagt bijna 80%. Wat precies de reden van die achteruitgang is, is niet duidelijk, maar ik schrik als ik zie dat sommige bestrijdingsmiddelen zich over grote afstand verplaatsen en zich door een buffer van bos niet laten tegenhouden. Wij voelen ons onmachtig, want we kunnen er in ons beheer niks tegen doen.”