Op 18 mei verscheen er een nieuw IMF rapport waarin men heeft berekend wat de totale omvang is van subsidies voor fossiele energie. Het resultaat is onthutsend. Wereldwijd gaat het om 5,3 US trillion ( = 5300 miljard) US$ per jaar. Dat is een smak geld. Wat zouden we daar allemaal mee kunnen doen? Stel dat alle landen in de wereld het erover eens worden om daarmee te stoppen en dit bedrag elk jaar volledig ter beschikking kwam, dan zou daarmee kunnen worden geïnvesteerd in windturbines en zonnepanelen zodat de hele wereld in vijftien jaar volledig op duurzame energie zou draaien. Zo simpel is het helaas niet.
De IMF definitie van subsidies vraagt om enige verheldering. Men onderscheidt Pre- en Post –taks subsidies. Pre-tax subsidies passen meer bij ons gangbare begrip over subsidie. Gebruikers betalen dan minder dan de werkelijke kosten voor de opwekking en distributie en de overheid vult dit verschil aan. Deze worden door het IMF berekend op 541 miljard US$ per jaar in 2013 en lopen door de lagere olieprijs terug tot 333 miljard. Voor een groot deel bestaan deze subsidies in olie exporterende landen, waar de benzine bijna voor niets is. Bij post-taks subsidies gaat het om veel meer. Het kan gaan om belasting- vrijstellingen, verlaagde tarieven ten opzichte van gebruikelijk voor andere goederen of in vergelijking met andere gebruikers, en vooral om de zogenaamde externalities. Dit zijn de schade aan gezondheid en milieu en ook de economische schade door congestie en ongevallen in het verkeer en andere indirecte schadeposten. Externalities staan nergens in de boeken en worden ook niet door iemand als zodanig betaald. De meeste klassieke economen zijn niet gewend om externalities op te nemen in de kostprijs van producten en het weglaten daarvan rekenen we normaliter niet tot subsidie. De schrijfers van het IMF rapport, en vele andere progressieve economen, zijn van mening dat dit wel zou moeten. Het is te vergelijken met het berekenen van de autokosten per km als je daarin de waardevermindering (afschrijving) van de auto niet meeneemt. Zo zou je de waardevermindering van onze aarde door gebruik van fossiele energie ook moeten mee betrekken in de brandstofprijs.
Het berekenen van deze externalities is niet eenvoudig. Schade door de klimaatverandering komt wellicht pas aan de orde bij een volgende generatie of in een heel ander land en wordt dan veelal niet als klimaatschade geoormerkt. De schade door de olierampen op zee en de schade door bijvoorbeeld de orkaan Sandy worden niet de olie industrie of de steenkoolindustrie betaald. Schade aan gezondheid ten gevolge van steenkool wordt met de voortijdige dood betaald van ruwweg 3,5 miljoen mensen. Ziektekosten worden, indien er tenminste medische hulp mogelijk is, via verzekeringspremies en algemene belastingen betaald door de consument of anders met verlies aan welzijn. Het niet doorbelasten van al deze waardeverminderingen als kosten in de prijs van de producten noemt het IMF ook subsidie. Samen met de pre-tax subsidies berekent men dan dat de post-tax subsidies 4,9 – 5,3 triljoen ofwel circa 5000 miljard US$ per jaar bedragen.
Eerder bracht mevrouw Christine Lagarde als directeur van het IMF al het boek “Getting Energy Prices Right, from Principle to Practice” uit. Daarin kun je meer details vinden over deze benadering en worden een aantal landen concreet genoemd. Zo zien we bijvoorbeeld dat in de VS de benzine veel te laag belast is, terwijl die in Europa redelijk in overeenstemming is met de hoogte van de externalities. Daarbij wordt echter niet vermeld dat de Europese brandstofaccijns niet geoormerkt is voor vergoeding van schade, maar in de algemene pot verdwijnt. Kolen en aardgas zijn volgens het IMF vrijwel overal veel te laag belast. Een redelijke lastenverhoging voor steenkool zou ongeveer 4 dollarcent per kWh energie inhoud van steenkool moeten zijn. Zou dit worden doorberekend aan de eindgebruiker wordt het ca 10 cent per kWh stroom uit een kolencentrale. Aardgas zou slechts ruim 1 cent per kWh energie inhoud duurder moeten zijn, zodat de eindgebruiker voor verwarming 10 cent per m3 meer moet betalen en de eindgebruiker van stroom uit een gascentrale 2,5 cent/kWh.
In onderstaande tabel (gebaseerd op CBS gegevens) laat ik zien dat we in Nederland met de energiebelasting (EB) te hoog zitten voor de kleingebruikers (huishoudens), maar vooral veel te laag voor middel en grootgebruikers van aardgas en van stroom uit kolencentrales. Dat is geen nieuws, maar nu zegt het IMF het.
Op grond van deze cijfers heb ik berekend dat Nederland in totaal 8,6 miljard “subsidie” aan de fossiele industrie versterkt door grootverbruikers belastingverlaging te geven.
Ter vergelijking: Het SDE + budget (subsidie duurzame energie) voor 2015 bedraagt 3,5 miljard €
Aardgas | EB cent/m3 | EB cent/kWh | IMFext./kWh | Gebruik | Verschil |
Tot 5000 m3 | 17 | 1,9 | 1 | 11 mrd m3 | -0,9 mrd € |
Tot mln m3 | 4 | 0,4 | 1 | 14 mrd m3 | O,76 mrd € |
>mln m3 | 1,3 | 0,1 | 1 | 18 mrd m3 | 1,46 mrd € |
Stroom uit kolencentrale | |||||
Tot 10.000 kWh | 11,4 | 10 | 26 mrd kWh | -0,36 mrd € | |
10-50.000 kWh | 4 | 10 | 15 mrd kWh | 0,90 mrd € | |
>50.000 kWh | 1 | 10 | 74 mrd kWh | 6,75 mrd € | |
Totaal “subsidie” | 8,6 mrd € |
Het IMF bepleit aanpassing van de belastingstelsels en ziet daarin vele voordelen. Doordat via de fossiele energie meer belasting binnenkomt, kan de belasting op arbeid verlaagd worden. Dat is al jaren een stokpaardje van GroenLinks, maar onbespreekbaar bij de VVD. Het probleem is bovendien dat de inkomsten als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen zodra we stoppen met fossiele energie. Het risico bestaat dan dat men het gat in de belastinginkomsten gaat vullen door ook schone energie te belasten. In Nederland doen we dat eigenlijk al door ook energiebelasting te heffen op groene stroom. Dat is duidelijk niet de bedoeling van het IMF. Door de hogere prijs voor fossiele energie zal duurzame energie veel sterker concurrerend worden en zelfs de fossiele brandstoffen verdringen. Het IMF rekent zich dan ook rijk met kostenbesparingen door minder klimaat- en gezondheidsschade doordat de fossiele bronnen minder gebruikt gaan worden.
Zoals gezegd worden die kosten in veel gevallen helemaal niet betaald en komt er dus ook niet zo veel geld vrij door besparing van kosten die niet betaald worden.
Toch is het een interessant rapport, al was het alleen maar om de kritiek op subsidie voor windturbines in een eerlijker perspectief te plaatsen. De hele ingewikkelde SDE + regeling zou overbodig worden als de subsidie aan de fossielen werd opgeheven en de werkelijke kostprijs inclusief externalities betaald zou worden. Ik hoop dat de heer Wiebes de bevindingen van het IMF meeneemt bij zijn belastingherziening.
Han Blok