In 1975 keek kunstenaar en sociaal activist Adam Purple uit zijn raam in Lower East Side in New York City. In de wijk die werd overspoeld door misdaad zag hij twee kinderen spelen op een vuilnishoop. Dat herinnerde hem aan zijn eigen kindertijd, toen hij blootsvoets kon spelen in de natuur rond de rivier Missouri. Dat wilde hij ook voor die kinderen, het gevoel om te kunnen spelen met het gras tussen de tenen, in een omgeving zonder afval. Dat was het moment dat hij aan het project ‘Garden of Eden’ begon.
Vijf jaar lang werkte hij onafgebroken aan een tuin die uiteindelijk zo’n 1500 m2 groot zou worden. Midden tussen de bouwvallen in een vervallen deel van de stad. Het leek net alsof de tuin de in elkaar stortende gebouwen opat. Het puin voerde hij af en verving het met vruchtbare grond. Mest haalde hij bij de paarden van Central Park weg.
In die paradijselijke tuin bood hij niet alleen een veilig onderkomen voor mensen uit de buurt, maar zorgde hij tegelijkertijd voor een welkome aanvulling met verse groenten op het dagelijkse dieet van de bewoners. De tuin werd een beroemde en geliefde ontmoetingsplek in de Lower East Side van de stad in de jaren 80 van de vorige eeuw.
Jammer genoeg werd het project door het stadsbestuur van New York nooit erkend. Waar andere groene plekken in de stad officieel in de plattegronden werden opgenomen, bleef de tuin van Purple gewoon een beschikbaar stuk grond. Met alle gevolgen van dien.
Zijn werk van jaren werd op 8 januari 1986 in 75 minuten tijd met de grond gelijk gemaakt, om plaats te maken voor beton.
Je kunt het verhaal van Purple nog zien in de video van Harvey Wang and Amy Brost die zij in 2011 maakten. Purple zelf stierf twee weken geleden, 84 jaar oud. Geld voor zijn begrafenis was er niet, dat moesten de bewoners bij elkaar brengen. Maar zijn graf komt waar zijn gras ooit groeide. Met dank aan de buurt.
Transitie is kwetsbaar mensenwerk. Ook nu nog, bijna dertig jaar later. Remember Adam Purple.