In deze aflevering van de serie Kantelpunten in de samenleving bespreken we de toenemende zinloosheid van militaire macht. Militair ingrijpen was eeuwenlang het belangrijkste machtsmiddel om conflicten te beslechten en de invloedssfeer uit te breiden. Maar de rol van militaire wapens wordt snel minder relevant met de opkomst van economische, elektronische en informatiewapens.
In 1945 werden de eerste Amerikaanse atoombommen op de Japanse steden Nagasaki en Hiroshima gegooid. Japan capituleerde en de oorlog was voorbij. Dit werd een kantelpunt in de geschiedenis. Behalve in Japan werd de macht van de atoombom ook door de rest van de wereld als een succes ervaren en hielden kernwapens de belofte in dat er nooit meer oorlog zou komen.
Met premier Josef Stalin zag de Sovjet-Unie zichzelf eveneens als winnaar van de oorlog. Hun communistische ideologie van gelijkheid en centraal geleide economie onder het gezag van de communistische partij stond haaks op de Amerikaanse ideologie. Omdat beide ideologieën naar uitbreiding van invloed streefden en elkaar daardoor als vijand beschouwden, raakten de twee grootmachten verwikkeld in een langdurige en krankzinnige wapenwedloop. Tussen 1950 en 1990 werden zo’n 65.000 kernwapens ontwikkeld en via lanceerplatforms voor lange afstandsraketten op elkaars grondgebied gericht. De totale vernietigingskracht werd met duizenden keren zo veel als die van de bommen op Hiroshima en Nagasaki volkomen absurd.
Toch is er geen enkele keer van die kernwapens gebruik gemaakt en bleef het een koude oorlog. De kernwapens werden alleen ingezet als angstaanjagend dreigement en als machtsvertoon tijdens parades. Door het non-proliferatieverdrag van 1970 is deze wedloop afgezwakt. Anno 2019 zijn er desondanks nog steeds 14.000 kernwapens waarvan 90 % in bezit van Rusland en de VS.
De teloorgang van de Sovjetrepubliek
De koude oorlog werd dan ook niet beslecht met kernwapens en ook niet met conventionele wapens maar doordat de enorme kosten voor die wapenwedloop gruwelijk uit de hand liepen. De economische ontwikkeling binnen het sovjet communisme kon die van het kapitalistische westen niet bijhouden. Tussen 1945 en 1990 verdrievoudigde het verschil in het BNP per hoofd van de bevolking tussen de Sovjetburger en dat van de gemiddelde Amerikaan. Het communistische ideaalbeeld ontaarde in een dictatuur van de partij. De verschillen tussen de arme massa en de rijke en uitermate corrupte partijelite liepen volledig uit de hand. Door een laatste poging van Gorbatsjov om te liberaliseren met Glasnost en Perestrojka raakte het hek van de dam. Tussen 1985 en 1991 viel het Sovjet-imperium steeds verder uiteen met als markant kantelpunt in de geschiedenis de val van de Berlijnse muur in 1989. Een aantal Oost Europese landen liep over naar de opkomende Europese Unie. Ze lieten een zwaar gefrustreerd Russisch volk achter. Na een periode met Boris Jeltsin kwam in 1999 Vladimir Putin aan de macht. Hij speelde in op deze gevoelens van gekrenkte trots, werd populair en ontwikkelde een nieuwe dictatuur gesteund door een corrupte elite van steenrijke oliebaronnen.
De wedloop met atoomwapens werd na het non-proliferatieverdrag weliswaar afgezwakt, maar het totale defensiebudget van de VS rees ook daarna nog torenhoog uit boven alle budgetten in de rest van de wereld. In 2018 was dat elf keer zoveel als dat van Rusland en drie keer zoveel als dat van China en eveneens drie keer zo veel als dat van de andere NAVO bondgenoten bij elkaar.
In 2019 besteedde de wereld in totaal 1,9 trillion(=1.900 miljard) US$ aan militaire defensie.
Angst voor Chinees communisme
Ondanks de superioriteit van de VS bleef de angst voor en de afkeer van het communisme groot. Dit werd mede gevoed doordat het communistische China zich in Azië meer en meer imperialistisch begon te gedragen. Eén van de grenzen tussen het communisme en het liberalisme lag tussen Noord en Zuid Korea. Tussen 1950 en 1953 woedde er een oorlog waarbij de Sovjet-Unie en China het Noorden steunden en Amerika met een aantal landen onder de vlag van de VN het Zuiden. Uiteindelijk werd de Koreaanse oorlog niet gewonnen maar kwam er een wapenstilstand en een scherpe grens tussen beide ideologieën die tot op heden bestaat.
Een andere grens tussen communistisch China en de liberale wereld bevond zich tussen Noord Vietnam onder Chinese invloed en Zuid-Vietnam onder Amerikaanse invloed. De toenemende expansiedrang van China was in 1955 aanleiding voor de VS om Zuid-Vietnam te hulp te schieten. De Vietnamoorlog duurde 20 jaar maar werd ondanks de militaire overmacht niet gewonnen door de VS. Tegenover de Amerikaanse bommen stond geen leger maar een terreurbeweging met guerrillatactieken die uiteindelijk onverslaanbaar bleek.
De verslaving aan olie en de Arabische valkuil
De exponentiële groei van de economie met gemiddeld 2,7 % per jaar gedurende 60 jaar leidde tot een vervijfvoudiging van het Amerikaanse BNP. Amerika werd ook economisch veruit het machtigste land van de wereld.
De enorme groei van de economie bracht een explosieve behoefte aan energie met zich mee. Deze kon voor een groot deel gedekt worden met steenkool. Maar naast steenkool werd aardolie een steeds belangrijkere energiebron. De grootste oliebronnen bevonden zich in Perzië en de andere Arabische landen waardoor de rijke westerse wereld afhankelijk werd van de Arabische oliestaten.
De toegang tot de olie in Iran, Irak, Perzië , Syrië en Libië werd vele jaren bepaald door de imperialistische politiek van Groot Brittanië. De Britten werden stinkend rijk en hielden de olie-leverende regimes onder de duim. Daar kwam meer en meer verzet tegen. De Britten werden er uit gewerkt. Moebarak eiste de rechten over het Suez-kanaal op, Khadaffi eiste meer winstdeling, in Iran brak een revolutie uit die de Sjah deed vluchten en Khomeini aan de macht bracht en in Irak nationaliseerde Saddam Hoessein alle oliewinning. Contracten werden verbroken, installaties en maatschappijen genationaliseerd en de Sovjet Unie zag in het machtsvacuüm kansen om een voet tussen de deur te krijgen. Dit was een angstbeeld voor Amerika. In tegenstelling tot het Britse imperialisme bakten zij zoete broodjes met goedkope geldleningen, technische hulp en vooral veel wapenverkoop, zodat de landen voldoende weerstand tegen de Sovjets konden bieden.
Hoewel de VS zelf ook eigen oliebronnen had, zakte die eigen productie vanaf 1970 steeds verder terug en de behoefte aan import nam sterk toe. In de periode na 1970 groeide de import van 1 tot 10 miljoen vaten per dag. Olie werd een achilleshiel voor zowel Amerika als Europa. Om de toevoer veilig te stellen verleende de VS hulp aan Iran, Irak, Saoedi Arabië, Koeweit en de Arabische Emiraten. Deze landen werden verre van democratisch bestuurd maar het verschil in ideologie speelde hier geen enkele rol. Het oliegeld legde de Arabische staten geen windeieren, maar werkte tevens in de hand dat sluimerende eeuwenoude religieuze conflicten tussen de Arabische staten onderling en imperialistische neigingen de kop op staken. De VS probeerde het evenwicht tussen de landen te bewaren en de levering van olie te garanderen door dan de één en dan de ander te voorzien van nog meer wapens.
In 1979 kwam Saddam Hoessein aan de macht in Irak. Na een door Amerika sympathiek ervaren vriend ontpopte hij zich tot meedogenloos militair dictator en wilde hij buurland Iran veroveren. De oorlog duurde van 1980 tot 1988. De “vriendschap” tussen Saddam Hoessein en Amerika bekoelde toen bleek dat de Amerikanen Iran aan wapens hadden geholpen om Irak tegen te houden. In 1990 besloot hij vervolgens het met de VS bevriende buurland Koeweit te veroveren omdat daar een strategisch belang was wegens toegang tot de Perzische golf. Een korte interventie van de VS met wat Europese bondgenoten in de operatie Desert Storm was genoeg om dit te stoppen, maar in 2003 werd er opnieuw een oorlog tegen Saddam Hoessein begonnen omdat de VS geloofde dat hij in het geheim massavernietigingswapens had ontwikkeld. George W Bush presenteerde de oorlog vooral als een bevrijding van het Irakese volk en het beschermen van de hele wereld tegen de dreigende massavernietiging. Achteraf is daar geen bewijs voor gevonden en werd deze oorlog door de rest van de wereld meer gezien als afgedwongen regime change om de olieleveranties veilig te stellen. Met hulp van vooral de Britten werd Irak grotendeels plat gebombardeerd en werd de regeringskliek rondom Hoessein verbannen. Maar de problemen werden met het wapengeweld niet opgelost.
Terrorisme effectiever dan militaire macht
De snelle overwinning op Irak versterkte het Amerikaanse superioriteitsgevoel en de overtuiging dat hun wapenmacht onoverwinnelijk was. Amerika gedroeg zich als de politieagent van de wereld en verkondigde hun opvatting over vrije democratie als een soort evangelie, zonder te beseffen dat democratie binnen de Islamitische wereld geen schijn van kans had.
Terwijl Amerika oorlogen voerde in de Arabische wereld probeerden de Russen uit angst voor de oprukkende orthodoxe Islam Afghanistan te “bevrijden”. In werkelijkheid zochten ze een toegang naar Pakistan en India. De strijd duurde van 1979 tot 1989 en werd ondanks grof militair geweld niet gewonnen. Na Vietnam bleek ook hier dat tanks niet op konden tegen de guerrilla strijders van de Moedjahedien. Uit angst voor het Russische communisme had Amerika de Afghaanse verzetsgroepen geholpen met wapenleveranties, maar binnen de opkomende orthodoxe Taliban ontstond desondanks een broeinest van haat tegen de Westerse ideologie. Vanuit die verzetsbeweging werd in 1988 door Bin Laden de fundamenteel Islamitische beweging Al Qaida opgericht. Na diverse terreuraanslagen en stammenoorlogen veroverde de Taliban tussen 1992 en 1996 steeds meer steden in zowel Afghanistan als Pakistan en voerden zij een extreem orthodox Islamitisch schrikbewind. De haat voor de Amerikaanse cultuur en bemoeizucht heeft in 2001 geleid tot een aanval op de Twin Towers. De datum 9/11/2001 werd de markering van een nieuw kantelpunt, vooral doordat Amerika in haar ziel geraakt was en op wraak zinde. Samen met een internationale coalitie begon Amerika een oorlog tegen het terrorisme van de Taliban en Al Qaida.
Ook deze oorlog werd nooit echt gewonnen. Weliswaar werd er in Afghanistan een hervormingsgezinde democratisch gekozen regering in het zadel geholpen en werd Bin Laden uiteindelijk om zeep gebracht, maar de Taliban bleef een onoverwinnelijke beweging. Twintig jaar na de inval sloot Trump een akkoord met de Taliban onder de voorwaarde dat zij met Al Qaida zouden breken, en werd begonnen met het terugtrekken van de Amerikaanse troepen.
In het kielzog van de Arabische lente
Na de val van het grote Ottomaanse rijk in 1915 stond een groot aantal islamitische landen onder gezag van Britse en Franse kolonisten. Tot aan 1960 ontdeden veel Arabische landen zich door rebellie en revolutionair geweld van de koloniale overheersingen en kreeg de orthodoxe Islam steeds meer invloed op de politiek en de rechtsspraak. Omdat de Islam de democratie als systeem afwijst, ontstonden er met steun van de religieuze machten diverse dictatoriale besturen. Daarmee werd eigenlijk ook de kiem gelegd voor een latere golf van revolutionair verzet in de “Arabische lente”. Die begon in 2010 in Tunesië en breidde zich uit naar Egypte, Libië, Syrië en Yemen.
De Amerikanen werden in deze conflicten meegesleept door het belang van olievelden in Iran, Nigeria en Libië en de sterke betrokkenheid met Israël. Ze werden ook betrokken in de al eeuwen durende strijd tussen de Saoedi’s en Iran en verdachten Iran van het maken van kernwapens. Ze werden betrokken bij de mislukte Arabische lentes die uitliepen op omverwerpingen van de dictator Khaddafi in Libië, de dictator Moebarak in Egypte en de dictator Assad in Syrië. Uiteindelijk mengden zij zich samen met zestig andere landen volop in de strijd tegen de terreurbeweging ISIS.
Klimaatverandering, media en ISIS
Als laatste in de reeks staten waarin de protesten van de Arabische lente hadden plaatsgevonden, ontwikkelde zich in Syrië een burgeroorlog tegen de dictator Assad. De revolutie kwam mede tot stand doordat de boerenbevolking als gevolg van klimaatverandering geen inkomsten meer had en muitend naar de steden trok.
Midden in de chaos van deze burgeroorlog riepen in 2014 diverse rebellen met medewerking van 30.000 gefrustreerde soenitische gevangen militairen uit de Irak-oorlog de Islamitische Staat uit. Iedereen met een afwijkende ideologie werd op gruwelijke wijze vermoord. Onthoofdingen werden via de media getoond om de massa’s angst in te boezemen.
De beweging inspireerde via het internet tal van lokale terreurgroepen in andere landen en dat ging gepaard met tientallen aanslagen op symbolen van de “decadente” westerse cultuur, joodse groepen en christenen. Ook sjiitische moslims en aanhangers van het Soefisme en de Jezidi’s moesten het ontgelden. De strijd tegen ISIS duurde tot in 2019 en er deden meer dan 60 landen aan mee. Tientallen steden in Irak en Syrië werden uiteindelijk volledig plat gebombardeerd. De helft van de Syrische bevolking was dakloos en een groot deel vluchtte naar omringende landen. De macht van ISIS werd uiteindelijk gebroken met achterlating van minstens 7 miljoen vluchtelingen en duizenden gevangenen in kampen.
In het midden van de oorlog met ISIS werd Donald Trump tot president gekozen. Als populist pur sang voelde hij de oorlogsmoeheid van de Amerikanen haarfijn aan en speelde daar op in. Hij riep “America first” en wilde geen dag langer de politieagent van de wereld spelen, liet de Koerden als bewakers van gevangen ISIS strijders in de steek en besloot de Amerikaanse soldaten uit Afghanistan terug te trekken.
Intussen was er sinds 2015 ook een burgeroorlog tussen Noord en Zuid Jemen opgelaaid met 3,5 miljoen vluchtelingen. Amerika vreesde dat terreurgroepen van Al Qaida zich daar tussen de Houthi-rebellen hadden gevestigd en van daaruit met internationaal terrorisme zouden opereren en stuurde drones om ze uit te schakelen. Saoedi Arabië en Iran probeerden elk hun ideologische conflict tussen soennieten en sjiieten uit te vechten door in Jemen elk verschillende stammen en partijen te steunen. De Saoedi’s voelden zich sterk met de enorme hoeveelheid door Amerika geleverde wapens. Iran daarentegen wordt door Amerika geboycot vanwege de verdenking kernwapens te ontwikkelen. Iran wordt weer gesteund door Rusland en zo wordt het volk van Jemen het slachtoffer van onoplosbare conflicten tussen de grootmachten.
Oorlogsmoeheid
De vijfenzeventig jaar Amerikaanse militaire macht en dominantie sinds WOII vormen een aaneengesloten periode van oorlogen. Nog steeds staat het defensiebudget van de VS met 750 miljard US$ per jaar op eenzame hoogte en is het zelfs drie keer zo hoog als dat van China en 15 keer zo hoog als dat van het VK, Duitsland of Frankrijk samen.
Wereldwijd wordt er elk jaar 1,9 trillion US$ aan defensie besteed. Dat vinden we normaal, vanzelfsprekend en we achten het noodzakelijk vanwege ideologische verschillen en als verweer tegen vijandige landen, terwijl de grootste gevaren van deze tijd, zoals overbevolking, vluchtelingen, pandemieën, cybercrime, klimaatverandering en dramatisch verlies van biodiversiteit er niet door kunnen worden afgewend.
Als NAVO-bondgenoten raakten de Europese landen wel bij diverse oorlogen betrokken, maar hun bijdrage staat in schril contrast met de inspanningen van de VS. Zelfs de gezamenlijke defensie-uitgaven van de overige 27 leden van de NAVO bedraagt slechts 30 % van het totale NAVO budget. Trump beschuldigde hen ervan “free riders” te zijn en dreigde, in geval van nood, niet meer te zullen helpen.
De Europese unie kan met enige trots terugkijken op 75 jaar onderlinge vrede, breidde zich uit tot 28 leden en kende op enkele dipjes na niets dan voorspoed. Zij hadden niet het gevoel dat al de militaire inspanningen van de VS louter en alleen bedoeld waren om de NAVO-landen te verdedigen. De VS voerde vooral oorlogen aan de andere kant van de wereld. Eerst een kostbare koude oorlog met de Russen, vervolgens twee hopeloze oorlogen van elk 20 jaar in Vietnam en in Afghanistan die niet echt gewonnen werden en een stuk of vier oorlogen waarin complete samenlevingen en tientallen steden volledig verwoest zijn en waarna een complete chaos met miljoenen vluchtelingen aan de grenzen van Europa werd achtergelaten. De animo onder de Europese landen om daaraan met meer geld bij te dragen was daarom niet erg groot.
Samengevat zien we in deze aflevering de volgende kantelpunten:
- De inzet van kernwapens in Hiroshima en Nagasaki
- 9-11, de aanslag op de Twin Towers
- De rol van internet in de Arabische Lente
- en mogelijk: het terugtrekken van de VS uit internationale conflicten gewonnen kunnen worden met traditioneel militair ingrijpen.