Een paar jaar geleden was ik vrij uitgesproken in mijn verwachtingen omtrent de economische groei in de komende jaren. Nauwelijks economische groei was mijn verwachting. Nu krijg ik om de oren geslagen dat ik het helemaal verkeerd heb gezien. Met een economische groei in Nederland die naar verwachting boven de drie procent uitkomt, kan ik ook niet anders dan mijn ongelijk toegeven.
Maar in tegenstelling tot wat velen denken was ik niet te pessimistisch. Ik was te optimistisch. Ik dacht dat we de lessen van de crisis serieus zouden nemen. Maar we gaan gewoon verder alsof er niets aan de hand is. Terwijl juist nu de tijd is voor radicale actie.
Het gaat goed met ons…
Als je de commentaren in de kranten mag geloven gaat het goed met ons. Tenminste, met ons nauw gedefinieerde economische ‘ons’: bedrijven die meer winst maken, financiële markten die records breken en huizenprijzen die stijgen. De werkloosheid daalt in rap tempo, de koopkracht neemt weer iets toe en we hebben zelfs weer de luxe om de eerder genomen bezuinigingen, zoals het verhogen van de AOW-leeftijd of de bezuinigingen in de zorg, weer ter discussie te stellen. Financieel-economische hoogtijdagen die we zo’n vier jaar geleden niet voor mogelijk hadden gehouden. Ik in ieder geval niet.
…of toch niet?
dacht dat we onze economie anders zouden inrichten, minder schuldgefinancierde groei en wellicht ook meer aandacht zouden besteden aan de houdbaarheid van ons economisch systeem. Dat doen we dus totaal niet. Ik ga die denkfouten even af.
Ten eerste is de mondiale weg uit de economische crisis er een geweest van meer schulden opbouwen. Waar ik dacht dat we jarenlang minder gingen consumeren en investeren, omdat we schulden gingen afbetalen, gebeurt het omgekeerde. Van ‘ontschulding’ is op mondiaal niveau dus geen sprake, integendeel.
Ten tweede ging ik er vanuit dat het financiële systeem behoorlijk zou worden aangepast. Met fors hogere kapitaalbuffers, striktere controle op allerlei financiële producten zodat de uitwassen van voor 2008 niet meer zouden kunnen gebeuren.
Ontegenzeglijk is er veel gebeurd. Kapitaalbuffers zijn verhoogd. Regelgeving is versterkt. Maar dat lijkt vooral gericht op de oorzaken van de vorige crisis en heeft niet geleid tot een grondige herziening van het financiële systeem. Perverse prikkels, een gebrekkige relatie tussen het financiële systeem en de reële economie en een vervlechting van verschillende soorten bankactiviteiten bestaan nog steeds.
Ten derde was ik er van uit gegaan dat we serieus werk zouden maken van een economisch systeem dat kan opereren binnen de grenzen van de aarde. Een duurzaam economisch systeem dat ook op lange termijn houdbaar is. Om dit te bereiken moeten we niet meer economische groei hebben, maar volgens sommigen zelfs krimp.
Op geen enkele manier is dit in zicht. De pogingen gaan niet verder dan efficiënter omgaan met grondstoffen in de productie en voorzichtige stappen om een circulaire economie te bouwen. Maar echt radicaal investeren om te verduurzamen dat durven we niet, klimaatakkoord of niet.
Optimist
Het is duidelijk dat verandering niet vanzelf gaat. Die aanname van me was te naïef. We blijven hangen in het handelen dat we al jaren kennen. Dansen op een vulkaan die elk moment kan uitbarsten. Of het nu een nieuwe financiële of ecologische crisis is, we maken ons er nu even niet druk om. Het gaat immers goed.
Ik wil daar niet in berusten. Ik blijf dus optimistisch over de mogelijkheden van de mens om een samenleving te creëren die wel duurzaam is. Radicale actie om ons financiële stelsel te veranderen. Om de economie echt duurzaam te maken en daarbij, jawel, aanzienlijk minder te consumeren. Om inkomen beter te verdelen en zo ook inclusieve groei te krijgen. Een mooie agenda. Wellicht na de volgende crisis?
Hans Stegeman