In mijn plattelandsomgeving staan veel grote borden met de slogan “Trots op de boer”. Het is een onderdeel van het boerenverzet tegen opgelegde veranderingen. De boeren lopen te hoop tegen de stikstofbeperkingsmaatregelen, blokkeren de wegen met hun tractoren en bezetten het Malieveld.
Het overleg met de minister Schouten verloopt emotioneel, grof en stroef. Ook minister Wiebes die over de grote SDE+ subsidiepot voor grootschalige zonneparken gaat heeft wat te stellen met de boeren. De landbouworganisatie LTO is tegen zonneparken op goede grond omdat dat ten koste zou gaan van onze voedselvoorziening of omdat het ons landschap verloedert. Over verloedering gesproken.
Ons mooie land?
Terwijl ik tussen die grote borden door fiets, zie ik eindeloze velden met snijmaïs en weilanden met Engels raaigras zonder vogels, zonder bloemen, vlinders en bijen.
Door gebrek aan schaduwbomen staan schapen en koeien in de brandende zon. Overal liggen lelijke stapels grote hooibalen in plastic verpakt. De rechtgetrokken sloten die het land draineren zijn dood. Het water is smerig en stinkt vanwege de hoeveelheid uitgespoelde meststoffen. De oevers zijn begroeid met brandnetels. Bijna wekelijks zitten we een dag in de stank van uitgereden drijfmest. De hoeveelheid drijfmest die wordt uitgereden is meer dan het land via groei van gras of enig ander gewas kan opnemen. Met 3,5 miljoen koeien, 1,5 miljoen mestkalveren, 1,5 miljoen schapen en geiten en 12 miljoen varkens hebben we meer dan genoeg dierlijke mest. Een Europese richtlijn stelt dat er maximaal 170 kg N per ha uit dierlijke mest mag worden toegepast en dat het grondwater maximaal 50 mg Nitraat mag bevatten.
Toch wordt er in Nederland per hectare behalve 250 kg N uit dierlijke mest gemiddeld nog eens 200 kg N als kunstmest toegevoegd, waarvan een groot deel uitspoelt. De grond is dan ook tot op grote diepte verzadigd met stikstof. In grote delen van Nederland bevat het grondwater 50 mg/l nitraat. Vrijwel alle meetpunten in Europa waar deze grenswaarde wordt overschreden liggen dan ook in Nederland. Terwijl ik zelf al 25 jaar geen mest op het land heb gebracht en het dichtstbijzijnde bemeste land een paar honderd meter verder weg is, blijft het Nitraatgehalte op 12 meter diepte rond de 50 mg. Grondwater kent geen perceelsgrenzen. Het is nog net niet giftig voor het vee, maar als de planten er mee besproeid worden brandt het blad weg.
Is dat nu echt nodig?
De Nederlandse veestapel produceert 3 keer zoveel rundvlees als de Nederlanders zelf consumeren en 1,7 keer zo veel kaas als we zelf eten. Samen met kip en varken exporteren we jaarlijks voor €8,5 miljard vlees naar onze Europese buurlanden. Daarnaast nog voor € 7,7 miljard zuivelproducten en voor € 0,5 miljard aan eieren. Vreemd genoeg importeren we ook nog eens voor €5 miljard vlees uit Argentinië en Brazilië, waarvoor op grote schaal oerbossen gekapt en verbrand worden. Kennelijk is ons eigen rundvlees niet lekker genoeg. Nederlanders eten zelf weinig kalfsvlees, maar elk jaar importeren we ruim 800.000 jonge kalfjes om samen met onze eigen 700.000 kalfjes hier verder te mesten voor de export. Het is duidelijk. dat het niet gaat om ons voedsel, maar om geld.
Eenzaam aan de top
We zouden trots kunnen zijn op de efficiënte van onze landbouwbedrijven. Geen land ter wereld produceert zo veel opbrengst per ha en geen enkele koe in de wereld zoveel melk als de onze. Die efficiëntie geldt ook voor de varkensteelt en de fruitteelt. Onze boeren kunnen varkensvlees produceren voor gemiddeld € 1,5 per kg. De varkens eten een uitgekiend mengsel van restproducten die voor ons geen waarde hebben. Per kg voedsel geven Nederlandse varkens twee keer zo veel vlees als in andere landen en vervuilen ze het milieu aanzienlijk minder. In de grotere bedrijven wordt de lucht gewassen en draaien de ventilatoren op zonnestroom. De grote slachtbedrijven werken met goedkope arbeiders uit Oost Europese landen en uiteindelijk betaalt de consument tussen € 7,5 en € 10 in de supermarkt. Kiloknallers zijn nog goedkoper. Een kilo gehakt ligt in de schappen voor € 3,5. Maar ook de fruit- en bloementelers presteren boven normaal. De Hollandse kersen zijn zo groot als pruimen en we kunnen het hele jaar door Nederlandse aardbeien eten en de sappigste appels en peren uit de koelcellen. Door de combinatie van lage prijs en goede kwaliteit zijn we na de VS de grootste voedselexporteur van de hele wereld.
Kan het een tandje minder?
Maar zou het allemaal niet wat minder kunnen? De meeste boeren staan vanwege enorme investeringen zo diep in de schuld bij de bank dat een groot deel van de omzet naar de banken stroomt en een nog veel groter deel naar de vleesverwerkende bedrijven en supermarkten. De vleesconsumptie van de gemiddelde Nederlander is 2 maal zo veel als het wereldgemiddelde en 1,5 keer zo veel als goed is voor onze gezondheid. Vijf of meer lappen vlees, worsten en burgers per avond op de BBQ is heel gewoon. De consumentenprijs zou daarom best wat hoger mogen zijn, de hoeveelheden per persoon wat minder en de marges voor de boer flink ruimer, zodat het wat diervriendelijker kan. De boer wordt door de rest van de keten onder druk gezet om het goedkoop te doen.
Vanwege de lage prijs die hij voor de producten krijgt en de hoge investeringskosten vanwege het milieu wordt hij tot schaalvergroting gedwongen en dat wordt ook nog eens beloond met EU subsidie. Indien we met andere rassen en ander voedsel de betere kwaliteit rundvlees zelf zouden produceren hoeven we niet uit Brazilië en Argentinië te importeren. We zouden kunnen stoppen met het mesten van geïmporteerde kalveren voor de export van kalfsvlees, zodat de stikstofbelasting aanzienlijk wordt verminderd. Als we dan ook zouden stoppen met kunstmest en meer biologisch zouden boeren door geen BTW op bio-producten, kan de stikstofbelasting van ons land nog verder terug gebracht worden.
Door de enorme productie van methaan door schapen, koeien en geiten draagt de veeteelt sterk bij aan de verslechtering van het klimaat. Op een termijn van 20 à 30 jaar is methaan in de atmosfeer per kg 75 keer zo sterk broeikasgas als CO2 en de totale bijdrage van het rundvee is ongeveer 30 miljoen ton CO2 equivalenten. Dat is gelijk aan 16 % van de totale uitstoot uit fossiele brandstoffen en net zo veel als van alle autoverkeer in Nederland. Geen enkele veeboer betaalt echter één rooie cent aan CO2 belasting.
Energieboer
Het kan best anders. We hoeven de rundveestapel slechts met 4 % te verminderen zodat er ruim 40.000 ha grasland en akkerland met snijmaïs vrij komt. Daar kunnen we dan leukere dingen mee doen. Die oppervlakte is namelijk al genoeg om de voor ons land benodigde hoeveelheid zonne-energie op te wekken. In elke provincie 10 zonneparken van gemiddeld 40 ha moet kunnen zonder dat we er landschappelijk op achteruitgaan. Een zonneweide is niet lelijker dan een veld snijmaïs maar kan wel veel meer bloemen bijen en vlinders hebben. Het totaal van 40.000 ha is trouwens slechts één tiende van de hoeveelheid die door alle 350.000 hobby paarden en pony’s wordt gebruikt voor beweiding en hooiproductie. Met die zonneparken kunnen we het gebruik van gas en steenkool verminderen zodat we 26 miljoen ton CO2 minder uitstoten. De boeren die hun land daarvoor beschikbaar stellen, kunnen er goed aan verdienen zonder te hoeven lenen bij de bank. Die hoeveelheid van 40.000 ha zonneparken is natuurlijk alleen voldoende als we met windmolens op land en op zee nog eens twee keer zoveel energie gaan produceren en ook de rest van de energietransitie doorvoeren, maar dat is een ander verhaal.
Ik begrijp werkelijk niet waarom dat allemaal een probleem zou zijn waarvoor de boeren op de barricade moeten en bij “trots op de boer” past wat mij betreft dan ook een heel groot vraagteken.
Han Blok