Iedereen kent ongetwijfeld de beelden van bewoners die het huilen nader staat dan het lachen vanwege gescheurde muren en verzakte huizen. De aardbevingen die de gaswinning in de provincie Groningen veroorzaakt, hebben de laatste jaren een stempel gedrukt op de politiek-maatschappelijke discussie met betrekking tot het gebruik van aardgas. Het op grote schaal uit de grond pompen van gas bleek toch niet zonder risico, maar we hadden het gas nu eenmaal nodig voor onze economie. Toch? Nu is duidelijk dat het zo niet langer kan. En misschien is dat maar goed ook.
De problemen in Groningen zijn het tastbare bewijs dat gaswinning niet houdbaar is. Vanwege de onveiligheid die de winning veroorzaakt, de schade aan woningen, de opwarming van de aarde en het gegeven dat de voorraad vrij rap uitgeput raakt. Belangrijker is misschien wel dat door deze factoren het besef doordringt dat een andere warmtevoorziening noodzakelijk is. We moeten van onze fossielverslaving af. Dat is een doodlopend pad. Eigenlijk wisten we dat al, maar we wilden er niet aan. Nu dwingen de omstandigheden ons om een radicaal andere weg in te slaan.
Haken en ogen
In Groningen merken bewoners de verandering al. Een behoorlijk aantal woningen wordt verstevigd en direct gerenoveerd naar nul-op-de-meter. Die huizen zijn zo veel mogelijk energieneutraal en gebruiken geen gas meer. Helemaal vlekkeloos loopt de realisatie van die renovaties overigens niet, maar ze zijn een praktisch voorbeeld van broodnodige innovatie. Van een toekomst zónder gas. Het ministerie van Economische Zaken heeft met het Energierapport aangegeven de komende jaren in te zetten op het terugdringen van aardgasgebruik. Het realiseren van gasloze woonwijken kan een sprong vooruit zijn. Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan, want er liggen vele ingewikkelde vragen onder. Bijvoorbeeld met betrekking tot de nog aan te leggen infrastructuur ten behoeve van de warmtelevering of de tariefstelling van de andere warmtebron.
Naast praktische en financiële puzzels is het voor het welslagen van de energietransitie cruciaal dat er draagvlak onder bewoners is. Zij zullen in die gasloze woningen wonen en in geval van renovatie met die keuze moeten instemmen. Wellicht zijn er uit het nul-op-de-meter proces lessen te trekken die van nut kunnen zijn voor het op grote schaal mogelijk maken van gasloze wijken in heel het land. Want het is zonneklaar dat vervanging van aardgas door duurzame energiedragers – zoals restwarmte, biogas, warmte en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen – van doorslaggevend belang wordt voor de energietransitie.
Niet óf, maar wannéér
Als belangenbehartiger van hurend Nederland zet de Woonbond zich enorm in om energiebesparing in de sociale huursector te bevorderen. Als ondertekenaar van het Energieakkoord is de bond verbonden aan het doel dat de gehele gebouwde omgeving in 2050 klimaatneutraal moet zijn. Met het klimaatakkoord van Parijs in het achterhoofd is het dus niet de vraag óf we met fossiele energie moeten stoppen, maar wannéér. Een gasloze toekomst is onvermijdelijk en wenselijk, want er zijn alternatieven. Een van de vormen waarin er op dit moment al andere warmtelevering dan aardgas plaatsvindt, is stadswarmte. Toegegeven, meestal is dat in combinatie met een gasaansluiting. In de toekomst zal die combinatie eerder met elektriciteit moeten worden gemaakt.
Onder huurders heeft stadsverwarming, bijvoorbeeld in de vorm van restwarmte van de industrie, niet per se een positief imago. Mensen ervaren het als relatief duur en schrikken terug voor het vastzitten aan één systeem (“gevangen klant”). Deze bezwaren kunnen worden weggenomen bij de introductie van een innovatie als de gasloze wijk. Het is dan van groot belang dat er vooraf duidelijke afspraken worden gemaakt bij de uitrol en renovatie van die wijken. Kort gezegd: stel randvoorwaarden, organiseer draagvlak en neem mensen mee in het besluitvormingsproces. Laat dat de lessen uit Groningen zijn.
Wie betaalt dat?
Een van de belangrijkste voorwaarden voor de omslag naar een andere warmtevoorziening is dat de bestaande woningvoorraad snel energiezuiniger moet worden. De verandering is pas echt succesvol in combinatie met het gelijktijdig verminderen van de energiebehoefte van de woning. Ondanks dat we met alle woningbouwcorporaties hebben afgesproken dat sociale huurwoningen in 2020 gemiddeld energielabel B moeten hebben, is de realiteit dat die doelstelling steeds verder uit zicht raakt. Verhuurders geven aan dat zij niet over de middelen beschikken om de woningvoorraad energiezuiniger te maken. In tegenstelling tot woningbezitters kan van huurders ook niet worden verwacht dat zij die investeringskosten dragen, anders dan wanneer deze in de huur kunnen worden verdisconteerd.
Hier ligt het grootste struikelblok. Corporaties moeten de noodzakelijke investeringen willen en kunnen doen. En voor de Woonbond is het belangrijk dat de kosten voor individuele huurders, als het even kan, niet toe- maar afnemen. We zien dat huurders bij bijvoorbeeld nul-op-de-meter renovaties bereid zijn grote stappen te zetten, maar dat kan niet zonder garanties dat de woonlasten niet al te veel stijgen. Samen met de corporaties heeft de Woonbond een woonlastenwaarborg afgesproken die toegepast kan worden bij renovaties ten behoeve van energiebesparing. De insteek is simpel: dat wat aan energie bespaard wordt, kan er maximaal aan de huurkant bij komen. Hoewel dat niet hoeft natuurlijk.
Huurders van goede wil
Gas loslaten en overstappen op bijvoorbeeld all-electric zal in de realisatie een leerproces zijn. Ongetwijfeld zullen er kinderziektes opduiken en zal niet iedereen direct overlopen van enthousiasme. Er zullen huurders zijn die liever op gas koken en voor wie elke verandering wennen is. Toch zullen huurders niet in de weg van de vooruitgang staan. Als zij in een vroeg stadium worden meegenomen, over genoeg informatie beschikken en er echt aan draagvlakversterking wordt gedaan door hen een rol te geven in het proces, dan gaat het lukken.
Uit gesprekken met huurders merken we dat zij graag werk maken van energiebesparing en verduurzaming. Maar niet zonder garanties, een goede prijs en inspraak. Huurders moeten er op vertrouwen dat de verduurzaming leidt tot een verbetering van hun woonsituatie. Laten we er ook voor waken de ene fossiele verslaving in te wisselen voor een andere. Als we andere warmtebronnen dan aardgas gebruiken, kan het niet zo zijn dat die warmte uit bijvoorbeeld een kolencentrale komt. De toekomst is niet grijs, maar groen!
Door Ronald Paping, Woonbond
Deze bijdrage maakt deel uit van een serie beschouwingen over de transitie naar een aardgasloze economie, van HIER Klimaatbureau.
Van het gas af 1: Leven en werken zonder aardgas
Van het gas af 2: Met beleid naar de aardgasloze wijk
Van het gas af 3: Cold Turkey stoppen met de verslaving aan aardgas