Bouw een appje waarmee je klanten voor een dienst met de aanbieders ervan in contact brengt. Trek investeerders aan om het idee wereldwijd uit te rollen. Zorg dat je geld verdient aan de aanbieders van de dienst, in plaats van aan de afnemers: werf mensen die voor je werken, die jou betalen en zelf hun geld maar bij de klanten moeten zien te halen. En laat ze ook hun bedrijfsmiddelen bij jou kopen. Verbrand het geld van je investeerders zo snel mogelijk en zorg dat je miljarden verlies maakt. Anno 2017 werkt dat recept om een bedrijf op te bouwen dat 70 miljard dollar waard is. Althans, volgens beleggers, en op papier. Maar toch.
Het bedrijf waar ik hier over schrijf heet Uber en het trekt de taxibranche uit elkaar. Het bedrijf kwam dit jaar bovendien regelmatig in opspraak door beschuldigingen van seksuele intimidatie en wangedrag op de werkvloer, waardoor oprichter en voormalig directeur Travis Kalanick moest opstappen.
Uber wordt in 2019 naar de beurs gebracht en het bedrijf wordt momenteel gewaardeerd op ongeveer 70 miljard dollar. Terwijl het een van de meest verliesgevende operaties op de aardbol is. Hoe werkt dat, vraag je je af.
De werknemer als businessmodel
In een economie die aan de onderkant in hoog tempo mensen uitscheidt wordt werk een uiterst schaars goed. Dat maakt mensen kwetsbaar en vooral ook minder interessant als consument. Maar ook dan kun je nog altijd geld aan ze verdienen, als ‘nieuwe ondernemer’: je zuigt hun markt naar je toe en biedt vervolgens het werk weer aan ze aan, tegen een flinke vergoeding. Alle winst voor jou, alle risico’s en kosten voor de ondernemer. En vervolgens bouw je daar een groter businessmodel omheen.
Ik schreef daar een paar jaar gelden al over en merkte toen op: Wat als de deelwerkverschaffer (…) instapt met een ‘offer-you-can’t-refuse’ en aanbiedt om de vervanging (van de versleten auto) te financieren (tegen een mooie vergoeding natuurlijk), waarmee de ‘delers’ volledig afhankelijk worden?
Daar hebben we niet lang op hoeven wachten, het is precies wat Uber inmiddels doet. Zelf niet zo succesvol: het eigen leasebedrijf legt het loodje met een verlies van $ 9.000,- per auto, maar het schuift ook die activiteit door naar externe partnerbedrijven, waardoor het commissie kan opstrijken voor dat de afnemer aan te krappe marges ten onder gaat.
Warlords van de geldeconomie
Waarom wordt een bedrijf dat verlies op verlies stapelt dan toch tientallen miljarden waard gevonden? Omdat het een basismarkt kan domineren en daarmee alle toekomstige winsten die op die markt te maken zijn naar zich toe kan trekken. Geld is daarbij van ondergeschikt belang, want er is schier oneindig investeringskapitaal beschikbaar. Het gaat om het domineren van een markt, de wereldheerschappij in de taxibranche. De ondernemers in dit soort bedrijven gedragen zich meer als middeleeuwse warlords die hun strooptochten gefinancierd kregen door het vooruitzicht van een fors aandeel in de opbrengsten van plunderingen en de woekerbelastingen die aan de veroverde wingewesten werden opgelegd.
Dat vraagt ook om een bepaald soort ondernemers. Misschien is daarom de eerder wegens wangedrag afgetreden Kalanick via de achterdeur weer bij Uber binnengehaald?
Ondernemers zonder scrupules, want het uiteindelijke doel is het maximaliseren van de winst door het uitfaseren van menselijke arbeid. Vanuit dat perspectief is het kennelijk ook niet zo’n probleem om je tegenover werknemers te misdragen: door de schaarste blijven ze toch wel vechten voor een baantje en uiteindelijk worden ze bijna allemaal uitgefaseerd.
Mensloze economie
In mijn column ‘De mensloze economie‘ schreef ik vorig jaar: “Disruptieve innovatie vreet de productieve werkgelegenheid op en daarmee de koopkracht van consumenten waarop de economie voor een groot deel drijft.” Combineer het businessmodel van Uber met de ontwikkeling van de zelfrijdende auto en je kunt uitrekenen wanneer de winst explodeert, zonder dat er nog een enkele chauffeur aan te pas komt. Zie daar de onderbouwing voor een waarde van 70 miljard, of misschien nog meer.
Wat je ook kan uitrekenen (het is een ingewikkelde, maar toch…) is het moment waarop de werkloosheid zo groot is geworden dat consumentenmarkten in gaan storten. Dan is het ook einde oefening voor de Ubers van deze wereld. Tenzij ze inmiddels zo abject rijk zijn geworden dat ze mensen gaan betalen om een ritje te maken. Zodat ze ‘s-avonds toch nog wat eten op hun bord hebben. Wat ze kopen bij Uber-Eats natuurlijk.
Peter van Vliet