Het is niet de industrie die van alles in ons voedsel stopt wat er niet in thuishoort, die er voor zorgt dat consumenten niet meer vertrouwen wat er op hun bord ligt. Nee, het zijn juist de kritische media, bloggers en consumentenwaakhonden die mensen belemmeren in het maken van een gezonde keuze voor voedsel en die het vertrouwen van consumenten in de veiligheid van voedsel schade toebrengen. Dat zei Theo van Uffelen, marketingdirecteur van Coca-Cola Europe in een nieuwjaarsdebat bij PR-bureau Schuttelaar en partners.
Een aloude wijsheid zegt dat de aanval de beste verdediging is. Maar zo onbeschaamd als hier kom je toch maar zelden tegen. Wat mij betreft mag de license to operate van een onderneming, waarvan leiders zulke uitspraken doen, onmiddellijk worden ingetrokken.
De marketing-directeur sparkling softdrinks van Coca-Cola haalt aan dat het consumentenvertrouwen in heel Europa daalt, mede door de kritiek op de voedingsindustrie. Van Uffelen vindt de kritiek vaak slecht onderbouwd en ongenuanceerd. Daarmee doen de consumentenprogramma’s en kritische volgers van de voedselindustrie het publiek volgens hem meer kwaad dan goed.
Hij noemt de discussie over suikervervanger aspartaam als voorbeeld. De Europese organisatie voor voedselveiligheid (EFSA) heeft dit na onderzoek voor de vijfde keer veilig verklaard, toch blijft de zoetstof onder vuur liggen, zegt hij. Maar hij zegt er niet bij dat de EFSA zelf regelmatig onder vuur ligt vanwege belangenverstrengeling met de industrie. Misschien is de juiste vraag wel waarom die discussie maar blijft doorgaan. De Aspartaampagina op Wikipedia geeft een aardige indruk van de omvang van die discussie. Als het bewijs van veiligheid overtuigend was zou deze wel uitdoven, zou je zeggen.
Ook pikant is de move van Coca-Cola om het recept in Californie aan te passen vanwege de aanwezigheid potentieel kankerverwekkende stoffen. Uit marketingoogpunt, let wel. Maar in de rest van de wereld wordt deze stof niet verwijderd, omdat de wet ter plaatse daar niet specifiek om vraagt.
Van Uffelen legt de bal ten slotte gewiekst bij de consument en zijn medestanders, met een pleidooi voor de overgang van corporate social responsibility naar een collective social responsibility. ‘Zij (de behartigers van consumentenbelangen) hebben ook een verantwoordelijkheid bij het eindresultaat, het vermogen van de consument om een verantwoorde keuze te maken.’ Hoe ‘zij’ die verantwoordelijkheid dan moeten nemen, als de industrie hun wensen en zorgen volstrekt negeert, dat is dan de hamvraag. Zelfs Elsevier, toch geen medium dat van vooruitstrevende sympathieen kan worden verdacht, schrijft: “We worden voortdurend bedonderd door de voedselindustrie’.
Van Uffelen begrijpt dat het voor een wolf van zijn formaat geen zin meer heeft om zich als schaap te vermommen. Daarom maakt hij de schapen maar tot agressor. Dat lijkt handig. Tot dat de schapen gaan terugbijten.
Peter van Vliet
Lees ook: