De aantasting van de natuur door menselijk handelen heeft vergaande gevolgen voor de economie. In rijke landen wordt dat misschien niet zo gevoeld, daar zorgt de handel wel voor aanvoer van voedingsmiddelen. Maar wereldwijd is de financiële schade enorm. Bedrijven in de financiële sector willen weten wat de risico’s voor hun klanten zijn van bijvoorbeeld het verlies aan biodiversiteit. En wie biodiversiteit zegt, zegt bestuiving. Een nieuw rapport van Wageningen Economic Research drukt de schade door het grootschalige uitsterven van insecten die de bloesems bevruchten uit in miljarden euro’s.
De bloemetjes en de bijtjes. Daarover gaat het als er sprake is van ‘the ecosystem service of pollination’. Minder grootschalig, maar ook over vogels, motten, zweefvliegen, wespen en vleermuizen. De ‘dienstverlening’ binnen het ecosysteem door deze dieren heet bestuiving, de diertjes zijn ‘pollinators’. Bestuiving is het proces van bevruchting van bloesem, waarin bij eenslachtige planten het stuifmeel van de meeldraden uit de mannelijke bloemen overgebracht wordt naar de stampers van de vrouwelijke bloemen. Insecten doen dat het best, maar worden enorm gehinderd bij hun werk, om het zacht uit te drukken.
Driekwart van insecten verdwenen
Het aantal soorten insecten dat met uitsterven wordt bedreigd beloopt volgens entomologen wereldwijd miljoenen. In sommige gebieden waar onderzoek gedaan is, is in een kwart eeuw tijd driekwart van de insecten verdwenen. De oorzaak, maar ook het gevolg, is het verlies van biodiversiteit, waardoor de insecten geen gezonde leefomgeving meer hebben. Natuur wordt opgeofferd aan bebouwing, infrastructuur en landbouw. Insectenbestrijdingsmiddelen in de intensieve akker- en tuinbouw en de graslandmonocultuur in de landbouw zijn de grootste boosdoeners.
Verlies van biodiversiteit is misschien wel de grootste catastrofe die de natuur treft, want herstel is heel problematisch, ook al heeft het de aandacht van alle mogelijke wetgevers, instanties, actiegroepen en wetenschappers. De Volkskrant had een mooie ‘infographic’ over het boek ‘Niet het einde van de wereld’, waarin datawetenschapper Hannah Ritchie aan de hand van harde gegevens laat zien dat er hier en daar licht optimisme op zijn plaats is over (het herstel van) de schade aan het klimaat. Minder mensen overlijden door natuurrampen, duurzame energie wordt goedkoper, economieën groeien op minder energie en de bevolkingsgroei neemt af. Maar, zegt de schrijfster van het boek, “over biodiversiteit ben ik het meest pessimistisch”. De grote schuldige is de landbouw.
Als je 25 jaar geleden terugkwam van vakantie uit een zuidelijk land, was je een uur bezig de dode insecten van je auto te poetsen. Er waren speciale middeltjes voor in de handel. Nu zit er een enkel vliegje op je koplamp.
Cynisch
Hoe cynisch kan het zijn. De landbouw is zowel dader als slachtoffer. Zonder bevruchting van bloemen door insecten vormen zich geen vruchten. Geen fruit-, groente- en notenoogst zonder bestuiving. De productie van noodzakelijke plantaardige producten wordt bedreigd door afnemende bestuiving. Met als gevolg verlies van gezondheid voor hele bevolkingsgroepen, dat vooral in midden- en lage-inkomenslanden merkbaar is. Een modelstudie uit 2022 berekende dat 3 tot 5 procent verlies aan bestuiving jaarlijks een oversterfte van een half miljoen mensen wereldwijd tot gevolg kan hebben. In rijkere landen wordt een tekort aan eigen productie opgevangen door import en blijft het probleem onzichtbaar.
‘Wat als insecten en vogels onze gewassen niet meer zouden bestuiven?’
Bestuiving vindt niet alleen plaats door ‘pollinators’, maar ook via de lucht en door zelfbestuiving bij tweeslachtige planten. Maar bestuivers, wilde of uit volken van bijenhouders die ervoor ingezet worden, zijn noodzakelijk voor de teelt van fruit en groente. Hoe vergaand het verlies van bestuiving door insecten is, blijkt uit een opmerking van een researcher: “We eten niet genoeg groenten en fruit, waarvan de meeste insecten nodig hebben voor bestuiving. Denk aan appels, kersen, aardbeien, pompoenen, bonen, tomaten enz. Wereldwijd consumeren we te veel van de door de wind bestoven gewassen, zoals tarwe, rijst, maïs, gerst, die rijk zijn aan koolhydraten maar relatief weinig voedingsstoffen bevatten, wat leidt tot een epidemie van obesitas en diabetes over de hele wereld.”
Bestuivers sterven massaal
Vers in het geheugen ligt nog het Europese verbod in 2018 op neonicotinoïden, een groep biociden die als gewasbeschermingsmiddelen werden gebruikt en massale sterfte onder bijenvolken veroorzaakten. Vorig jaar onthulde Greenpeace dat Europese bedrijven in 2021 meer dan tienduizend ton neonicotinoïden exporteerden naar landen buiten Europa, onder meer naar Brazilië, waar het verbod niet geldt.
Het verlies aan biodiversiteit en daardoor aan bestuivers raakt ook de stabiliteit van economieën. Wageningen Economic Research (WER) voerde in opdracht van de grote verzekeraar Allianz een onderzoek uit naar de economische gevolgen van de verslechtering van bestuiving. Het werd begin februari gepubliceerd onder de titel ‘Bending the curve for biodiversity loss’. De onderzoeksvraag van de ‘case study’ luidde: ‘Wat als insecten en vogels onze gewassen niet meer zouden bestuiven?’
Wageningen Economic Research houdt zich onder meer bezig met het toekennen van waarde (‘monetariseren’) van ecosysteemdiensten en de (klimaat)veranderingen daarin. Een verzekeraar, bank, investeerder of vermogensbeheerder zoals Allianz wil weten wat de gevolgen zijn van die veranderingen, zowel in gunstige als in ongunstige zin, voor de investeringen van hun klanten in het bijzonder en de economie in het algemeen.
De waarde van ecosysteemdiensten
De academische beoefening van het toerekenen van economische waarde aan ecosysteemdiensten, uitgedrukt in geld, is nog geen vijftig jaar oud. Het is vooral een kwestie van modelleren, extrapoleren en schatten van (on)kosten. Voorheen werd het in de klassieke economie als iets vanzelfsprekends ervaren dat de natuur nuttige producten voortbrengt. Dat heeft een denkwijze opgeleverd die nog altijd dominant is in de agrarische cultuur.
Als je als boer het voorrecht hebt op vruchtbare grond te zitten, is het in de eerste plaats je (religieuze en/of economische) plicht die te benutten voor voedselproductie. Dat is het argument dat in de Nederlandse landbouwsector de overproductie, intensivering en commercialisering van de agrarische industrie legitimeert. Stikstof is onzichtbaar en de weiden zijn toch mooi groen en de akkers strak geel van de tarwe?
Het verslechteren van ecosystemen eist en enorme tol, vooral als de schade onherstelbaar of alleen tegen hoge kosten te repareren is. Dat is waarom financiële instellingen zoals Allianz zich zorgen maken. Stel je voor dat de economie vertraagt of tot stilstand komt door een tekort aan bijen. Uit het WER/Allianz- rapport: “Het verlies aan biodiversiteit is een risico voor het financiële systeem. Vijfenvijftig procent van de wereldeconomie is afhankelijk van goed functionerende biodiversiteit en ecosysteemdiensten (…), maar investeringen die de economie doen groeien, kunnen een negatief effect hebben op de biodiversiteit.”
Daarbij gaat het niet alleen om (vervuilende) industriële, infrastructurele en agrarische activiteiten. “De landbouw-, voedsel-, horeca- en toerismesectoren zijn sterk afhankelijk van natuurlijk kapitaal en worden bedreigd door het verlies aan biodiversiteit.” De achteruitgang van de natuur heeft naast directe economische gevolgen ook indirecte, zoals de invloed op de fysieke en mentale gezondheid van de bevolking. Ook dat is uit te drukken in geld, in zorgkosten en verlies aan arbeidsproductiviteit.
Financiële schade
“Als ecosysteemdiensten niet meer functioneren, kan dat leiden tot een aanzienlijke financiële schade,” aldus Haki Pamuk, senior researcher van WER. Er zijn meerdere risico’s van investeringen in sectoren die door het verlies van bestuivers geraakt worden. De eerste zijn de kosten van mislukte oogsten. De tweede is door de reactie van consumenten, die uit morele overwegingen andere producten willen.
Een derde gevaar voor de belangen van investeerders zijn nieuwe regelgeving van overheden, zoals een verbod op bestrijdingsmiddelen, of beschermende maatregelen die bedrijven veel geld kosten. Het grootste risico ontstaat wanneer ecosystemen dreigen in te storten door biodiversiteitsverlies, met als gevolg het wegvallen van productieve ecosysteemdiensten.
Eén van de opmerkelijke conclusies van het WER/Allianz-rapport is dat het afschaffen van subsidies op landbouw, bosbouw en visserij de schade wereldwijd door het financiële verlies door biodiversiteitverslechtering met driekwart zal verminderen. Het rapport concludeert het niet, maar het is evident dat subsidies om de landbouw te verduurzamen – lokaal, nationaal en Europees vanuit Green Deal – de bittere gevolgen van de subsidies op de intensivering van de landbouw uit het verleden moeten neutraliseren. De recente verkiezingsstunt van EU-Commissievoorzitter Ursula von der Leyden om het voorstel om in 2030 het pesticidegebruik te halveren in te trekken, onder druk van de boeren, mag als een grote nederlaag van de Europese politiek worden uitgelegd.
Een andere voorzichtige conclusie van het WER-rapport is dat maatregelen voor vergroening niet per se economisch voordeel zullen opbrengen. Dure technologie op de akkers, wisselteelt en bodemverbetering vergen meer investeringen dan rendabel is. Aanpassingen van de landbouwgrond, waardoor bestuivers beter gedijen en weer deel gaan uitmaken van het ecosysteem op de akkers, zoals stroken met kruiden en bloemen langs de randen, worden al doorgevoerd, maar de economische effecten zijn nog minimaal, volgens het rapport.
Uitgaande van een compleet verlies van bestuiving op boerderijen kan dat leiden “tot jaarlijkse verliezen van 1,8 en 1,4 miljard euro in de landbouwsectoren van respectievelijk Duitsland en Nederland – dalingen van ongeveer 3 en 4 procent. Het effect op hun bruto binnenlands product zou nog groter zijn,” aldus de Wageningse economen.
Zij hangen een prijskaartje aan het verlies van biodiversiteit, maar willen hun Duitse opdrachtgevers ook iets positiefs meegeven: “De strategieën om de biodiversiteit te beschermen en te herstellen bieden nieuwe zakelijke kansen voor het financiële systeem.” Het met de hand bestuiven door de telers, die met kwastjes alle bloesem afgaan, is in veel (armere) landen al jaarlijkse praktijk. Veel profijt zal een investeerder niet zien in dergelijk omslachtig handwerk.
Hogere verwachtingen hebben de initiatiefnemers zelf van het trainen van bijen tot een volk van tot bestuivingsslaafgemaakten. Voor de echte ‘believers’ in technologie bieden drones misschien toekomstperspectief: RoboBees, autonoom vliegende microrobots ter grootte van een stuiver.
Huib Stam
Beeld: Wikimedia CC 3.0